Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 327 van 1112

...  315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340  ...
[10] Kijk, ik als Romein begrijp jullie Schrift beter dan jullie, de voornaamste joden midden in jullie land en midden in jullie godsstad! Maar daar gaat het nu niet om. De weddenschap is afgesloten en een Romein trekt zich niet terug van datgene waarom hij onder getuigen gewed heeft. De tweede vraag is ook verloren, en dus gaan we nu naar de derde!'
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, dat is dan ook alles wat wij mensen van de zon weten en kunnen weten, en meer kan ik je daarom ook niet vertellen! Dat zij inwendig waarschijnlijk uit een groot vuur zal bestaan, laat zich ten dele vermoeden uit het feit, dat haar licht zo ver weg nog zo'n grote warmte verspreidt; maar daarbij is het erg vreemd dat het op de hoge bergen altijd belangrijk kouder is dan hier beneden, hoewel de hoge bergtoppen dichter bij de zon staan dan dit dal. Meer of nog nadere gegevens hebben wij mensen -zoals reeds gezegd -niet over dit hemelgesternte. -Heb je op dit antwoord ook iets aan te merken?'
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] De oude Egyptenaren kennen behalve de overstromingen van de Nijl geen enkele andere vloed. Alleen enige negers zeggen dat daar waar nu de grote Sahara woestijn ligt eens water stond en een groot meer was.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] DE ROMEIN zei: 'Nou, nou, dat gaat wel goed zo bij jullie! Omdat jullie te traag zijn om te zoeken, te denken en te leren, daarom verwerpen jullie liever alles wat jullie niet in je luie kraam te pas komt! Al op het eerste gezicht zag ik in job de innerlijke, geestelijke vorming van de mens, en jullie noemen dat apocrief! Wordt daar niet heel duidelijk in getoond hoe de ziel zich langzaam maar zeker moet scheiden van alles wat werelds en lichamelijk is?
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE ROMEIN zei: 'Waarlijk, ik had je toch wel voor wat ervarener gehouden dan je in werkelijkheid en naar waarheid bent! En met dat ongeloof van jullie en met zoveel onwetendheid wagen jullie het de wijste der wijzen te testen en te beproeven?! Nee, dat is toch wel wat al te erg! In Rome heb ik echter al gehoord hoe jullie bij jullie sabbatstoespraken het volk over alles wat het heidendom betreft ernstig de les lezen, en iedere jood op afschuwelijke wijze met eeuwige verdoemenis dreigen die het zou wagen ooit zo'n tempel te bekijken, en zich in te laten lichten over de gebruiken om daardoor in staat te zijn de licht en schaduwzijden van de andere volkeren te leren kennen.
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar de waarheid herkent alleen hij, in wie de waarheid al thuis is; wie dit licht van de ziel echter niet heeft, kan ook net als jullie dit licht nooit herkennen. Jullie willen de werken en wat deze godmens leert onderzoeken?! Dan vragen wij, Romeinen, jullie, waarmee je dat wilt doen. Wie testen wil moet zich vooraf zelf allerlei kennis en vaardigheden grondig eigen hebben gemaakt. Maar waar moeten jullie je dat ooit eigen gemaakt hebben? In jullie verroeste tempel zeker niet, -en verder zijn jullie ook nergens heen geweest waar jullie iets goeds, nuttigs en degelijks hadden kunnen leren. Jullie oude Schrift begrijpen jullie niet en jullie nieuwe Schrift is geen stuiver waard. En wat kennen jullie nog meer?! Daar jullie dus heel zeker verder niets anders kennen, hoe en waarmee willen jullie dan deze godmens testen? Zeg zelf eens of wij Romeinen jullie niet helemaal door hebben!'
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ROMEIN zei: 'Ik zie, dat je hier heel duidelijk een onwaarheid zegt Kijk, ik heb zelfs in Rome in het openbaar door een van jullie apostelen al jullie profeten horen voorlezen en uitleggen, en nog helemaal niet zo slecht! Die apostel hield zijn voordrachten bijna gedurende een heel jaar in het openbaar, en bij degene die zich persoonlijk alles dieper en duidelijker wilde laten uitleggen, kwam hij aan huis en gaf hem onderricht voor een door hemzelf te bepalen bedrag. Ik zelf heb mij volle drie jaar privé door hem laten onderwijzen. De apostel was volgens zijn zeggen ook een priester uit jullie tempel. Waarom kon en mocht hij dan ons Romeinen zeer ver buiten jullie tempel de profeten uitleggen en waarom jij nu niet? Kijk, dan zal ik je ook nu weer de ware reden zeggen waarom je deze tekst niet wilt uitleggen! Luister! Je bent bang voor het volk hier, - hoewel je voor God, aan wie je niet gelooft, helemaal niet bang bent! Want het volk weet dat zij het volk zijn dat door jullie, schriftgeleerden in de duisternis gaat, en dat het ook juist dit land is, dat door jullie al sinds lange tijd duister gemaakt werd.
