Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 329 van 1112

...  317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342  ...
[1] Terwijl de groep Farizeeën zich met de leerlingen bezig hield, sprak Ik met Lazarus en zijn waard over heel gewone aardse zaken. De vele aanwezige tollenaren met hun aanhang luisterden echter aandachtig naar alles wat Ik met Lazarus en zijn waard besprak en staken daar veel uit op wat zij bij hun landbouw en hun veeteelt goed konden gebruiken.
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Dat hadden echter ook de Farizeeën gehoord en die begonnen zich af te vragen of Ik ook hen nu bedoeld had, terwijl ze toch gelovig waren geworden.
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Denk eerst over jezelf na, over watje doet, en daarna kunnen jullie pas tegen Mij zeggen of Ik de wet van Mozes ophef! Hoe kun je tegen je buurman zeggen: 'Kom, laat mij de splinter uit je oog halen!', terwijl er in je eigen oog een behoorlijke balk zit?! Dwaas! Haal eerst de balk uit je eigen oog en kijk dan pas watje aan de splinter in het oog van je buurman kunt doen! Laat ieder eerst zijn eigen straatje vegen en dan pas naar zijn buurman gaan en zeggen: 'Voor mijn deur is het nu schoon, als je wilt, zal ik ook voor jouw deur vegen opdat de voorbijgangers zich niet ergeren aan ons vuil."
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Na deze repliek van Mij wist de schriftgeleerde niet wat hij daarop antwoorden zou; want aan de ene kant voelde hij zich te veel geraakt, en aan de andere kant juichte het volk luid over deze geweldige woorden die Ik sprak over Mijn recht. En zo stonden nu de zeven tempeldienaren als aan de grond genageld, en niet een was in staat een verstandig woord tegen Mij in te brengen. Bovendien waren zij inwendig ook erg kwaad op Mij geworden omdat Ik hun zonder enige consideratie de volle waarheid in hun gezicht had gezegd.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar na een poosje beheerste DE FARIZEEËR zich weer en zei: 'Maar Heer en Meester, wat u ons daar nu zegt, wisten wij allang! Dat we niet anders konden handelen, zult U ook wel kunnen begrijpen! Dat alles en nog meer had u ons kunnen vertellen zonder dat wij ons daar druk over gemaakt zouden hebben, -maar dan wel op een andere manier! Maar U vertelt dit alles alsof wijzelf de laatste boeken van Mozes verworpen -, en alsof wij de profeten gestenigd zouden hebben! Als U Zelf ook lichamelijk persoonlijk bij ons geweest was, dan zou het nooit zo ver gekomen zijn; nu bent U opeens gekomen en nu is dan ook alles helemaal fout, -en dat kunnen we toch niet allemaal van vandaag op morgen veranderen! Wat kunnen wij met z'n zevenen tegen vijfduizend soortgenoten?!
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Maar zoiets gebeurt niet, en daarom is dan alles wat over het hiernamaals gezegd wordt een soort fabel, waaraan alleen een zwakzinnig mens geloven kan, maar die een dieper denkend mens nooit volledig als waarheid kan aanvaarden! En wij priesters verrichten zelfs iets goeds als wij het volk zo dom mogelijk houden en het met veel bombarie en ernst van alles wijsmaken wat duidt op een hiernamaals. Want als wij het volk net zo wijs zouden maken als wij zijn, zou het gauw afgelopen zijn met het jodendom, en de mensen zouden zich al gauw in een afgrijselijke toestand bevinden.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Heb ik nu goed gesproken en ons geloof, zoals het is, naar waarheid belicht of niet? Iedereen die het beter en waarachtiger kan uitleggen zal ik zeer dankbaar zijn; want het is beslist geen grapje altijd aan de dood en aan de zekere en eeuwige vernietiging te moeten denken, waarvan men nergens ter wereld het tegenbewijs kan vinden. Want alles sterft en vergaat en komt niet terug. Zelfs steen verweert en lost zich in vluchtig stof op waaruit geen harde steen meer ontstaat, zoals ook geen mens ooit meer uit het graf zal opstaan op de een of andere jongste dag, hoewel wij dat aan het volk moeten leren! - Ik heb gesproken.'
