Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 331 van 1037

...  319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344  ...
[8] Ik zei: 'Wees daarom voortaan verstandiger en neem geen deel meer aan enig tumult, anders zou het een keer slecht met je kunnen aflopen! Maar ga nu met deze dochter van die zieke moeder, bij wie je in dienst bent, naar huis en breng de zieke hier naar toe, dan zal Ik zien of ze misschien nog geholpen kan worden!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Maar wat er na de dood van het lichaam met de ziel gebeurt of zal gebeuren, zal ook alleen God maar weten; want voorzover wij weten is er nog geen enkele ziel teruggekomen die gezegd heeft hoe het er aan de andere kant in die wereld uitziet. Wij danken u, beste rechter en heiland, voor uw goede wil om onze moeder beter te maken; maar omdat ze reeds is gestorven, kan ze ook niet meer geholpen worden en het zou werkelijk erg ongepast van ons zijn geweest als wij de overledene hier naar toe gebracht hadden!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Ik zei: 'Vanuit jouw kennis bekeken heb je enerzijds wel gelijk, en ook omdat je Mij niet kent; maar er had jou toch iets op moeten vallen toen Ik daarstraks precies wist aan te geven waar jullie knecht zich verstopt had, ofschoon Ik ook tijdens het tumult Mijn plaats geen enkel ogenblik heb verlaten. En wanneer Ik daartoe in staat ben, zou Ik ook nog wel eens in staat kunnen zijn om een heleboel andere dingen te bewerkstelligen, als jullie dat zouden geloven en de moeite zouden nemen om de overledene hier naar toe te brengen.'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Toen de overledene daar lag, waren alle aanwezigen enigszins geschokt en keken beurtelings naar Mij en naar het lijk.
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Ik ging echter staan en zei: 'Wie van jullie deskundig is, laat die naar het lijk gaan en onderzoeken of ze volkomen dood is!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Toen Ik deze woorden had uitgesproken, stond de vrouw die dood was geweest onmiddellijk op uit haar bed, keek naar de gasten en vroeg daarop haar deels geschrokken en deels hoogst verbaasde dochter: 'Waar ben ik toch en wat is er met me gebeurd?'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[25] De tot leven gewekte vrouw zei: 'Ja,ja, ik leef en voel me werkelijk volkomen goed en gezond! Maar hoe zullen we deze wonderbaarlijke heiland nu naar behoren kunnen belonen, daar ik in feite slechts een arme weduwvrouw ben?'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[28] Nadat zij zich zo gesterkt hadden, stonden ze allen op van tafel, terwijl ze Mij loofden en dankten. De knechten namen het bed en droegen het naar huis; de vrouwen haar dochter bleven nog en loofden en dankten Mij nog meer.
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[31] Ik zei: 'Dat heb je wel goed gezien, - maar voorlopig moetje hierover in jullie gemeente niet te veel spreken! En nu kunnen jullie naar huis gaan!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[36] De handelslieden uit Damascus waren door wat zich hier afspeelde van pure verbazing buiten zichzelf en hun woordvoerder zei in diepe eerbied voor Mij: 'Heer en Meester, U bent waarlijk meer dan alleen maar een mens! Stuur daarom zo gauw mogelijk Uw leerlingen naar ons toe, dan zullen wij naar hen luisteren en hen eren en doen wat ze ons in Uw naam zullen leren. En wij danken U nu ook voor alles wat wij hier ontvangen en gezien hebben. Wij gaan nu naar onze herberg om onze nog zeer blinde collega 's mee te delen wat wij nu in een uur tijd allemaal hebben meegemaakt; daarom bevelen wij ons aan in Uw genade!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Hierop kwam Rafaël naar voren en verklaarde de vloed op dezelfde manier als Ik hem (nota bene!) in Mijn 'Huishouding' aan jullie heb uitgelegd. Allen waren er zeer verbaasd over .
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen Rafaël na een uur klaar was met het beschrijven van de zondvloed van Noach, waarover alle aanwezigen - zoals reeds gezegd - zeer verwonderd waren, zei Ik: 'Luister, het is nu bijna middernacht en tijd om op te breken! Laten we daarom op weg gaan naar de Olijfberg; want nu rusten de ogen van onze vijanden, zodat wij ons ongezien naar de stad kunnen begeven! Laten we echter niet allemaal tegelijk gaan, maar liever wat verspreid en ook moet niemand onderweg iets zeggen; want toen het donker begon te worden heeft de tempel er vanwege Mij spionnen op uitgestuurd, maar ook omdat er twee Farizeeën en twee levieten nog niet zijn teruggekeerd. Maar de spionnen vrezen nu dat hun vannacht iets ergs kan overkomen. Daarom zullen ze niemand aanspreken, ook niet als er iemand in hun buurt komt, maar natuurlijk alleen als hij zwijgt. Als er twee met elkaar praten, zouden ze meteen merken of iemand een jood uit Jeruzalem is of een Griek, Galileeër of Romein. Dan zouden ze op hem afkomen om te vragen waar hij midden in de nacht vandaan komt. Laten we daarom ook deze kleine voorzichtigheid niet uit het oog verliezen!'
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Mijn lieve vrienden, wat jullie nu voor Mij willen doen, zou Ik ook Zelf kunnen doen als dat goed en nodig zou zijn, zoals Ik dat en nog vele andere dingen ook al gedaan heb als dat goed en noodzakelijk was. Maar in dit geval zou het noch goed noch nodig zijn en daarom laten we het achterwege en gaan hier weg zoals Ik dat al eerder heb bepaald! Maar omdat ook de beide Romeinen, die hier in Emmaüs wonen, Mij naar de Olijfberg begeleiden, kunnen ook jullie vannacht en morgen bij ons blijven. Zoals jullie wel weten is het morgen bij de joden een hoge feestdag en Ikzelf zal morgen weer in de tempelonderricht geven. De dag daarna kunnen jullie weer met de Romeinen huiswaarts trekken.'
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Op het plein vroeg Agricola Mij nog naar de jongeren.
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Vanaf dat moment liepen we snel doch heel stil door naar de Olijfberg.
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344  ...