10915 resultaten - Pagina 328 van 728
... 316 - 317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 ...
[15] Deze keer bleven wij meer dan een uur aan het ochtendmaal, en onze twee Grieken ging het te lang duren. Ze durfden het huis echter niet binnen te gaan, aangezien ze dat als welopgevoede mensen als ongepast beschouwden; maar ze vroegen nu eens aan de ene en dan weer aan een andere dienaar of die Mij soms beter kende.Hoofdstuk 152: De leerlingen vragen de Heer naar de reden van Zijn vreugde over natuur (27.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] De dienaren hadden echter van Marcus opdracht gekregen Mij niet voortijdig bekend te maken, want als het nodig was zou Ik de tijd daarvoor Zelf bepalen; en zo konden de twee Grieken, zelfs toen ze een van de dienaren een rijke fooi aanboden, niets naders over Mij te weten komen dan wat Marcus hun zojuist had gezegd.
Hoofdstuk 152: De leerlingen vragen de Heer naar de reden van Zijn vreugde over natuur (27.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen jullie echter tegen de vijftig liepen en de levenskrachten van jullie lichaam zwakker begonnen te worden, en jullie menig goede vriend en bekende uit dit leven zagen verdwijnen, en menigeen onder veel bittere pijn en kwelling, raakten jullie ernstiger gestemd en vroegen jullie jezelf af: 'Hoe lang kan het met ons nog duren? Is er na dit leven wel een ander leven, zoals onze priesters zeggen, beter of slechter, of is dat er helemaal niet? Wie ter wereld kan ons daarvoor een afdoend en zeker bewijs leveren?'
Hoofdstuk 154: Het geestelijke zoeken van de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Maar hoe jullie datgene wat jullie zo lang en bang hebben gezocht, nu hier eindelijk eens hebben gevonden, zal jullie pas later helder en duidelijk worden. Nu is het echter nogmaals jullie beurt om hier openlijk tegenover ons te kennen te geven hoe jullie hetgeen Ik tegen jullie heb gezegd, hebben opgevat. Want men kan een nieuw te bouwen huis niet eerder voltooien dan nadat de grond, die het huis moet dragen, zijn volle stevigheid heeft verkregen. Als jullie willen, kunnen jullie nu spreken! ' .
Hoofdstuk 154: Het geestelijke zoeken van de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Om een mens die men tevoren nooit heeft gezien en van wie men ook niet kan weten hoe hij heet en in welke stad of op welk eiland of in welk deel van het vasteland hij is geboren, te zeggen wat hij is, wat hij heeft, hoe hij geleefd en gehandeld heeft, dat is eindeloos veel meer dan zelfs de meest geheime magie. Kent u soms ook onze namen, onze geboorteplaatsen en onze vrouwen en kinderen?'
Hoofdstuk 155: De Grieken hebben vragen over de alwetendheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Maar wat Ik jullie heb gezegd staat niet genoteerd in jullie reispapieren en is dus veel gedenkwaardiger dan wanneer Ik jullie direct als bewoners van Melita met jullie namen Polycarpus en Eolites had begroet, en als Ik jullie bovendien nog verteld zou hebben dat jullie vrouwen, die nog leven, uit Athene afkomstig zijn en dat jij, Polycarpus, acht kinderen hebt - drie jongens en vijf meisjes - en Eolites twaalf; vijf jongens en zeven meisjes. Dat staat in jullie reispapieren, die Ik eventueel gelezen zou kunnen hebben; maar wat Ik jullie heb gezegd staat niet in jullie reispapieren, en daarom heb Ik het ook niet kunnen weten uit jullie papieren - en toch weet Ik nog veel meer, wat Ik jullie nu echter nog niet wil zeggen.
Hoofdstuk 155: De Grieken hebben vragen over de alwetendheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Voor deze school bestaat op de hele aarde echter geen huis, geen tempel en geen Egyptische piramide; want ze bestaat alleen uit het kennen van de innerlijke waarheid uit God en daarnaast het getrouw handelen overeenkomstig die gekende waarheid.
