Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 326 van 728

...  314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339  ...
[15] Daarmee wil Ik echter niet zeggen dat jullie ter wille van het levende geloof bij de mensen datgene wat men zuivere wetenschap noemt, buiten beschouwing moeten laten; want de mens kan pas iets geloven als hij er iets van gehoord of er kennis van gekregen heeft. Als de mens over een goede, ware zaak eenmaal een zuivere, betrouwbare en ware mededeling en welbeproefde kennis heeft verkregen, dan moet hij zich niet tevreden stellen met de pure kennis, maar die opnemen in zijn levende geloof en volgens de grondbeginselen daarvan handelen; als hij dat doet, zal de zuivere wetenschap hem ook ware, levende en onvergankelijke vruchten opleveren. Daarom zullen jullie, die nu met grote aandacht naar Mijn woorden luisteren, ook pas volledig inzien dat het Gods woorden zijn, als jullie er geheel en al naar zullen leven en handelen.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ik heb jullie immers bij een bepaalde gelegenheid al eens duidelijk gezegd dat een van jullie een duivel is, en jullie hebben in jezelf wel begrepen wie Ik bedoeld heb. Maar toch heb Ik daarom nooit tegen hem gezegd dat hij weg moet gaan; want ook de duivel heeft zijn vrije wil, die hem niet wordt afgenomen.Als hij met ons mee wil gaan, staat hem dat vrij; als hij echter weg wil blijven, dan kan hij wegblijven. Maar of hij nu weggaat of blijft, wij zullen hem niet met lede ogen aankijken.'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik zei: 'Vriend, waar Ik harten vind zoals bij jou, daar blijf Ik graag - daar kun je heel zeker van zijn; en als Ik niet met Mijn lichaam steeds op een plaats kan blijven, dan blijf Ik toch met Mijn geest steeds bij de mensen die Mij liefhebben zoals jij dat doet! Maar vandaag en morgen zal Ik ook met Mijn lichaam bij jou blijven. Overmorgen vroeg moet Ik echter toch verder reizen; want er zijn nog veel mensen die op Mij wachten, opdat Ik hen help. Maar laat nu voor ons allemaal een sober avondmaal aanrichten - wat echter nog geen haast heeft, omdat de zon nog tamelijk hoog boven de horizon staat!'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Wij gingen echter nog vlakbij de oever in het gras liggen en keken hoe een paar vissers zich afmatten om vissen te vangen, maar er bijna geen in hun net kregen.
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Kisjonah zei: 'Mijn vriend, waar de Heer persoonlijk aanwezig is, zijn ook Zijn hemelse, met alle macht toegeruste dienaren niet ver weg! Die drie jongemannen zijn ook gisteren van 's morgens vroeg tot zonsondergang bij mij in huis geweest en hebben de leerlingen van de Heer en ook andere mensen die bij mij waren gekomen en van goede wil waren, in allerlei dingen onderwezen. Toen ze 's avonds echter plotseling van ons weggingen, heb jij vast op hetzelfde ogenblik hier gezien hoe ze mijn vissers behulpzaam waren bij die rijke vangst. En dat wilde de Heer allemaal zo! Want zonder Zijn wil kan je geen haar gekrenkt worden en kan geen mus van het dak wegvliegen.'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] De waard zei: 'Beste, oude vriend, ik heb jouw vissers bezig gezien en had echt van harte met hen te doen. Maar tenslotte kwamen er drie wondermooie jongemannen naar de oever, en wel juist naar die plek, en vroegen of ze in een schip mochten stappen. Toen voer een schip dat dicht bij hen lag naar de oever, nam de jongemannen op en voer weer naar de andere schepen. Toen zeiden de drie jongemannen echter tegen de vissers dat ze hun netten nog een keer in het water moesten laten zakken, en het resultaat daarvan was volkomen wonderbaarlijk. Voor deze vissers zouden dergelijke bijzondere jongemannen nu een begerenswaardige verschijning zijn! Maar of de jongemannen met jouw vissers, vriend Kisjonah, naar Kis zijn gevaren, of dat ze als een droom verdwenen zijn, kan ikje niet zeggen. Na de visvangst heb ik er in ieder geval niet één meer op het een of andere schip gezien. Wie die drie jongemannen toch wel geweest mogen zijn?'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] De beklagenswaardige vissers merkten ons echter ook op, en een van hen stapte in een boot, voer naar ons toe en bekeek ons, om te weten te komen wie wij waren. Toen hij de waard onder ons ontdekte, dacht hij bij zichzelf dat het bekenden van hem waren, stelde daarom verder geen vragen en wilde weer naar de vissers terugvaren.
