Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 326 van 1112

...  314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339  ...
[5] En kijk, net als de natuurlijke vorming van de aarde, gaat ook de geestelijke vorming van de mens vooruit! Nu zijn de harten van de mensen nog allemaal vol woedende stormen en wild uitbrekend vuur. De wildste hartstochten laaien op en verwoesten alles in en boven zich. Maar dat komt wel in orde, -want er zal een tijd komen waarin al die hartstochten zullen veranderen in rustige en vruchtbare bodem, en pas dan zal het volkomen licht en vreugdevol bij de mensen worden! Maar er zal altijd een geringer aantal waarachtige, goede en zuivere mensen zijn, dan mensen die zich steeds min of meer door hun wereldse hartstochten laten beheersen.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Bij de boom was zijn natuur de oorzaak, bij de mens is het echter zijn kwade wil, die ook de meest wijze wet niet wil opvolgen, zoals eens de Hanochieten door hun tomeloze ongehoorzaamheid de zondvloed over zich gebracht hebben, waarin zij allen kwalijk omgekomen zijn. Hoeveel duizenden keren zijn zij door Mij via een aantal zieners gewaarschuwd om de bergen met rust te laten! Maar niemand van hen lette daarop. Zij aten, dronken, zwelgden en zondigden op alle mogelijke manieren, zij vrijden en hielden grote huwelijksfeesten tot de vloed van alle kanten over hen heen viel en hen allen verdronk. Zo zal het hier ook gaan.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En tegen het einde van de tijd van deze aardse bevolking -en dus niet van deze aarde -zal het precies zo gaan: De mensen zullen in die tijd weliswaar geen bergen tot hun -diepste fundamenten afgraven, zoals de goud en edelstenen zoekende Hanochieten dat gedaan hebben, ook zullen zij geen Romeinen meer tegen zich in het harnas kunnen jagen; maar zij zullen door allerlei machines, door de kracht van het vuur aangedreven, beginnen om via ongelooflijk diepe schachten en gaten in het binnenste van de aarde te dringen, waardoor zeer brandbare gassen in grote massa's naar de oppervlakte van de aarde zullen komen. En als de atmosfeer te veel met zulke gassen verzadigd zal zijn, zullen deze vrijwel rondom de hele aarde ontvlammen en alles tot as verbranden. Slechts weinig mensen zullen daarbij in leven blijven. Maar die over zullen blijven, zullen dan ook echte mensen zijn. Die zullen dan werkelijk een geheel vernieuwde aarde bewonen, en jullie en velen die na jullie komen en in Mijn naam gewekt worden, zullen hun leraars en leiders zijn.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] De Romeinen hebben die groep verklede tempeldienaren op een heel indringende wijze bewerkt, zodat deze uiteindelijk niets meer in te brengen hadden. Twee konden er wel eens dicht bij zijn om in U te geloven, maar de anderen draven er nog steeds over door dat er uit Galilea geen profeet kan opstaan. Maar de geredde vrouw heeft dat heel goed gepareerd door te zeggen: 'U heeft helemaal gelijk, want er staat werkelijk geschreven dat er uit Galilea geen profeet zal opstaan, maar deze man is immers geen profeet, Hij is de Messias, dus de Heer Zelf, die Zich door de profeten van te voren aangekondigd heeft! Er staat echter nergens geschreven dat de Messias Zelf niet uit Galilea zal opstaan! Bovendien heb ik zojuist door deze mannen horen vertellen dat juist deze Heer en Meester, die u vervolgt en aan wie u niet wilt geloven, niet ergens in Galilea, maar in Bethlehem in Judea is geboren en op de achtste dag na Zijn zeer gedenkwaardige geboorte in de tempel besneden werd en de naam Jezus uit Bethlehem kreeg. Maar als de zaken met betrekking tot deze Godmens nu zo staan, hoe kunt u dan zeggen dat er uit Galilea geen profeet opstaat?
