5587 resultaten - Pagina 327 van 373
... 315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 ...
[15] Daniël wilde niet sterven; daarom bleef hij behouden in de leeuwenkuil en met de jongelingen in de vuuroven ging het evenzo en er zijn nog meer dergelijke voorbeelden. En zie, hen allen werd geen haar gekrenkt en heel veel duizenden van degenen die Mij liefhebben werd ook geen haar gekrenkt, omdat ze de kracht van Mijn vrede ongestoord in hun hart bewaarden. Maar ieder die zich boven deze vrede wil verheffen, moet daarvoor ook de onvrede van de wereld ondervinden.Hoofdstuk 35: 'Dit heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede hebt. In de wereld hebt u verdrukking, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen' (Joh. 16 : 33) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[7] 'De Heer rolt het boek op' betekent dat Hij ook voor de toekomende wereld de geestelijke betekenis van het Woord wegsluit. 'Dan geeft Hij het opgerolde boek aan de dienaar van de synagoge' wil zoveel zeggen als: Hij geeft de verborgen wijsheid aan diegene, die in zijn tempel, die voor de toekomst het menselijk hart is, werkt.
Hoofdstuk 36: 'En nadat Hij het boek had opgerold en aan de dienaar teruggegeven, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht' (Luk. 4 : 20) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[9] Veler ogen en oren zijn op Hem gericht; maar Hij zwijgt en laat Zich niet zien als iemand die lichamelijk werk verricht, maar als iemand die geduldig in Zijn heiligdom wacht, althans met de ogen van het geloof. Waarom dat? Omdat de mensen slechts hun ogen en oren, of hun weetgierigheid, maar niet hun hart naar Hem richten.
Hoofdstuk 36: 'En nadat Hij het boek had opgerold en aan de dienaar teruggegeven, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht' (Luk. 4 : 20) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[12] Nu krijgt elk mens, die een echte dienaar is in de ware, nieuwe synagoge van zijn hart, ook eerst het boek opgerold en niet onthuld. Als hij echter in deze tempel een getrouwe dienaar is en hem veegt en schoonmaakt en acht geeft op de heilige rol, dan komt de Heer en gaat in deze synagoge zitten en er zal rust en vrede in deze synagoge heersen. En als daar uit alle delen van het hart oog en oor op de Heer worden gericht, dan zal Hij ook zeggen: 'Nu is de geest des Heren over u gekomen en de heilige rol is onthuld en vervuld in uw levende synagoge!'
Hoofdstuk 36: 'En nadat Hij het boek had opgerold en aan de dienaar teruggegeven, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht' (Luk. 4 : 20) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[8] Niemand kan in zijn natuurlijke sfeer iets zien, wat hij niet van te voren in zich heeft; hoe zou iemand dan Mijn Wezen kunnen zien en erkennen, als hij helemaal niets daarvan in zijn hart bergt?
Hoofdstuk 37: 'Maar Ik ken u, dat u de liefde van God niet in uzelf hebt' (Joh.5:42) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[7] Zie, daar zijn we al en kijk, daar ligt onze man nog op zijn bed. Want zolang er nog warmte in het hart is, scheidt de engel de ziel niet van het lichaam. Deze warmte is de zenuwgeest die eerst geheel door de ziel moet worden opgenomen, voordat de algehele scheiding plaats kan vinden.
Hoofdstuk 1: Het aardse einde van de oude bisschop en zijn aankomst aan gene zijde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Kijk, al was Luther ook niet geheel en al een man waarvan men zeggen kan: 'Het was een man naar Gods hart!', toch was hij heel wat beter dan velen uit jouw kerk die de enige rechtvaardigen en volmaaksten willen zijn, terwijl zij in wezen de onvolmaaksten en allerlaatsten zijn! Maar hij alleen had de moed om midden in de ergste nacht van Babel aan de mensheid het zuivere Woord van God terug te geven en haar daardoor op de juiste weg van de Heer te brengen!
Hoofdstuk 5: In het huis van de engel Petrus - Een verklarend woord van de engel over Luther - Martinus' aanstelling als schaapherder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Wat nu gebeurde, offer dat in je hart aan de Heer Jezus; Hij liet toe dat je viel en in deze val je hardnekkig celibaat afwierp!