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'Vriend, waarvan jij volgens jouw opvatting zou wensen dat het bestond, is bij ieder volk altijd het geval geweest, zolang het volgens de altijd trouw geopenbaarde wil van God leefde! Toen de mensen zich echter geleidelijk aan door de lusten van de wereld en hun vlees teveel gevangen lieten nemen, verduisterde ook hun geestelijk gezichtsvermogen, en de mensen begonnen de vermaningen van gene zijde te verachten, te vrezen en te ontvluchten, en ze verloren dan ook het vermogen om in wakende toestand om te gaan met de zielen die in de grote wereld aan gene zijde voortleven en werkzaam zijn; alleen in heldere dromen werden de betere mensen door de zaliger bewoners van gene zijde bezocht en onderwezen, en wel gedeeltelijk ten behoeve van hun eigen persoon en gedeeltelijk ook ten behoeve van andere mensen die zich op de rand van een te diepe afgrond van verderf bevonden en daardoor meestalook gered werden.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ik zei: 'Wat kunnen Mij jouw wereldse zaken schelen! Weet je dan nog altijd niet waarom Ik in deze wereld ben gekomen? Wie het met de wereld houdt en haar liefheeft, krijgt vroeg of laat, maar altijd zeker, het loon dat de wereld voor haar vrienden steeds gereed houdt, en dat loon heet - dood!
Hoofdstuk 139: Uitleg van de Heer over de planeet Mars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Mijn rijk is echter niet van deze wereld, en wie het met Mij houdt zal niet de dood, maar het eeuwige leven in Mijn rijk als loon ontvangen. Mijn andere leerlingen hebben, op een paar na, toch ook vrouwen kinderen thuis -en toch zijn ze bij Mij gebleven ter wille van het rijk Gods! Waarom ben jij dan naar je familie gegaan, alsof jouw zorg voor hen meer is dan die van Mij? Schrijf dat in je wereldse hart!'
Hoofdstuk 139: Uitleg van de Heer over de planeet Mars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Deze woorden van Mij stonden de werelds ingestelde leerling weliswaar niet zo erg aan, maar toch beheerste hij zich en dankte Mij voor de terechtwijzing; en Ik zei tegen de waard dat hij hem aan een andere tafel iets te eten en te drinken moest geven. De waard deed dat direct, en de leerling ging zitten en nam brood en wijn tot zich; vissen kreeg hij echter niet meer, omdat die niet meer voorradig waren en deze leerling zich in Kis volgegeten had met vissen.
Hoofdstuk 139: Uitleg van de Heer over de planeet Mars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[22] Deze paar dingen mogen dienen om wat meer bekend te raken met dit huis in Jesaïra, waarvan echter, NOTA BENE, zoals van vele andere plaatsjes aan het Meer van Galilea, al meer dan duizend jaar geen spoor meer te vinden is; want de vele oorlogen en volksverhuizingen, die deze landen dikwijls hebben geteisterd, hebben alles vernietigd en verwoest. -En nu weer terug naar onszelf!
Hoofdstuk 140: De moedige bootsman (6.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Mijn vriend, je stelt nu nog vragen op een zeer aardse, menselijke manier, wat echter bij jou ook nog niet anders kan zijn! Kijk, de grote, zalige wereld aan gene zijde is het ware Godsrijk, dat vooral inwendig in de mens is, en wel in het diepste innerlijk van zijn ziel. Van daaruit is het dan verder ook boven de sterren overal in de eindeloze ruimte, naar alle richtingen, dus ook in en onder de sterren, in het vrije luchtruim, op en in deze aarde, en dus ook overal waar je je maar kunt denken. Want alles wat je ziet en voelt op deze wereld is ook op overeenkomstige wijze aanwezig in de geestenwereld, zonder welke niets materieels zou bestaan en zou kunnen bestaan.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Hoe de volmaakte geesten dat allemaal tot stand brengen, is echter niet in woorden weer te geven; maar wanneer jullie zelf in de geest opnieuw en wedergeboren zullen zijn, zal jullie wel duidelijk en begrijpelijk worden hoe de geesten werken en dingen tot stand brengen. - Heb je dat ook begrepen?'
Hoofdstuk 143: De werkzaamheid van de geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik sprak echter met onze waard, Philopold en Kisjonah over veel dingen, en ook over de toekomst van het hele Joodse land.
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  314 - 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339  ...