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen richtte de Romein Agricola zich 'tot de tempeldienaren die het meest ongelovig waren, en zei: 'Vrienden, het is werkelijk heel vreemd en vermakelijk met jullie! Jullie zijn als priesters en leraren van het volk toch zeker wel goed op de hoogte met jullie geschriften en leringen, waarin overduidelijk juist over deze man geschreven wordt. Alle omstandigheden waaronder jullie messias bij jullie zal komen en die in de profeten genoemd zijn, zijn haarzuiver van toepassing op deze man en stemmen met alles overeen. Hoe kunnen jullie dan nog zeggen dat hij niet degene is waarvoor hij zich zelf door woord en daad voor iedereen zichtbaar zonder enige terughoudendheid uitgeeft?!
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen zetten wij ons in beweging en waren al gauw binnen aan onze tafel waarop zich reeds brood en wijn bevond. Wij waren nog maar net gaan zitten, toen de mensen die voordien buiten nog heel levendig van gedachten wisselden, met z'n allen de grote eetzaal binnenkwamen; maar ondanks hun grote aantal was er toch ruim voldoende plaats, en Lazarus en zijn waard verwonderden zich daarover.
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Omdat het echter al gauw behoorlijk donker in de zaal geworden was, moesten er lichten aangestoken worden, wat altijd enige bezwaren met zich meebracht want men had in die tijd niet zulke aanstekers als heden ten dage. Als het zogenaamde eeuwige licht, dat ieder huis had, doofde, dan moest men naar een buurman gaan en daar vuur lenen, of men moest bepaalde droge stokjes zolang tegen elkaar wrijven tot zij begonnen te branden. Ditmaal was echter ook in dit huis het vuur helemaal gedoofd, en de bedienden wreven de genoemde stokjes, die echter deze keer niet wilden branden. En zo werd het steeds donkerder, en niemand kon licht maken.
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Hij zegt weliswaar dat degene die in hem gelooft het eeuwige leven zal hebben; maar dan zou de oude Jehova Zich toch ook eens moeten laten horen, en aangeven dat deze Nazareeër werkelijk Zijn zoon is, en dan moest Hij de oude wet die ons vreselijk drukt, opheffen, dan zullen wij graag in plaats van aan één aan twee goden geloven. Maar zoiets gebeurt niet, ten minste niet zichtbaar en hoorbaar voor ons, en daarom blijft ons voorlopig jammer genoeg niets anders over dan bij de oude wet te blijven.'
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Toen de hoogdravende Farizeeër deze vraag hoorde en deze tekst van de profeet, waarover hij zich dodelijk verlegen voelde, werd zijn tong volledig lamgelegd, en hij wist niet wat hij daarop moest zeggen, omdat juist in deze tekst de gruweldaden van de Farizeeën, precies zoals zij waren, heel duidelijk naar voren kwamen.
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar daar aan die tafel zit het grote licht dat door het volk nu heel goed gezien wordt, want het schijnt heel helder in dit duistere land. Als het volk echter dit licht uit God goed ziet en daardoor erg blij is, waarom zien jullie het dan niet? Jullie willen het niet zien omdat jullie vol hoogmoed, vol zelfzucht en vol onbegrensde heerszucht zitten, en willen hebben dat zon, maan en alle sterren en de hele wereld zich onder jullie scepter zullen buigen. Daarom zal echter ook binnenkort met jullie gebeuren wat de aangehaalde grote profeet juist over jullie voorspeld heeft toen hij in het tiende hoofdstuk vanaf vers 16 zei:
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daar hebben wij Romeinen echter nog nooit last van gehad, want bij ons geldt nog steeds het oude rechtsprincipe: Geef ieder het zijne, beledig en bedrieg niemand, en leef deugdzaam! Onderzoek alles en behoud het ware en goede, en wat je doet doe dat verstandig en wees de gevolgen indachtig! -Aan deze principes van ons houdt zich iedere rechtschapen Romein en hij staat met zijn hele ziel voor al het grote en wonderbare open. Jullie vinden van jezelf dat jullie zonder meer al een soort goden zijn; en als er bij jullie iets opduikt dat werkelijk goddelijk is, haten jullie het meer dan de dood en willen jullie er niets van weten of horen. Ja wat voor soort mensen zijn jullie dan?'
