10915 resultaten - Pagina 331 van 728
... 319 - 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 ...
[1] Eén van de genezenen, die een Griek was, geboren en getogen op het eiland Cyprus, maar zich later als visser in Joppe had gevestigd en voor het overige een heel ervaren mens was, zei tegen de dienaar: 'Vriend, het land waar ik geboren ben en waar ik bijna dertig jaar als ervaren visser heb geleefd en gehandeld, heet Cyprus en wordt ondanks zijn grote uitgestrektheid aan alle kanten door de grote zee omspoeld; het is buitengewoon vruchtbaar en in alle opzichten zó heilzaam en gezond, dat het tot een spreekwoord is geworden om te zeggen: 'In ons land kent men geen ziekte en hier sterft men niet!' Om die reden kopen rijke Romeinen, Grieken, Egyptenaren en ook Joden daar voor veel goud bezittingen, bouwen er prachtige woningen en leven dan heel blijmoedig in dat heerlijke land.Hoofdstuk 187: De verbazing van de Griek over het heilzame maal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Bij ons, echte en ware Joden, staat echter al in het eerste gebod van Mozes geschreven: 'Ik alleen ben uw God en Heer; gij zult daarom alleen in Mij geloven als de ene, enig ware God en geen vreemde, door mensen bedachte goden naast Mij hebben en vereren!'
Hoofdstuk 188: De genezenen en hun schippers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Maar de dienaar zei: ' Als het tijd wordt voor de nachtrust, zullen jullie dat net als iedere andere gast mogen; heb nu echter geduld tot de heren die al bijna de hele dag aangenaam op de berg doorbrengen, naar huis komen!'
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Wat gebeurde er echter intussen bij en onder ons op de berg, terwijl de armen beneden volgens Mijn wil werden behandeld, verzorgd en genezen?
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ik heb er nu niet de minste twijfel over dat die mannaregen een puur wonder was, en wat ik zo eigenaardig vind is dan ook niet het onmiskenbare wonder, maar het feit dat geen enkel mens op één dag voor zichzelf en de zijnen meer van het manna mocht verzamelen dan precies wat hij volgens het voorschrift voor één dag nodig had. Alleen op vrijdag mocht iedereen ook voor de sabbat, waarop er geen manna uit de hemel viel, de voorgeschreven voorraad manna voor zichzelf verzamelen; als iemand echter op een andere dag een voorraad voor de volgende dag verzamelde, raakte die bedorven, vol wormen en begon te stinken en was derhalve voor mensen noch dieren te eten.
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Als het echter inderdaad zo was, begrijp ik werkelijk niet waarom niemand een voorraad mocht verzamelen, behalve op vrijdag enkel voor de sabbat en niet voor een andere dag. En als het manna op de sabbat niet bedorven raakte, wormen kreeg en begon te stinken - waarom gebeurde het met een voor een andere dag verzamelde voorraad dan wel zoals dat beschreven is? Voorname vriend, zou je wat dat betreft ook niet een goed lichtje in mijn ziel willen ontsteken?'
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Heel velen die het oude manna hebben gegeten, zijn gestorven, niet alleen wat hun lichaam maar helaas ook wat hun ziel betreft, en tot op dit uur zijn ze nog niet opgestaan tot het leven; degenen echter die dit levende manna daadwerkelijk in de geest eten, zijn in zichzelf reeds opgestaan tot het eeuwige leven. Kijk, dat is de geestelijke betekenis van het vroegere manna!
Hoofdstuk 191: Raphaël's onderricht over de spijziging van Israël in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Op onze verre reizen hebben wij echter niet alleen dikwijls de gelegenheid gehad om zulke verschijnselen -zij het ook niet altijd in deze omvang waar te nemen, maar ook om daar met heel bekwame natuuronderzoekers en wereldwijze mensen over te spreken, en daar was er één bij die naar onze mening de spijker behoorlijk goed op de kop lijkt te hebben geslagen.
Hoofdstuk 192: Het verschijnsel van de luchtspiegeling (24.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De ene van de twee Grieken zei: 'Toen de geest, die Rafaël heet, ons zojuist de aarde, de maan en de zon alsook alle verhoudingen van deze hemellichamen ten opzichte van elkaar precies uiteengezet heeft, schijn jij niet bijzonder goed opgelet te hebben. Misschien heb je bij zijn verklaringen ook wel een te geringe geestelijke achtergrond ontdekt?
