Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 327 van 1166

...  315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340  ...
[4] En wie zo'n arm kind opneemt in Mijn naam, waarlijk, die neemt Mijzelf op! (Matth. 18,5) En wie één van deze kinderen, al zijn ze nog ze onaanzienlijk, ergernis geeft door wat dan ook, terwijl ze nu meer aan Mij geloven dan jullie zelf, kan beter met een molensteen om zijn nek verdronken worden in de zee, waar het 't diepste is. (Matth.18,6) Waarlijk Ik zeg jullie: Wee de wereld vanwege haar ergernis; want ze zal juist in degenen die zij ergernis heeft gegeven haar onverbiddelijkste rechters vinden!"
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Hier nam EEN ANDERE LEERLING weer het woord en zei: 'En wat dan wanneer mijn eigen natuur me ergert? Wie zal daarvoor ter verantwoording worden geroepen? Dat is toch duidelijk de schuld van degene die mij zo'n ergerlijke natuur heeft gegeven!"
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Kijk, stel het geval dat deze linkerhand van mij hier mij nu geërgerd heeft! Opdat deze mij echter niet eventueel nog een keer kan ergeren neem ik volgens Uw verzoek een bijl en hak de hand af die me ergert, wat me zonder het snelle ingrijpen van een arts zeker de dood zal bezorgen. Ik ga echter van het gunstige geval uit dat ik genezen word en weer heel opgewekt rondloop. Maar dan begint mijn rechterhand die nog over is, mij een keer te ergeren. Volgens wat U nu heeft geleerd moet ik deze omwille van het hemelrijk ook afhakken, wat nu echter puur onmogelijk is. De vraag is dan wat ik in dit geval moet doen om het hemelrijk niet te verliezen!
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Met deze woorden van Petrus waren ook alle andere apostelen behalve JOHANNES het eens. Deze nam het woord en zei: 'Maar beste broeders, hoe kunnen jullie hier nu zo ontsteld over zijn, alsof de Heer ons hiermee een geheel nieuwe leer zou hebben gegeven! Herinneren jullie je dan de woorden van de Heer niet meer op de berg in Samaria! Toen sprak de Heer bijna net eender over de ergernissen en heeft Hij ons hiervoor ook het juiste licht gegeven. Toen hebben jullie dat allen op de juiste manier begrepen, hoezo nu dan niet?"
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Ik denk dat jullie het nu wel begrepen zullen hebben, en als Ik later weer eens dit onderwerp aanroer, moeten jullie niet meer naar de betekenis van zulke onderwijzende beelden vragen die Ik met opzet zo verhuld geef, omdat ze puur voor de ziel zijn, die nu bij ieder mens op deze aarde ook door het vlees verhuld is voor het lichamelijke oog! Want een leer die de hele mens betreft is heel anders dan een leer die alleen de ziel aangaat. Begrijpen jullie dit nu allemaal?'
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Hier verhief PETRUS zich; ook hij had moeite met deze leer en zei: 'Maar Heer, herinnert U zich die woorden dan niet meer die U bij die arme vissers heeft gesproken over het wezen van de hel, over het gericht en over de eeuwige straffen van de verloren zielen? Ja, dat waren lessen die ieder gezond menselijk verstand met de grootste vreugde moest begroeten! Maar wat U ons nu in een soort opwinding heeft geleerd, vaagt al het vorige weg en de oude hel met haar eeuwige straffen, satans, duivels en vuren staat weer gelijk vroeger in totaalonveranderde vorm voor ons, en een geheel en al onverzoenlijke God hebben wij ook weer voor ons! Ik heb het wel geweten dat we zeker weer bij het oude zouden terugkomen, en de Indiërs met hun afschuwelijk verminkende boetedoeningen hebben derhalve de enig ware en juiste levens en godsdienstleer!
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ook het volgende zeg Ik jullie nog: De meester die leert moet. altijd een wijze zijn en moet hetgeen hij leert zelf tot op de bodem begrijpen. En de leerlingen moeten, zolang ze leerling zijn, altijd zijn als deze.kleintjes hier, die een hun gegeven leer aannemen en opvolgen ook al zien ze er nog lang niet de innerlijke zin van in; het juiste inzicht zullen ze in hun rijpere jaren wel krijgen."
