5587 resultaten - Pagina 330 van 373
... 318 - 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 ...
[33] IK zeg echter: 'Sta op, Mijn kinderen, zie, niet met het oordeel maar met de grootste liefde komt jullie Vader je tegemoet. En omdat jullie Hem hebt opgenomen in je hart, neemt Hij jullie ook duizendvoudig op in Zijn eeuwig Vaderhart. Kom daarom nu allemaal tot Mij, die zwaar belast en vermoeid waren en Ik zal jullie voor eeuwig volop verkwikken!'Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Zij volgen nu allen Mijn gebod op en Ik breek het brood en verdeel het onder hen. En allen eten met grote liefde en met grote gevoelens van dankbaarheid in hun hart dit ware brood van het eeuwige leven en drinken dan allen de levenswijn van het inzicht uit een en dezelfde beker en zijn daarbij vrolijk en opgewekt. Want na het genot van de wijn maakt zo'n verheven hemelse en diepwijze stemming zich van allen meester, dat zij zich van vreugde bijna geen raad weten en van louter liefde geen woorden kunnen vinden, om Mij te zeggen hoe uitermate gelukkig zij zich nu voelen.
Hoofdstuk 37: De hemelse maaltijd - Zegening van de zojuist verlosten en hun hemels thuis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] IK zeg: 'Lieve broeder Martinus, zo gaat het niet. Ik zeg je: geen enkel ogenblik zul je van mij verwijderd zijn, evenmin als iemand anders van dit gezelschap en niemand van de tallozen die Mij in hun hart hebben erkend en opgenomen! Van de andere kant is het toch nodig, dat ieder schijnbaar zonder Mij daar naar toegaat, waar Ik hem naar toe stuur, omdat anders zijn vreugde onvolkomen zou zijn en zijn leven doelloos!
Hoofdstuk 37: De hemelse maaltijd - Zegening van de zojuist verlosten en hun hemels thuis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Hoe groot echter is een mens op de wereld? Hij meet zes span hoog en twee span breed. Zeg echter eens welke eindeloze grootheid en diepgang zijn hart heeft als hij een wijs mens is! Ik zeg je, alle eeuwigheden zullen niet toereikend zijn om zijn wonderen volledig te onthullen en te bevatten!
Hoofdstuk 38: Bisschop Martinus in zijn hemelse huis - De eerste verrassing – De inrichting van het huis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'O, alsjeblieft, mijn hemelse vriendin! Wat slavin - dat begrip ken ik niet. Jij bent van nu af aan een heerseres van mijn hart. Kom toch, kom, jij allerbekoorlijkste, onnoemelijke schoonheid! O God, o God, is me dat een schoonheid; ik krijg gewoon geen adem van louter verrukking!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Deze mensen houden van muziek en dichtkunst, waardoor zij als geesten ook dienovereenkomstig bij jullie, Mijn kinderen, hart, gemoed en ziel voor de beide bovengenoemde kunsten ontvankelijk maken. Zij hebben hun zetel in de daarvoor geschikte organen in de mens, waar ze dan deze organen activeren en daardoor in de mens het gevoel voor muziek en dichtkunst ontwikkelen en ontvankelijk maken, over het geheel de mens harmonisch stemmen, zijn fantasie bezielen en verheffen. Trouwens alle hooggestemde en zogenaamde romantische gevoelens worden door deze planeet op een wijze die hiermee in overeenstemming is tot leven gewekt.
Hoofdstuk 45: De wereld van Miron, het geheim van het achtste vertrek – Het geestelijke als grondoorzaak en drager van de gehele schepping - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Deze eerste mensen stierven vervolgens op de kleine resten van deze eens grote planeet geheel uit, omdat zij daar geen voedsel meer vonden. In hun plaats kwamen er toen naar verhouding kleine mensen, die nu nog de kleine planeetjes bewonen en buitengewoon bescheiden wezens zijn en nu overeenkomen met de hoofdharen en de wenkbrauwen in de grote, universele scheppingsmens. Op de achtergrond zie je echter nog de hele planeet, met alles, zoals hij vroeger bestond, behouden voor een grote dag, die eenmaal over de hele oneindigheid zal uitgaan! [13] Nu weet je ook van deze deur, wat je voorlopig moet weten. De rest zal te rechter tijd vanzelf uit jezelf komen en wel uit dit zaadje, dat Ik nu in je hart heb gelegd! Volg Mij daarom naar de tiende deur, waar je weer nieuwe wonderen staan te wachten; zo zij het!'
Hoofdstuk 46: Het negende vertrek met zijn treurig geheim - De verwoeste wereld van de asteroïden en de geschiedenis hiervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[34] IK zeg: 'Omdat jullie Mijn hart zijn; deze echter zijn Mijn huid! Maar ook Mijn kinderen zien er oneindig mooi uit als ze volmaakt zijn. Als ze echter nog op jou lijken in hun onvolmaaktheid, dan zien ze er inderdaad nog niet al te mooi uit. Doe daarom je best om je te vervolmaken en word volmaakt, dan zal je gedaante ook een meer hemels aanzien krijgen.
