Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 332 van 1110

...  320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345  ...
[8] Ik heb mijzelf een paar dagen geleden direct na mijn aankomst ervan overtuigd hoe zij Hem, toen Hij in de tempel leerde, wilden stenigen, omdat Hij hun de volle waarheid predikte. Als je dat nu weet, zul je ook wel de reden zien waarom jullie tempelpriesters deze verheven man niet als de beloofde Messias en Heiland van de wereld willen aanvaarden, wat echter in feite niets uitmaakt, want of jullie tempeldienaren dat nu aannemen of niet, Hij blijft toch degene, die Hij volledig naar waarheid is. Lieftallige dochter, begrijp je dat nu goed?'
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Daarop ging Rafaël vlug naar het viertal aan tafel en zei tegen hen: 'Wat voor kleren hebben jullie thuis in jullie woonkamer?'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Rafaël zei: 'Daarom heb ik het je ook niet gevraagd, want jullie bezit aan kleren in jullie woonvertrek ken ik heel precies. Ik weet echter nog iets, wat je vanwege je enigszins misplaatste eergevoel graag wilde verzwijgen. Maar zie, bij ons kan niets worden verzwegen, omdat wij alles maar al te precies weten. Je hebt uit liefde voor je ouders en je broer je goede en zelfs zeer kostbare kleren bij een Griekse pandjesbaas voor honderd zilverstukken voor een jaar beleend en de pandbrief heb je thuis, en zie, daarvan heb je me juist niet bepaald veel verteld! Als je nu die kleren zou bezitten, zou je daarmee dan niet tevreden zijn? Voor je ouders en je broer zou dan hier wel gezorgd kunnen worden!'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Rafaël zei: 'Kijk dan! Daar op de bank naast de deur, stevig in een doek geknoopt, liggen de kleren van deze arme jodin, ze zijn helemaal ingelost; laat zij ze bekijken en jullie zeggen of het niet de haar welbekende kleren zijn!'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Rafaël zei: 'M'n kind, wat je nu met die kleding wilt doen, is een goed plan en je doet daar goed aan! Doe dus wat je hart je ingeeft en het zal je goede vruchten opleveren! Maar heb over de reinheid van de kledingstukken geen zorg, want wat zich in mijn handen bevond, is ook volkomen rein. Lazarus zal jou en je moeder wel een kamer aanwijzen waarin jullie je kunnen omkleden.'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Wie Mijn woorden gelooft en er naar handelt, zal zalig worden! Maar jullie geloven nu, omdat jullie tekenen hebben gezien en zeggen dat Ik een God ben, maar zouden jullie geen tekenen hebben gezien dan zouden jullie ook niet hebben geloofd en niet hebben gezegd dat Ik een God ben. Wel, hoe komt dat?
Hoofdstuk 25: De jonge jodin vermoedt wie de Heer is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Kijk, dat komt omdat er in jullie tot nu toe nog geen waarheid is en ook niet kan zijn, omdat jullie nu eenmaal nog nooit een waarheid hebben gehoord! Maar Ik zeg jullie nu: Streef allen naar de zuivere waarheid, want die alleen kan jullie volkomen vrij maken naar lichaam en ziel; naar het lichaam omdat de waarheid jullie zal zeggen waarom je een lichaam te dragen is gegeven, en naar de ziel omdat de ziel jullie vanuit de waarheid in haar zelf zal zeggen dat zij bestaat voor het verkrijgen van de volledige vrijheid en de eeuwige zelfstandigheid!
Hoofdstuk 25: De jonge jodin vermoedt wie de Heer is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] In mijn oordeel over hem kan ik mij onmogelijk erg vergissen, want ik oordeel nu slechts naar wat ik van hemzelf heb gehoord en gezien. Misschien kan de zaak nog heel anders liggen - wat wij niet kunnen weten - maar wij kunnen het onmogelijk mis hebben als wij nu alleen maar datgene aannemen wat wij kunnen aannemen volgens hetgeen wij gehoord en gezien hebben. Gods geest, kracht en genade blijve hem steeds leiden tot welzijn van alle mensen!'
Hoofdstuk 26: De uitvlucht van de jodin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Een knaap is ons geboren, en een zoon is ons gegeven op wiens schouders de heerschappij is, en men zal Hem noemen Wonderbaar , God, Held, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. (Jes. 9,5)
Hoofdstuk 27: De verwijzing van de Heer naar Messiaanse voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'M'n lieve Helias, hoe kun je dat nu vragen! Als de wet van Mozes en alle profeten in de twee geboden der liefde besloten liggen, hoe zouden ze dan ooit kunnen zijn opgeheven? Kijk, precies zoals de zevende geest, die jullie goed is uitgelegd, in de mens de zes voorafgaande geesten doordringt en vervult en deze daardoor allemaal in zich opneemt, vervult ook de ware liefde tot God en tot de naaste alle voorafgaande wetten van Mozes en alle voorschriften en vermaningen van de profeten!
