Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 329 van 1037

...  317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342  ...
[17] Ik zei: 'Dit keer ben Ik helemaal tevreden met wat jullie gezegd hebben, en omdat jullie de uitleg van het tweede hoofdstuk van de profeet goed begrepen hebben, kunnen we nu dan ook zonder meer overgaan tot het derde hoofdstuk. Luister dus naar Mij!'
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik noem hier met opzet de hoofdlieden en de eerlijke mensen het laatst, in plaats van aan het begin van het derde vers, en daar heb Ik Mijn reden voor. Luister nu naar de uitleg!
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer) : ' Maar dan is alles verwoest en met de grond gelijk gemaakt. Wie ook maar enige schuld gegeven kan worden dat hij door zijn onbarmhartige zelfzucht ook bijgedragen heeft aan het algemene ongeluk van de volkeren, valt helaas jammerlijk ten offer aan de algemene volkswraak. Maar wat dan? De mensen hebben dan helemaal geen enkele leider, geen goede en ook geen slechte. Ze bevinden zich in de grootste anarchie, waarin uiteindelijk iedereen kan doen wat hij wil; een andere, sterkere, kan hem echter ook naar hartelust straffen.
Hoofdstuk 176: Het ineenstorten van verkeerde geloofssystemen uitgelegd uit Jesaja 3, 6 27 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] 'U, Heer, heeft echter toegelaten dat Uw volk het huis van Jacob heeft losgelaten; want Uw volkeren zijn nu erger dan de vreemdelingen uit het Oosten! Zij bedrijven nu ook toverij zoals de Filistijnen, en van de kinderen van de vreemdelingen nemen zij er veel als hun eigen aan. Hun land is vol zilver en goud, en aan hun schatten komt geen einde; en hun land is ook vol paarden en aan hun wagens komt geen einde. Ook is hun land vol afgoden, en zij, de mensen, aanbidden het werk van hun handen, dat hun vingers gemaakt hebben. Daarvoor buigt het volk en daarvoor verdeemoedigt zich de edelman. Dat zult U, Heer, hun niet vergeven. Trouweloos volk, ga dan naar de rotsen van de bergen en verberg je in de aarde uit vrees voor de Heer en voor Zijn heerlijke majesteit!'(Jes.2, 6-10)
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Om hun inkomen te vergroten dat zij door hun nutteloze werk verwerven, zullen zij, zoals nu de Farizeeën, hun zendelingen door de hele wereld uitzenden en de vreemdelingen tot hun kinderen maken. Die waren als duistere heidenen al nergens goed voor; maar wanneer zij dan het echte wereldse filisterdom gaan aanhangen, zullen zij nog honderdmaal erger worden dan zij al waren! Daardoor zal hun duistere land gevuld worden met zilver en goud, en hun honger naar de schatten van deze wereld zal geen einde nemen en geen doel hebben en evenmin hun heerszucht en oorlogszucht, -wat de profeet in het beeld van de paarden en de ontelbare wagens uitdrukt. Maar ook het territorium waarover zij heersen zal vol afgodsbeelden en tempels zijn, zoals Salomo de wijze daar ook reeds. mee begonnen is, ondanks de persoonlijke waarschuwing van God; hij liet rondom Jeruzalem voor zijn vreemde vrouwen afgodentempels oprichten. Voor die afgodsbeelden zullen de blinde dwazen zich buigen en het werk van hun eigen handen en vingers aanbidden in de domme mening, God daarmee welgevallig te zijn. En wie 'dat niet zal doen, zal op leven en dood vervolgd worden. Want veel koningen zullen om hun troon meer glans te geven de onzin van de wereldse filistijnen steunen en de vrienden van het licht en de levende waarheid, waar er altijd maar weinig van zijn, te vuur en te zwaard vervolgen.