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Maar IK zei: 'Pas op dat jullie niemand van deze kleintjes verachten! Want Ik zeg jullie: Hun engelen in de hemel zien altijd het aangezicht van Mijn Vader in de hemel!" (Matth. 18,10)
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] IK zei: 'Natuurlijk hebben jullie ook je engelen in de hemel, en wanneer jullie die niet zouden hebben, zouden jullie Mijn leerlingen niet zijn! Maar die kleintjes hebben ze ook, en daarom moeten jullie hen niet verachten; want ze zijn volledig gelijkwaardig aan jullie! En Ik zeg jullie dat, omdat Ik maar al te goed weet dat jullie geen kindervrienden zijn.
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Als jullie mensen willen opleiden in Mijn geest, moeten jullie reeds bij de kinderen beginnen; want waarlijk Ik zeg jullie: Het onderricht in de wieg is meer waard dan alle hogescholen van de wereld! En wie kinderen tot mensen wil ontwikkelen, moet hen liefhebben en het juiste geduld met hen hebben. Zo'n kind is van nature honderd keer armer dan een bedelaar; want het is arm van geest, arm aan fysieke krachten en arm aan bezittingen.
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Daarom zeg Ik jullie, en door jullie alle mensen aan wie dit evangelie gepredikt wordt, nog één keer: Wie zo'n kind opneemt in Mijn naam, neemt Mij op; en heeft hij Mij zo in alle liefde opgenomen, dan heeft hij ook de Vader in de hemel opgenomen en in zijn huis zal het niet aan zegen ontbreken. Want zulke kinderen zijn de echte en ware zegen van God Zelf in een huis waar zij zijn en verzorgd, gevoed en tot ware mensen gevormd worden, en het maakt niet uit of het een jongen of een meisje is; in hun jeugd zijn ze gelijk de engelen van de hemel.
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar, Petrus, vanwege jouw vraag over Mijn Vader in de hemel, en over hoe het zit dat Ik de ene keer zei dat Hij in de hemel is en een andere keer dat Hij in Mij woont en één is met Mij, moet Ik echt met je geheugen geduld hebben, omdat Ik anders uiteindelijk boos op je zou moeten worden!
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Wat de hemel is en waar hij is, heb Ik jullie en met name jou, pas nog op de berg precies getoond en volledig helder uitgelegd; en ook over de ondeelbare en onscheidbare verhouding tussen Mij en Mijn Vader heb Ik al bijna te veel en te vaak gesproken, en kijk, nu weet je er al weer niets meer van!
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Al is deze daad nog zo noodzakelijk voor het bereiken van het door U reeds eeuwigheden geleden gestelde belangrijkste doel, dit feit zal weinig of niets bijdragen aan een geruststellende opheldering voor het menselijk verstand, en daarom zal dit te allen tijde de vraag stellen: 'Waarom moest de Almachtige dan zo vreselijk mishandeld worden door Zijn schepselen om hen de zaligheid en het eeuwige leven te kunnen geven? Waren Zijn zuiverste leer en het feit dat Hij wonderen deed die enkel en alleen aan God mogelijk zijn, niet voldoende? Als dit de mensen niet beter maakt, hoe moeten Zijn lijden en sterven dat dan doen?'
Hoofdstuk 247: Het mysterie van Golgotha (Ev. Matth.18, 11-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ik als de enige Drager van al wat bestaat en leeft, moet nu ook datgene wat sinds eeuwigheden door de vastheid van Mijn wil onderworpen was aan het gericht en de dood, verlossen en moet* (*verlossen en moet is toegevoegd) juist door het gericht en door de dood van Mijn vlees en bloed doordringen in het oude gericht en in de oude dood, om zo vanwege de in zichzelf rijp geworden materie van de dingen die banden voor Mijn eigen goddelijke wil in zoverre los te maken, dat daarna al het geschapene uit de eeuwige dood tot het vrije en zelfstandige leven kan overgaan.
Hoofdstuk 247: Het mysterie van Golgotha (Ev. Matth.18, 11-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340  ...