Hoofdstuk 193: De oorzaken van de geestelijke superioriteit van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Hij was van mening dat dergelijke verschijnselen, evenals vele duizenden andere, een volkomen natuurlijke oorzaak hebben en beschouwd en gezien moeten worden als voorboden van andere daarop volgende verschijnselen, wat met name van belang is voor de schippers op zee en de karavanen door de grote zandwoestijnen. Omdat ze steeds optreden bij een zo groot mogelijke rust van de op de aarde liggende lucht, lijkt het alsof de geheel rustige lucht hoog in het gebied van de wolken net zoals een volkomen rustig wateroppervlak een weerspiegelend vermogen krijgt, en zo krijgen wij volgens hem vaak van grote afstand streken, plaatsen, bergen en rivieren te zien, alsook een heleboel andere dingen die wij niet kennen, die door het hooggelegen, rustige luchtoppervlak weerspiegeld worden. Als de lucht echter onrustig wordt -wat na dergelijke verschijnselen onvermijdelijk pleegt te gebeuren -en er winden beginnen te waaien, dan zouden dergelijke verschijnselen ook heel snel verdwijnen, omdat door de steeds heviger wordende luchtstroming de lucht haar rust en daarmee haar tot weerspiegelend vermogen geheel en al zou verliezen.
Hoofdstuk 192: Het verschijnsel van de luchtspiegeling (24.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[22] Ik was hun echter voor, stond op van Mijn stoel, ging naar hen toe en zei: 'Wees nu gerust, Mijn kinderen en vrienden, de dank en de vraag in jullie harten zijn voldoende voor Mij, en door jullie geloof in Mij en door jullie liefde voor Mij en daarmee ook voor jullie naasten zal jullie verzoek ook voor eeuwig door Mij volledig ingewilligd worden. Ga nu maar weer op jullie plaatsen zitten en laat jullie hart vol vreugde zijn!
Hoofdstuk 195: De vissers uit Joppe worden door de Heer uitgenodigd voor de maal tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Waarom de Heer in de grond van de zaak dergelijke verschijnselen echter laat ontstaan en komen, dat is natuurlijk een heel andere vraag, die ik je om de reeds genoemde reden nog niet kan en mag beantwoorden.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Wie echter niet graag bezig is en zich alleen maar gelukkig en zalig voelt in een steeds toenemende werkeloze traagheid, net zoals de vetgemeste Farizeeën en andere rijke leeglopers, zal tot volledige razernij vervallen als de traagheid, die hem zo zalig stemt, ook maar in het minst bedreigd wordt.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Vanavond hebben wij weer een keer de ons reeds bekende luchtverschijnselen gezien, die wij met de naam 'fata morgana' aanduiden. Wij begrijpen natuurlijk niet hoe en waarom die ontstaan. Maar dat er weldra stormen op volgen, dat weten wij uit ervaring, en tot nu toe beschouwden wij ze als waarschuwingen van de hemel, dat men zichzelf bij het verschijnen ervan in veiligheid moet brengen. Zulke verschijnselen zullen echter vast nog een andere, diepere grond hebben. Als het nodig is voor ons zal de Heer ons ook daarover licht schenken; en als het niet nodig is, zijn wij er ook niet gretig naar -want van nu af aan moet over ons alleen de wil van de Heer heersen! Wij danken je voor je bezoek.'
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] In Tiberias hielden zich veel gezanten van Herodes op, die de opdracht hadden Mij en Mijn leerlingen op te sporen zodra ze zouden horen waar Ik verbleef en dat vernamen ze door de teruggekeerde schippers, die rond het middaguur de mensen uit Joppe naar Marcus hadden gebracht. Daarom hadden ze verscheidene schepen bemand en die tegen de avond van Tiberias laten afvaren in de richting van Marcus, om Mij te pakken te krijgen. Het Meer van Galilea heeft vanaf de meer heidense dan Joodse stad Tiberias tot aan het dorp van Marcus echter zeer steile en rotsachtige oevers, en tussen de twee bovengenoemde plaatsen, die toch tamelijk ver van elkaar verwijderd liggen, heeft men hoogstens drie plaatsen waar de vissers met hun boten amper kunnen aanleggen.
Hoofdstuk 198: De ondergang van de agenten van Herodes (5.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)