Hoofdstuk 156: De gedachten van de Grieken over de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Jullie hebben de waarheid lange tijd gezocht en hebben haar nu ook gevonden. Jullie weten nu wat iemand moet doen om een echte leerling van de school van het innerlijke leven te worden, te zijn en te blijven; weten en kennen alleen is echter nog lang niet voldoende om zelf een leerling van deze innerlijke levensschool uit God in de mens te zijn, maar pas het openlijk en uit vrije wil handelen volgens de gekende waarheid maakt de mens tot een ware, echte leerling in zijn eigen innerlijke school des levens.'
Hoofdstuk 156: De gedachten van de Grieken over de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Toen de twee deze woorden uit Mijn mond hadden gehoord, keken ze uiterst verwonderd en zeiden, na een poosje diep nagedacht te hebben: 'Heel vaag hadden wij steeds al gedacht dat er achter U iets heel anders schuilgaat dan alleen maar een buitengewoon wijs mens; want Uzelf hebt ons dat maar al te duidelijk laten merken toen U ons onze hele levensloop onthulde. Nu is ons echter door Uw laatste woorden meer dan zonneklaar geworden dat U ondanks Uw lichaam volkomen God bent in Uzelf, en wel Dezelfde die wij zolang hebben gezocht en tot nu toe niet konden vinden.
Hoofdstuk 158: De Grieken herkennen de Heer. Doel en oorzaken van ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Wij verlangen dat nu echter niet als een teken voor de waarheid van wat wij van U geloven, maar alleen omdat wij met een gezond instrument voor de voleinding van onze zielen en die van onze metgezellen beslist beter werkzaam kunnen zijn dan met een ziek en zwak lichaam. Want met een ziek lichaam lijdt ook de ziel en heeft ze maar weinig zin in verhoogde werkzaamheid.'
Hoofdstuk 158: De Grieken herkennen de Heer. Doel en oorzaken van ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Wie God in al het goede de eer geeft, is Hem welgevallig en een echte knecht en dienaar naar Zijn hart. God zal degene die God in zijn hart niet verlaat, niet verlaten, maar met Zijn hand beschermen; wie echter in zijn hart God verlaat en weinig of helemaal geen acht op Hem slaat, zijn eigen heer meent te zijn en volgens zijn wereldse verstand handelt, en zichzelf ervoor laat eren en over zijn schranderheid en zijn edele daden spreekt, als hem iets gelukt is, die beloont zichzelf en heeft van God geen loon te verwachten. Doe al het goede en waarachtig, wat jullie doen in Mijn naam, dan zal Ik met jullie zijn en jullie sterk en krachtig maken!'
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Voor Mijn vertrek zal Ikzelf de gasten van het kuuroord nog bezoeken en een uitnodiging tot hen richten, of ook zij het Godsrijk binnen willen gaan. Daarna pas kunnen jullie verder met hen praten. Degenen bij wie jullie in Mijn naam de handen zullen opleggen zullen gezond worden; maar dat moeten jullie pas doen, nadat Ik eerst het kuuroord bezocht heb. Vandaag zal Ik daar echter nog geen bezoek brengen.'
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Daarop stonden de twee Grieken op, bedankten Mij nogmaals en gingen naar hun metgezellen, die hen al waren gaan zoeken. Wij bleven echter tot midden op de dag op de berg en spraken met elkaar over de gevolgen van het geloof en de ware, zuivere liefde voor God en de naaste.
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Wanneer iemand in nood zit en bij jullie komt, bewijs hem dan naastenliefde in geestelijke of ook materiƫle zin; de geestelijke naastenliefde moet echter voorafgaan aan de materiƫle!
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] De twee konden nu echter met de beste wil van de wereld niet helemaal verzwijgen wat er 's morgens allemaal met hen gebeurd was. Ze maakten Mij dus bekend bij hun metgezellen, maar heel bescheiden en terughoudend; want ze dachten aan wat Ik hen gezegd had.
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)