Hoofdstuk 7: Bisschop Martinus' beproeving en zijn onderricht door de engel Petrus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Kijk, de grond die onze man draagt begint steeds grotere plassen en kleine meren te vormen, waartussen zich nog slechts smalle schijnbare landtongen doorheen slingeren. Dit beeld stemt overeen met het zinloze gepraat zonder kennis en inzicht van iemand, die met de mond God belijdt, maar in zijn hart nog een pure atheïst is.
Hoofdstuk 10: Bisschop Martinus op dwaalwegen - Wenken van de Heer over geestelijke toestanden en de beelden die daarmee overeenkomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Luister 'nu weer naar hemzelf om te horen wat voor onzin hij uitkraamt, opdat men herkennen kan hoe het niet alleen deze man, maar nog talloze mensen vergaat die alles in hun hoofd hebben, in hun domme inbeelding, maar weinig of niets in hun hart bezaten en nog bezitten! Luister nu, hij begint te spreken:
Hoofdstuk 11: De benauwde toestand van onze wandelaar; zijn verdere monoloog en zijn ergernis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Daarom laat een ieder zich daar redden, die zich maar redden kan: door strikte naleving van Gods geboden, of hij wordt met hart en ziel een stoïcijn, wat de voorkeur heeft, al het andere dient nergens toe. Zou ik het één of het andere hebben gedaan, dan was ik nu gelukkiger. Nu echter sta ik voor altijd als de spreekwoordelijke os en ezel voor een zee die zeker eindeloos is en mij waarschijnlijk voor eeuwig zal verslinden, maar onmogelijk kan doden, daar ik nu eenmaal onsterfelijk moet zijn!
Hoofdstuk 11: De benauwde toestand van onze wandelaar; zijn verdere monoloog en zijn ergernis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Eindelijk kwam jij als een waarlijk goddelijke reddende engel hierheen en hebt mij opgenomen in je veilige schip. Neem mijn grootst mogelijke dank daarvoor aan! Had ik maar iets waarmee ik dit goed kon maken, hoe goed zou dat mijn eeuwig dankbare hart doen! Maar je ziet, dat ik hier armer ben dan alles, wat een mens maar arm kan noemen en behalve mijzelf niets bezit. Neem daarom voor je grote vriendschap genoegen met mijn dank en met mijzelf, als je mij kunt gebruiken voor een of andere dienst!
Hoofdstuk 12: Bisschop Martinus op het dode punt - Opname door het hevig verbeide schip - Martinus' dankrede aan de schipper, die de Heer Zelf is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Want zie, de Heer van alle wezens zorgde toch voor je, verzadigde je naarmate het nodig was en had met jou een groot geduld. Want jij was op de wereld een roomse bisschop, wat Ik wel weet, en je verrichtte je heidense afgodenambt volgens de letter weliswaar zeer streng, ofschoon je er innerlijk niets om gaf. Maar zo iets kan naar je eigen beoordeling toch bij God, die alleen naar het hart en de werken daarvan kijkt, onmogelijk van waarde zijn! Bovendien was je erg trots en heerszuchtig en hield ondanks je gezworen celibaat bovenmatig van de vrouwen. Denk je, dat dit voor God welgevallige werken zouden kunnen zijn?
Hoofdstuk 13: De woorden van de goddelijke schipper over de zegen van de eenzaamheid - Een biechtspiegel ter bevordering van de zelfkennis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Heb jij in je hart ooit gezegd: Laat de kleinen tot mij komen?! - O neen, slechts de groten hadden bij jou waarde.
Hoofdstuk 13: De woorden van de goddelijke schipper over de zegen van de eenzaamheid - Een biechtspiegel ter bevordering van de zelfkennis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] DE SCHIPPER spreekt: 'Vraag het aan je hart, aan je liefde! Wat zegt die? Wat is haar vurig verlangen? Heeft zij je vanuit jouw leven duidelijk geantwoord, dan heb je reeds zelf je lot bepaald; want ieder wordt door zijn eigen liefde geoordeeld!'
Hoofdstuk 16: Bisschop Martinus' schuldbekentenis - Zijn besluit bij zijn gids en redder te blijven - De engel Petrus als derde in het gezelschap - Jakob Lorber - Bisschop Martinus