Hoofdstuk 28: Uitleg van de eerste drie geboden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Een kind is vaak van nature goed en edel, en zou als het daarin verder werd ontwikkeld ook een goed en edel mens kunnen worden. Maar nu moet het kind volgens de wet van Mozes, eens en voor al, zijn domme en slechte ouders ten strengste en zonder enige redelijke uitzondering gehoorzamen, en uiteindelijk net zo dom en slecht worden als de ouders van het kind zelf Daar had de man Gods toch ook wel iets kunnen zeggen over een redelijke plicht van de ouders ten opzichte van hun kinderen, waaraan eerst gewetensvol voldaan moest zijn, wilden de kinderen ook een plicht ten opzichte van hun ouders te vervullen hebben.
Hoofdstuk 30: De kritiek van Helias op het vierde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] En zie, lieflijk meisje, zo staat het er nu met jou voor! je hebt Mij daarnet wel een God genoemd, daartoe gedwongen door de tekenen en Mijn wijsheid, maar op datzelfde ogenblik verwierp je de God van Abraham, Isaak en Jacob. Want je dacht bij jezelf 'Wie zo wijs kan spreken en zulke onbegrijpelijke wonderen kan doen, is volgens mij zonder meer een God!' Maar nu betreur je al heimelijk in je hart datje dat hebt gezegd, omdat je meteen daarna weer hebt gedacht aan de wet van Mozes en je bent nu bang, omdat je in een gemoedsopwelling de oude Jehova bent vergeten en Mij de eer hebt gegeven, die slechts de ware God toekomt. En zie, dat heet de hand aan de ploeg slaan en daarbij achterom kijken!
Hoofdstuk 25: De jonge jodin vermoedt wie de Heer is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Pas daarna wendde Ik Mij weer tot Helias en zei tegen haar: 'Luister nu, mooie Helias! Je hebt daarnet gezegd dat Ik als groot profeet net zo goed een Messias zou kunnen zijn en ook ben, als iedere andere grote en ook kleine profeet, want volgens jouw oordeel, dat beslist de moeite waard is, is in zekere zin ieder mens een Messias en heiland van de mensen, die hen door het licht van de volle waarheid bevrijdt uit het duistere slijk van leugen, bedrog en van licht verstoken bijgeloof. En omdat Ik dat nu juist doe, ben Ik ook waarachtig een Messias van de mensen die Mij horen en Mijn leer toepassen. Dat is een heel goed oordeel van jou, een jonge jodin, die door een oude en eerlijke rabbi goed werd onderricht. Alleen wat je geloof aan één God betreft blijf je - en dat volledig terecht - bij de oude God van Abraham, Isaak en Jacob.
Hoofdstuk 27: De verwijzing van de Heer naar Messiaanse voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] of zijn volgens Mozes ook kinderen van rovers uit verschuldigde gehoorzaamheid tegenover hun ouders verplicht om hen lief te hebben en te eren en in hun voetsporen te treden? Als - wat al vaak gebeurd is verstandige kinderen van kwade en slechte ouders wier slechte handel en wandel de nog onschuldige kinderen moest opvallen en mishagen, zulke ouders hun liefde en gehoorzaamheid onthielden, hen verlieten en gelegenheid zochten om zich ergens anders bij betere mensen tot betere mensen om te vormen, hebben zulke kinderen daardoor ook gezondigd tegen de Mozaïsche wet, omdat zij niet uit liefde en gehoorzaamheid aan hun ouders zelf ook dieven, rovers, moordenaars, huichelaars, bedriegers en leugenaars wilden worden?
Hoofdstuk 30: De kritiek van Helias op het vierde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Wel, wat kan dat jou of iemand anders schaden? Ik ben toch immers op deze wereld gekomen om jullie door het levende licht van de waarheid van de vele vergissingen te bevrijden. Als jij niet voor de dag komt met je schijnbaar goed gefundeerde aanmerkingen op de wet en de profeten, dan blijven deze binnen in je en ze kunnen het leven van je ziel nog heel goed bederven; kom je er echter mee voor de dag, dan ben je ze ook kwijt en het licht van de eeuwige waarheid zal dan in je hart komen wonen. Spreek dus maar en geef je kritiek zonder enige terughoudendheid, dan zal Ik je wel weer een waar licht geven! Want kijk, het is juist nu zelfs heel noodzakelijk, omdat er hier velen zijn die net als jij Mozes en de profeten allang hebben bekritiseerd! Open dus maar weer je mooie mond en spreek met je bedreven tong!'
Hoofdstuk 30: De kritiek van Helias op het vierde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345  ...