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Jij dacht dat de terugkeer van een reeds overleden ziel het geloof in de onsterflijkheid van de ziel en het geloof in God het meest zou versterken, en Ik zeg je dat jouw mening fundamenteel fout is! Ten eerste heeft een overleden ziel aan gene zijde voor zichzelf en degenen die daar haar naasten zijn meer dan genoeg te doen, en in zekere zin niet zo veel vrije tijd om meermalen weer, in een uit de lucht van de aarde zich aangeschaft lichaam, bij de aardse mensen te verschijnen en hun te leren hoe het aan de andere kant is en hoe het er uitziet, en ten tweede kan iedere volmaakte geest zonder meer, zonder beperking van de vrije wil, zeer goed op de mensen inwerken, en zo'n onzichtbare inwerking is voor de mens veel heilzamer dan de zichtbaarheid en hoorbaarheid van een overleden geest. Want als een goede en al zeer verlichte geest goede en edele gedachten en gevoelens in je hart legt, dan zijn zij al zo goed alsof je ze zelf bedacht had; zij verenigen zich met je leven en zetten je tot daden aan.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Zij werden nogmaals in Nahors' en opnieuw in Tharah's tijd gewaarschuwd en hun werd aangeraden de slechte streek te verlaten; maar niemand stoorde zich daaraan. Tharah' s zonen waren Abraham, Nahor die naar zijn grootvader genoemd was - en Haran, die Lot verwekt had. Haran ging er zelf heen en predikte op Gods bevel, maar bereikte ook niets. Lot, zijn zoon, deed hetzelfde gedurende een aantaljaren, hield zich afwisselend dan in de ene en dan weer in de andere stad op en werd daarbij zelf bijna een offer van de geest van ontucht.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Om dat te bewerkstelligen moet de mens vrijwel zonder kracht in de grootste verlatenheid van deze wereld geboren worden en zijn onderricht geleidelijk aan in de uiterlijke wereld op doen. Pas als hij zich zo enige kennis en vaardigheden vergaard heeft, gaan de hem omringende goede en ook slechte geesten heel ongemerkt op hem inwerken, -de goede op zijn gemoed en de slechte op zijn fysieke natuur, opdat de ziel steeds in een volkomen vrij evenwicht blijft.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] En dan gebeurt het vaak dat zulke mensen verschijningen krijgen, met zielen aan gene zijde spreken en zich door hen persoonlijk laten voorlichten en daarvan ook andere, nog helemaal natuurlijke mensen getrouwen waarachtig over kunnen berichten. Wie hen gelooft, doet daar zeker goed aan, -alleen moet hij niet meteen eisen datzelfde ook te ervaren; want dat kan niet eerder dan dat hij de hiervoor beschreven geestelijke zielerijpheid bereikt heeft.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] leder mens moet zich echter eerst gelovig naar de ontvangen goede lessen richten en dan op zijn gemoed letten, maar ook op de vaak sluimerende, kwade hartstochten in zijn lichaam, die zich in traagheid, arbeidsschuwheid, wellust, eigenliefde, starheid, hoogmoed, nijd, gierigheid en heerszucht maar al te duidelijk kenbaar maken. Aan deze laatste moet hij door de kracht van de liefde tot God en door de liefde tot de naaste, door geduld, deemoed en zachtmoedigheid het hoofd bieden, dan zal hij helemaal niet lang hoeven te wachten tot de goede geesten zich voelbaarder en duidelijker aan hem zullen openbaren.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als Ik door Mijn almacht zou willen dat geen mens ooit een zonde zou begaan, dan zou ook geen mens ooit meer zondigen; want hij zou zich geen streep buiten Mijn wil kunnen wagen of -bewegen, zoals ook niemand zijn lichaam anders kan vormen dan het door de wil van God gevormd is, en ook zijn lichamelijk leven niet naar believen kan verlengen, omdat dat allemaal van de almachtige wil van God afhangt. Als God het niet zou toestaan dat een mens ooit een zonde zou begaan, wie zou dan de verdienste hebben van het zonden vrije leven van de mens die enkel door Gods almacht zo geleid werd, zoals het groeien van de bomen en van alle andere vruchten wordt geleid en de werelden worden geleid en begeleid door de eindeloze ruimte? Toch zeker niemand anders dan God alleen, omdat de mens in dat geval slechts een speelpop in de handen van God zou zijn! Dat zou voor God veel gemakkelijker zijn, zoals het voor Hem ook gemakkelijker is de meest verschillende dieren met hun veelsoortigste en zeldzaamste eigenschappen te scheppen en ze dan te leiden en ieder op zijn wijze bezig te laten zijn.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Kijk, het rekening houden met de vrije wil van de mens van deze aarde gaat bij God zelfs zover dat Hij niet eens altijd toeziet op wat een of ook meerdere mensen denken, willen en doen. Alleen wanneer zij te ver van God zijn afgeweken, kijkt God naar hen om en verwekt weer zieners, leraren en profeten, om de mensen weer de wil van God en zijn plannen met hen opnieuw mee te delen. Houden de mensen daar rekening mee, dan gaat het al weer helemaal goed; houden zij zich er echter niet aan, en bespotten en vervolgen zij de door God voor hen opgewekte zieners, leraren en profeten, dan wordt God gedwongen een uiterlijk strafgericht over de mensen en vaak over een heel volk te laten komen. Maar zelfs zo'n gericht gaat nooit direct van de almachtige wil van God uit, maar komt altijd door de blinde en boosaardige verkeerdheid van de mensen.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Zo is ook een volksstam nog door de koning van Salem meerdere malen gewaarschuwd om niet in de omgeving van Sodom en Gomorra te gaan wonen, omdat zich daar in de bodem veel zwavelhoudende aardlagen bevonden en er ook aardpek voorkwam. Het werd het volk ook duidelijk en begrijpelijk uitgelegd dat zich uit die aardlagen voortdurend onreine geesten losmaken en de mensen tot ontucht prikkelen; want zoals zich in de wijn ontuchtgeesten bevinden die het lichaam tot ontucht aandrijven als een mens er teveel van gedronken heeft, zo zijn die geesten ook in zwavel en aardpek aanwezig. Het volk werd ook verteld dat zich in zo'n omgeving vaak aardbevingen, bergbranden en veel zware onweersbuien voordoen, die vaak grote schade aanrichten, waarna gemakkelijk hongersnood en pest ontstaan; maar al die goede raad zelfs uit de mond van Jehova hielp niets. Omdat de omgeving verder erg weelderig begroeid en vruchtbaar was, gingen de mensen er toch wonen en binnen tweehonderd jaar waren er al, behalve Sodom en Gomorra, nog tien steden gebouwd. De mensen werden helemaal zinnelijk en begingen allerlei onbeschrijflijke ontucht en allerafschuwelijkste hoererij zelfs met dieren.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342  ...