Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 329 van 373

...  317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342  ...
[17] Dit vonkje kon, omdat het bij jou alleen door Mijn woorden werd opgewekt, dus door een middel van buitenaf, daarom ook alleen de buitenkant van je hart beroeren en het daardoor reinigen. Maar de binnenkant van je hart bleef nog zoals het was: een echte Augiasstal die alleen door jou zelf kan worden schoongemaakt. En dat, zoals al eerder gezegd, door een grote stroom van echte liefde voor ons, je broeders en grootste vrienden, en ook voor diegenen die je spoedig hier en daar zult tegenkomen en die een beroep op je hart zullen doen.
Hoofdstuk 22: De deemoedige zelfkennis van bisschop Martinus en het ontwaken van zijn liefde - De veranderde omgeving - Het paleis met het vervuilde interieur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] IK zeg: 'Goed, heel goed, ga en doe wat je hart je gebiedt. Maar je moet je niet laten afschrikken als je zult ontdekken, dat die zwervers niet van jouw kerk zijn, maar van de Lutherse.'
Hoofdstuk 23: Het eerste goede werk van barmhartigheid van bisschop Martinus aan de armen die hier zijn aangekomen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] IK zeg: 'Zie, hier vlak voor onze voeten ligt zoiets! Neem het en doe wat je hart je ingeeft!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Als ze nu in de kamer zijn, nog helemaal naakt, trekt bisschop Martinus dadelijk zijn boerenkiel uit en hangt hem over de schouders van degene die hem het armst en zwakst voorkomt. En zijn hemd geeft hij aan een ander, die hem ook aan het hart gaat; allen prijzen hem hiervoor.
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] BISSCHOP MARTINUS zegt weer: 'Daar ben ik blij om; alstublieft geen luxe voor mensen zoals ik! Maar, broeders, nu kom ik met een ander verzoek; luister! Ik ben weliswaar heel erg hongerig en dorstig, maar onze arme beschermelingen zullen zeker nog meer honger en dorst hebben. Gun mij daarom het genoegen, dat ik het voor mij bestemde deel aan deze armen geef en het zelf naar hun toebreng. De vreugde om deze armen te hebben verzadigd, zal deze keer de voornaamste verzadiging van mijn hart zijn!'
Hoofdstuk 26: Martinus' bescheidenheid en deemoed - Het gezegende liefdemaal aan de tafel van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Kijk, het is niet zo dat wij het in ons hart niet zouden wensen, dat Hij, de Allerhoogste en eeuwig Allerheiligste, bij ons zou komen in dit vertrek van Zijn erbarming. Maar wij zijn allen veel te grote zondaars en zijn zulk een bezoek, waarbij God bij Zijn allerlaatste en laagste schepselen zou komen die Zijn liefde en geduld op aarde dikwijls zo schandelijk misbruikt hebben, allerminst waard!
Hoofdstuk 27: Martinus' merkwaardige ervaringen bij het gezelschap, dat het eerst is opgenomen - Martinus wil onderrichten en wordt zelf onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Vertel jij dus, gelukkige vriend van je God en Heer die je niet kent of niet wilt kennen, dat ons hart naar Hem verlangt en altijd verlangd heeft; maar onze zonden hebben ons zo lelijk, vuil, naakt en stinkend gemaakt, dat wij niet kunnen wensen dat Hij bij ons komt!
Hoofdstuk 27: Martinus' merkwaardige ervaringen bij het gezelschap, dat het eerst is opgenomen - Martinus wil onderrichten en wordt zelf onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] Alles echter, wat we tot nu toe zijn tegengekomen, is alleen maar een eerste elementaire school voor het toekomstige, grote, heilige onderricht. - Kun je mij echter op mijn heldere argumenten iets beters, waarachtigers en zuiverders, dus zodoende meer goddelijks antwoorden, dan ben ik in alle geduld bereid, je met een oplettend hart aan te horen.'
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Ik ben echter de boekhandelaar uit dezelfde stad waar jij bisschop was. Ik weet maar al te goed wat voor iemand jij was. Uiterlijk een zeloot*** (*** Geloofsijveraar ) zonder weerga, maar in jezelf de puurste atheïst! Wie las ijveriger Kant, Hegel en ook nog met het grootste enthousiasme Strauss? Voltaire, Rousseau en Helvetius lagen in plaats van de Vulgata**** (**** Latijnse bijbelvertaling.) steeds op je lessenaar, louter geesten die je op de kansel en in je herderlijke brieven duizendmaal naar de hel verwees, maar die je in je hart ver boven Jezus verhief!
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Nu echter een ander punt. Zie, broeder, hoe meer ik nu die onuitsprekelijke, allerheiligste kwestie overdenk, hoe meer onze Huisheer Jezus zonder enige twijfel als het allerhoogste Godswezen naar voren komt, des te banger wordt mijn hart. Het zou verschrikkelijk zijn om nu voor Hem te moeten verschijnen.
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Alleen DE BOEKHANDELAAR blijft kalm en valt op zijn knieën en zegt: 'Heer, Vader, geheiligd zij Uw Naam, Uw wil geschiede! Zie, wij zijn allen grote en grove zondaars en zijn dan ook niet de minste genade van U waard. Maar wij allen houden van U met geheel ons hart. Laat daarom, als dat Uw wil is, Uw barmhartigheid in plaats van Uw gerechtigheid over ons komen! Wat moeten wij zonder Uw genade, zonder Uw liefde, zonder Uw barmhartigheid!
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] O Jezus, nu houd ik het echter niet meer uit! Mijn hart brandt nu als een centraalzon van plotseling ontwaakte liefde voor U - niettegenstaande mijn zonden moet ik minstens Uw voeten omklemmen en daar mijn overgrote liefde tot uitdrukking brengen! Heer, doe met mij wat U wilt, maar laat deze keer mijn liefde haar gang gaan!'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] De Heer is nu eenmaal de Heer; daarvan ben ik nu uit het diepst van mijn hart overtuigd. Dat voel ik uit mijn liefde tot Hem. Eerlijk gezegd, ik zou Hem - zoals men op de wereld zegt - wel willen opeten van liefde! Maar wat Hij nu weer met deze nieuwe mij toegedachte poets wil, dat zal Hij zeker ook het beste weten! Wil Hij de dieren misschien wel vetmesten? N u, daar zal dan weinig spek van af komen!
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Ik was op aarde een roomse bisschop en was een fel tegenstander van alles wat met het protestantisme te maken had, hoewel ik voor mezelf Rome nog minder waardeerde dan de leer van Mohammed. En zoals ik op de wereld was, zo kwam ik ook hier naar toe als een weerspannig rund tegen al het goede en heilig ware. Nog geen haar was er goed aan mij en mijn hart was een ware Augiasstal. Ik zeg jullie, dat er van iets wat men met enige reden een christelijke verdienste had kunnen noemen, bij mij totaal geen sprake was!
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[31] Na deze woorden verheft DE HELE KUDDE zich als uit een stofwolk in een reeds volledig menselijke gedaante en zegt eveneens luid: 'Amen! Broeder, je hebt gelijk, wij geloven je nu allemaal. Je hebt nu werkelijk meer dan wijs gesproken en daardoor in ons hart een licht aangestoken, dat nooit meer uit zal gaan. Dank zij daarom de Heer Jezus, jouwen nu ook voor eeuwig onze God!'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342  ...