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Want nu spreekt de profeet weer verder en zegt luid: 'Want alle hoge ogen (heerserstrots) zullen verdeemoedigd worden, en alle hoge heren zullen zich moeten buigen; want in die tijd zal alleen de Heer hoog zijn en vervolgens eeuwig voor altijd en altijd 1). Want de dag (licht) van de Heer Zebaoth zal over al het hoogmoedige en hoge en vooral werelds verhevene gaan om het te vernederen 2) ; zo ook over alle trotse ceders van de Libanon (priesters) en over alle eiken in Basan (voornaamste steunpilaren van het afgodenpriesterdom in alle tijden) 3) ; over alle hoge bergen (regenten) en over alle verheven heuvels (alle hovelingen) 4); over alle hoge torens (veldheren) en over alle sterke muren (legers) 5); ook over alle schepen op zee (zij, die aan het staatsroer zitten) en over al de naar aardse normen belangrijke arbeid (de grote nationale industrie) 6). En dat zal gebeuren om alles te laten bukken wat hoog is bij de mensen, en alle hooggeplaatste mensen zeer te verdeemoedigen, opdat in die tijd alleen de Heer hoog zal zijn. 7) Met de afgoden zal het in die tijd helemaal afgelopen zijn. 8) ja, dan zal men ook nog wel in de rotsspelonken gaan en in de ravijnen van de aarde (verborgen plaatsen van de mammon) , en wel uit angst voor de Heer en voor Zijn heerlijke majesteit (het licht van de eeuwige waarheid), wanneer Hij Zich gereedmaakt om de aarde te verschrikken (straffen). 9)ja, in die tijd zal een ieder zijn zilveren en gouden afgodsbeelden wegwerpen in de gaten van de mollen en vleermuizen 10) -welke afgodsbeelden hij voor zichzelf liet maken om te aanbidden -, om des te gemakkelijker weg te kunnen kruipen in de rotsspleten en ravijnen uit vrees voor de Heer en voor Zijn heerlijke majesteit, wanneer Hij Zich zal gereedmaken om de aarde te verschrikken 11) ; maar dat zal niemand iets baten. Laat daarom af van de mens, die adem in de neus heeft (adem in de neus beduidt de wereldse hoogmoed) ; want je weet niet hoe hoog hij werelds gezien kan zijn 12)!'* (*]es.2,11; 2)2,12; 3)2,13; 4)2,14; 5)2,15; 6)2,16; )}2,17; 8)2,18; 9)2,19; 10)2,20; 11)2,21; 12}2,22.)
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Wij, als Uw uitverkoren leerlingen, zullen zeker onze uiterste best doen om de mensen naar Uw raadsbesluit op de juiste wijze werkzaam te doen zijn en hen daarvoor te bezielen en aan te sporen. Of zij daar in het verdere verloop van de tijd bij hun nakomelingen ook zo op zullen letten is natuurlijk wel een heel belangrijke andere vraag! Maar dan zult U Zelf alles wel zo laten gebeuren als het voor het bestwil van de mensen het meest geschikt is, hetzij oorlogen, epidemieën, dure tijden, hongersnood of vrede, gezondheid en gezegende vruchtbare jaren en tijden! En hiermee hebben wij nu onze mening tegenover U, o Heer, openlijk uitgesproken en wij vragen U om verder te gaan met de uitleg van de profeet.'