Hoofdstuk 212: Agricola verklaart voorspellingen uit Jesaja - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Zij bestaat uit een tamelijk grote, zeer sterk lichtgevende schijf, en haar grote lichtsterkte verwekt warmte en zelfs, zoals wel eens in de grote woestijn van Egypte, een zodanige hitte dat stenen gaan smelten. Verder gaat de zon op en onder, wat op aarde dag en nacht veroorzaakt. Dan gaat zij regelmatig in de winter in het zuiden lager en in de zomer weer verder naar het noorden hoger op, en die wisseling veroorzaakt het jaar en de vier jaargetijden. Tevens veroorzaakt het licht van de zon, afhankelijk van de gradaties van het licht en de warmte, het groeien van de planten en de geboorte van talloos vele insecten. Soms wordt zij verduisterd, wat echter zelden voorkomt. Hoe zo'n verduistering veroorzaakt wordt, zal wel geen mens op de hele aarde weten, evenmin als waar zij zich 's nachts bevindt.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Wat vind je van de zondvloed van Noach? Was die algemeen of slechts van plaatselijke aard? Heeft Noach wel van iedere diersoort er een paar in zijn ark meegenomen? Hoe voerde hij met zijn familie dat grote aantal dieren? Waar haalde hij voor de verscheurende dieren het vlees en voor de viseters de vis vandaan? Waar leefden de roofdieren naderhand van toen Noach weer uit de ark ging? Want toen was de aarde nog woest en eenzaam en nergens was een schaaps - of varkenskudde die als voedsel voor de leeuw, de tijger, de hyena, de wolf enz. had kunnen dienen. Het water moet in het algemeen nog veel hoger dan zelfs de hoogste bergen op aarde gestaan hebben. Waar stroomde het tenslotte naar toe, als de hele aarde overal even hoog onder water stond?
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] En de geest zei: 'Wat jullie stervelingen nog lang niet vermoeden, zien wij onsterfelijken al heel duidelijk van te voren! Verlaat op z'n laatst binnen een uur deze herberg en ga drie uur lang ook in geen andere, maar blijf buiten, ver van de muren; want binnen die tijd zal er een aardbeving komen, waardoor dit huis en andere licht gebouwde huizen in zullen storten, en daarbij zullen een aantal mensen en dieren het leven laten! Sla echter vooraf alarm op het plein van de stad, zodat nog meer mensen zich kunnen redden! Als alle gevaar voorbij zal zijn, zal er een jongen bij jullie komen en je naar een veilige herberg brengen!'
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Daarop verdween de gestalte en wij werden allen door een onheilspellende huivering bevangen. Wij renden bepakt en bezakt naar buiten en wekten door ons lawaai de mensen in huis, die ook naar buiten renden en nog veel andere mensen wakker riepen, die ook zo snel mogelijk uit hun huizen vluchtten; want deze mensen waren zeer lichtgelovig en geloofden in ons visioen, vluchtten en redden zich daardoor het leven.
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Het zevende boek bevatte de ware schepping van de mens, zijn geestelijke ontwikkeling door de voortdurende invloed van de geest van God. Het legde het eerste boek van Mozes voor ieder mens begrijpelijk uit en berichtte over de boeken van de aartsvaders Kenan, Henoch en Lamech en legde ze uit. Aan het eind beschreef het de oorlogen van Jehova, of de getrouwe geschiedenis van de volkeren van de laagten der aarde, en helemaal aan het eind stond weer een dringende en zeer bedreigende vermaning aan de leraren van het volk, om dat alles goed aan het volk te leren, en niemand te laten huwen of een ambt te laten bekleden voor hij zich de hele inhoud van dit boek volkomen eigen gemaakt had.
Hoofdstuk 216: De zeven boeken van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar die vermaning sloegen jullie ook in de wind en jullie zeiden: 'Het is beter voor het volk onwetend over dit alles te blijven; want als men het volk te ver zou inwijden, zou het al gauw helemaal geen priesters meer nodig hebben, en die zouden zich dan genoodzaakt zien ook met hun handen hun dagelijks brood te verdienen. ' Deze veronderstelling was echter beslist heel dom, omdat Mozes toch zelf geboden had dat de stam van Levi van de tienden moest leven.
Hoofdstuk 216: De zeven boeken van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE FARIZEEËR zei: ' Alweer zo'n vraag die door geen enkel verstandig mens kan worden beantwoord! Wat vind je dan van jouw Icarius, Bacchus en Orpheus? Onze Job heeft nooit bestaan, en alles is een vrome sage, bedacht door de een of andere oude ziener, die indertijd zijn verzinsel met een zweem van een duistere moraal zo opschreef als hij het zelf begreep. Wij zien daarin een uiterst rechtschapen man waar God grote waarde aan hecht. God laat Zich dan ten eerste door satan wijsmaken dat ook deze Job zou vallen, als hij - satan - hem aan de tand mocht voelen. God geeft daarop ten tweede aan satan het recht, het geduld van job op de schandelijkste wijze te beproeven, en wel net zo lang tot de arme Job tenslotte zijn geduld verliest en behoorlijk tegen God in opstand komt. Dan zendt God hem een zegsman die de arme Job heel scherp terechtwijst; en als Job zich dan weer volledig schikt naar de harde wil van God, wordt God hem weer genadig.
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Een mens die in alle opzichten in welstand leeft, kan God gemakkelijk loven en prijzen, want het gaat hem daarbij heel goed; maar voor zijn ziel heeft dat nog maar weinig waarde. Maar dan wordt de mens op de proef gesteld hoe hij zich in de ellende en in de nood tegenover God opstelt, en door middel van Job is daar een heerlijk beeld gegeven hoe men niet alleen in welstand, maar ook in de grootste ellende God moet erkennen, loven en prijzen. En zoiets noem jij onecht en dat betitel je als zinloze en onbegrijpelijke kletspraat?! O, je staat nog helemaal onderin de poel van het gericht en de dood! En je hebt dus nu al zes vragen verprutst! Maar daar praten we niet over, en ik zal je nu als zevende vraag iets heel natuurlijks en gemakkelijks zeggen! Luister dus!
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  315 - 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340  ...