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Jullie zijn toch ook mensen en hebben voldoende geld, zodat een van jullie zich best in goud en zijde zou kunnen kleden. En in keizerlijke pracht gekleed zou hij zich aan het volk kunnen voorstellen en zeggen: 'Luister volk, ik ben de beloofde Messias der Joden!' -heus, dat zou zelfs de sluwste en vermetelste van jullie niet durven, omdat hij al vooruit zou weten hoe zo'n verklaring door het volk en door zijn vroegere collega's zou worden opgenomen. Wie geeft dan deze onopvallende, heel eenvoudige man de moed om aan jullie en de hele wereld te verkondigen dat juist Hij alleen de beloofde Messias van de joden en eigenlijk van alle mensen van deze aarde is?! En wat Hij over Zichzelf zegt, bevestigt Hij door woord en daad. Als dat nu voor alle ogen en oren van de mensen gebeurt, -waarom geloven jullie dat dan niet? Waarom kunnen wij heidenen het dan zonder enige twijfel geloven -en waarom jullie niet? Omdat jullie vol hoogmoed en vol van de allerlaagste eigenliefde zitten!
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop zei EEN FARIZEEËR heel verlegen: 'Het is allemaal erg bijzonder, en ik heb nog nooit gehoord dat mensen ooit zoiets deden! Maar wij hebben wel meer magiërs gezien die ook onbegrijpelijke dingen tot stand gebracht hebben, -hetzij met natuurlijke middelen, of ook met behulp van dienstbare geesten, dat kunnen wij niet beoordelen, en dus kan deze man ook geheimen bezitten die hij zich eventueel door zijn grote talent heeft eigen gemaakt, en die hij aan niemand openbaart. Voor men dan zo'n man als god kan aannemen, moet men wel veel en eigenlijk wel helemaal alles onderzoeken, en daaruit pas opmaken wie men nu precies voor zich heeft. Ik bestrijd de mogelijkheid niet dat hij de ware Messias kan zijn, maar om dat zonder een behoorlijk onderzoek aan te nemen, is altijd een bedenkelijke zaak.
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Dat jullie nu deze ware godmens niet als Degene die Hij ongetwijfeld is, willen aanvaarden, komt noch door jullie jehova noch door Mozes, maar alleen door de angst dat daardoor jullie aanzien en grote inkomsten zouden kunnen verminderen. jullie zijn in je gewetenloosheid maar al te blij datje elk vonkje van geloof in een God kwijt bent! Nu moeten jullie opeens heel serieus weer aan een God gaan denken, -wat voor jullie gevoelloze geweten wel heel erg lastig zou zijn! En daar denken jullie dus beslist niet aan! Maar één ding kan jullie niet onverschillig laten, en dat is zonder meer, dat er nu zo veel mensen in deze waarachtige godmens geloven, daardoor wijs en verstandig worden en zich dan toch van jullie af zullen keren. En dan zou ik ook tegen jullie willen zeggen: Hinc ergo illae lacrimae? (Vandaar dus die tranen! D.w.z.: Dat is dus de reden) Naar mijn mening heb ik jullie nu alleen maar openlijk de volle waarheid gezegd; maar desondanks kunnen jullie doen wat je wilt!'
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar toen zei EEN ANDER, die geloviger was en heimelijk in Mij begon te geloven, tegen de Romein: 'Beste vriend! je hebt ons toch wel een beetje te cru afgeschilderd! Daarmee wil ik niet zeggen dat er misschien bij ons niet zulke mensen zijn zoals je beschreven hebt; maar ik en nog meerderen horen daar echt niet bij. Wij geloven nog vast in de oude Jehova en de profeten! Wij hebben de nieuwe voorschriften niet bedacht en niet gemaakt; wij moeten ze echter wel houden, omdat ze er nu eenmaal zijn Wij zijn echter van mening, dat ze nooit hadden kunnen ontstaan als Jehova daar niet mee had ingestemd; want in de oude tijden mochten de priesters toch niets aan de oude wet veranderen. En als iemand het waagde, dan was er direct al de strafroede en ook de profeet die dat aankondigde. Maar nu is daar reeds lang geen sprake meer van. God moet toch wel helemaal instemmen met de nieuwe voorschriften van de tempel, omdat Hij Zich helemaal niet aan ons kenbaar maakt en ons ook geen aanvaardbare profeet stuurt.
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339  ...