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar de gekozen vorst, die Ikzelf mogelijkerwijs ook zou kunnen zijn, zegt verder: 'Ga heen en predik eerst voor de rechtvaardigen, opdat zij goed worden, dan zullen zij de vrucht van hun werken eten! (vs 10) Wee echter de tragen en goddelozen; want zij zijn altijd slecht, en hun zal vergolden worden naar hun werken en zoals zij het verdiend hebben! (vs 11) Luister, daarom zijn kinderen vorsten van Mijn volk, en zelfs vrouwen heersen over hen. Mijn volk, je (verkeerde) troosters verleiden je (Denk aan Rome!) en verwoesten de weg die je moet gaan!(vs 12)
Hoofdstuk 176: Het ineenstorten van verkeerde geloofssystemen uitgelegd uit Jesaja 3, 6 27 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] jouw gepeupel zal door het zwaard vallen, en je krijgslieden zullen vallen in de strijd.(vs 25) En haar poorten zullen treuren en klagen (omdat niemand er meer door naar binnen willen gaan) , en zij zal jammerlijk op de grond zitten. (vs 26) In die tijd zullen er door oorlogen zo weinig mannen zijn, dat dan zeven vrouwen één man zullen aangrijpen ( of uit de zeven sacramenten zal er slechts één worden) en ze zullen zeggen: Wij zullen onszelf voeden en kleden, maar laat ons jouw naam dragen opdat onze smaad van ons weggenomen wordt! ' (vs 27)
Hoofdstuk 176: Het ineenstorten van verkeerde geloofssystemen uitgelegd uit Jesaja 3, 6 27 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik ging naar hen toe en zei: 'Luister, in Mijn rijk bestaat helemaal geen rangorde, daar geldt alleen maar: wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden; wie zich zelf echter heel bescheiden opstelt, zal verhoogd worden!
Hoofdstuk 177: De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wat zou je er bijvoorbeeld aan hebben als je nu naar Rome zou gaan en op de troon van de keizer zou gaan zitten, en hij zou zich die grap laten welgevallen en naast je op een gewone houten bank gaan zitten? Jij zult daardoor toch nooit keizer zijn, en hij zal ook op de houten bank de machtige keizer blijven. Daarom hangt het aanzien van een plaats niet van de plaats zelf af, maar altijd alleen van degene die hem bezet; dus blijven jullie nu maar op jullie eerste plaatsen!'
Hoofdstuk 177: De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Laat niemand van jullie er echter naar streven ooit een heerser op aarde te worden; want wie op een of andere wijze over de mensen moet heersen zal daar van boven toe geroepen worden, en hem zal in zijn hart gegeven worden hoe hij zijn volkeren moet regeren. Trotse en hoogmoedige mensen moeten door een trotse en hoogmoedige koning geregeerd worden, en goede en deemoedige zullen ook soortgelijke heersers krijgen en onder hun scepter gelukkig en goed leven. In de toekomst zal het dus helemaal van de mensen afhangen, hoe hun heersers zullen zijn. Onthoud dat heel goed! .
Hoofdstuk 177: De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] De maaltijd duurde ongeveer een half uur en toen we allemaal voldoende gegeten en ons gesterkt hadden, ontstond er buiten op straat weer een tumult en een groot lawaai, waarop al gauw meerdere mensen naar ons toe kwamen in de grote eetzaal en met Nikodemus wilden praten.
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Een Damascener kwam naar voren en zei: 'Heer, wij zijn nu pas zeker aan de weet gekomen, dat u de gezaghebber van deze plaats bent en daarom zijn we bij u gekomen om een klacht in te dienen, dat we hier als reizende handelslieden zeer slecht zijn ontvangen! Wij willen best naar alle redelijkheid alles betalen wat we gebruiken, -maar we laten ons niet het vel over de oren halen door die verschrikkelijk hebzuchtige lieden uit Emmaüs! Wij verlangen een gerechtelijke uitspraak en anders doen wij een beroep op de keizer, wier trouwe onderdanen wij zijn!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De woordvoerder zei: 'Strikt rechtvaardige heer! Wij hebben onze wagens en lastdieren buiten op een grote open plaats gestald en zijn toen in groepen verdeeld naar verschillende herbergen van deze plaats gegaan, omdat we in deze grote herberg geen plaats konden krijgen. Toen hebben we ons met een zeer magere kost gesterkt en wilden alles wat we gebruikt hadden ook onmiddellijk naar alle redelijkheid betalen, -maar nu hebben die waarden ons zo veel berekend, dat wij dat in Damascus nog niet zouden vragen aan een gast als hij een heel jaar bij ons. zou eten en drinken ofschoon men bij ons toch ook niets voor mets krijgt! Zoiets hebben we echt nog nergens meegemaakt!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  317 - 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342  ...