Hoofdstuk 47: Het geheim van de tiende kamer - Over het wezen van het licht De wonderen van de zonnewereld - Schoonheid als uitdrukking van innerlijke volmaaktheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Doe dat zo en je zult daarvoor in mijn hart dat vol warme gevoelens voor jou klopt een eeuwige, zoete dank vinden: ach, een dank, waarvan de zoetheid jou nog volledig vreemd is!'
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[38] Zeg me eens, hoe lang ben je van plan de Heer in je hart te weerstreven? Zeg me dat onverbloemd, zodat ik me daarnaar kan richten. Want geloof me: hoe eeuwig en bestendig ook alles is wat je hier ziet, toch kun je je plotseling op een plaats bevinden die je wel niet zo aangenaam als deze zal voorkomen. Want ik heb van de Heer de vaste opdracht je nu niet langer te ontzien, omdat in jou het vuur van de ontucht en de heerszucht te voorschijn is gekomen!
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] De dieren beseffen instinctmatig wel hun bestaansorde en ontwikkelen deze heel natuurlijk uit hun natuurlijke orde, die hun instinkt dan ook is. Ook alle gewassen moeten dát tot wasdom brengen, wat in hen is gelegd. Maar dieren en planten zijn nu juist daarom aan datgene, wat zij zijn, gebonden. De mens echter als vrij wezen moet dit alles eerst door leringen van buitenaf in zichzelf als in een volkomen leeg vat opnemen. En het Woord van de goddelijke wijsheid moet in zijn hart worden gelegd als een zaadje in de aarde, opdat hij dan pas tot inzicht in zichzelf en daardoor tot inzicht in God en Diens orde kan komen. Krijgt de mens helemaal geen onderricht, dan blijft hij dommer dan welk dier ook en begrijpt hij minder dan een steen.
Hoofdstuk 49: Een blik op de maan door de elfde deur - Bisschop Martinus en de wijze van de maan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] De liefde leert je om al deze wezens goed te doen en ze zo gelukkig mogelijk te maken. De deemoed leert je klein te zijn en je boven niemand - al zou hij nog zo onbeduidend lijken - hoogmoedig te verheffen, maar jezelf steeds als de minste te beschouwen. En de zachtmoedigheid leert je om iedereen altijd even welwillend te verdragen en er uit het diepst van je hart naar te streven, om iedereen te helpen die je hulp nodig heeft. En dat altijd met zulke zachte middelen, dat niemand hierdoor ook maar in het minst in zijn vrijheid aangetast kan worden. Als er hier of daar ernstiger middelen nodig zijn, dan moet daar nooit de behoefte om te straffen of zelfs rechterlijke toorn achter zitten, maar altijd de allerhoogste en zuiverste, volledig onbaatzuchtige liefde!
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Beste vrienden, wat mij betreft heeft de hemel nog de tijd, want ik sta er hier met jullie zo ongeveer hetzelfde voor. Maar wij hebben later nog een eeuwige tijd om elkaar op ons gemak in kennis te stellen van onze omstandigheden. Daarom zullen wij eerst eens gaan kijken hoe we de inwendige mens kunnen versterken. Daarna zullen wij ons hart de vrije loop laten. Laat een paar van jullie nu met mij naar die wandkast gaan, daar heb ik een kleine voorraad voor hongerigen en dorstigen!'
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] IEMAND UIT HET GEZELSCHAP zegt: 'Lieve vriend en broeder, wij allen hebben in het jaar 1846 na Christus de aarde verlaten. Op aarde leefden wij heel erg verspreid en eigenlijk zijn wij pas hier in de geestenwereld bij elkaar terecht gekomen. Want op aarde waren wij monniken in de orde van de Jezuïeten, Redemptoristen, Minderbroeders en Karmelieten. Wij zijn als mannen ongeveer 800 in getal; de 200 zusters zijn deels uit de orde van de Liefdezusters en voor een deel uit de kloosterorden die zich met het onderwijs bezighouden en van de Dames van het H. Hart van Jezus.
Hoofdstuk 58: Nadere bijzonderheden over het nieuwe gezelschap van mannelijke en vrouwelijke dienaren van Rome - Een rooms-chinese missionaris - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Zo mocht ook niemand van ons ongesluierd de straat op en onder bedreiging van de ergste straf geen wereldlijke man aankijken: niet eens een wereldlijke priester, doch alleen een heilige broeder uit de orde van de heilige Franciscus, ook wel een heilige Jezuïet en de bisschop of ook een zeer vrome domheer. Kwamen er bij ons dan misschien af en toe onkuise gedachten op, dan lieten wij dit meteen aan de eerwaarde moeder weten en vroegen haar om een strenge straf om een dergelijk hels spooksel af te wenden van ons kuise hart.
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus