10915 resultaten - Pagina 332 van 728
... 320 - 321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 ...
[6] Een hoofdschipper van Kisjonah zei: 'Wat het eerste betreft zijn jullie in het kuuroord van de oude Romein Marcus; wat echter het onderdak voor de nacht aangaat, daar is hij zelf de baas over! Wij zijn hier zelf niet thuis en kennen de regels van dit huis niet.'Hoofdstuk 199: De redding van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Dat begrijp je nu natuurlijk nog niet in het volle licht van de waarheid; geloof, leef en handel echter maar met alle ijver volgens wat jij gelooft, dan zal de geest van Gods eeuwige liefde in jou ontwaken en je in alle waarheid binnenleiden, en pas in het licht van die waarheid zul je Degene herkennen die dit nu tegen je heeft gezegd. En als je Hem geheelovereenkomstig de waarheid herkend hebt, zal alles wat je nu nog een diep verborgen geheim toeschijnt ook allemaal duidelijk en meer dan zonneklaar voor je worden. Verkondig dat ook aan je metgezellen!'
Hoofdstuk 204: De commandant Leander voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Wat jouw overste echter heeft besloten ten aanzien van het vergoeden van de vier gezonken schepen van de burgers van Tiberias, dat moet hij ook ten uitvoer brengen, en Ik zal hem met de macht van Mijn wil ondersteunen; in de toekomst zal hij niet veel soldaten meer uitzenden, die de Waarheid met boeien moeten binden en tenslotte zelfs moeten doden en volkomen vernietigen!'
Hoofdstuk 204: De commandant Leander voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Daarop vroeg hij Mij echter ook wat de overste gerechtigd was te ondernemen, en wel uit naam van de achtergebleven weduwen en wezen, in Verband met de honderd dertig in het meer verdronken soldaten, die toch ook mensen waren en zich onder dwang naar de wil van die woesteling moesten voegen en, zoals bekend, tegen de meest armzalige soldij; want de soldaten, die Herodes zeer toegewijd en trouw waren en zijn lijfwacht vormden, hadden van hem de begunstiging ontvangen om net als iedere andere staatsburger in het huwelijk te treden. En nu de soldaten er niet meer zijn, wie zal nu dan hun vrouwen en kinderen onderhouden en voeden?'
Hoofdstuk 204: De commandant Leander voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Als jullie de Vader om iets vragen, vraag Hem dan niet zozeer om de goederen van deze aarde, waar de blinde en dwaze heidenen en ook de godvergeten Joden en Farizeeën naar streven, maar vraag Hem veeleer om de onvergankelijke schatten voor ziel en geest, dan zullen die niemand onthouden worden. Wat echter de goederen betreft die voor het tijdelijke levensonderhoud noodzakelijk zijn, die zullen er zonder meer vrij bij gegeven worden aan iedereen die zijn streven en vragen en zoeken alleen richt op het rijk Gods en de liefdevolle gerechtigheid daarvan.
Hoofdstuk 209: De gevaren van de ceremoniële godsdienst en ceremonieel bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Als je echter zegt datje niet in een enkele ware God hebt kunnen geloven, omdat niemand jou op de juiste manier op de hoogte heeft gebracht, dan zal Ik je zeggen: 'Kijk eens wat een verschrikkelijke leugenaar je toch bent! Denk je soms dat de mensen die werkelijk van Gods geest vervuld en verlicht zijn, net als de aanjou gelijke wereldse brassers overlopen van alle schatten en goederen van deze aarde? O, dan vergis je je toch wel heel erg!
Hoofdstuk 210: Het gericht van de hardvochtigen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Het meest zette echter de beschrijving van de honderd dertig verdronken soldaten de overste aan het denken en dat maakte hem mismoedig; want hij had deze trouwe dienaren van Herodes nog niet eerder van die slechte kant leren kennen. Maar nu zag hij aan veel dingen, die hij bij hen had waargenomen, toch veel wat hem tijdens het verhaal van de commandant was gaan opvallen, en hij zei dan ook (de overste): 'Ja, ja, de grote, van Zijn zuiver goddelijke, alles doordringende geest vervulde Nazarener heeft volkomen gelijk; want nu beginnen mij een groot aantal dingen duidelijk te worden, die ik van tijd tot tijd bij de genoemde soldaten heb waargenomen. Ze kregen van Herodes maar een lage soldij; alleen bij het invorderen en afpersen van belastingen mochten ze van iedere honderd zilverstukken er één voor zichzelf houden. Hun lage soldij en de weinige zilverstukken van de belasting konden natuurlijk niet voldoende zijn om zichzelf en een vaak talrijk gezin op echt passende wijze te onderhouden!
Hoofdstuk 205: Het goede inzicht en het goede plan van de overste (10.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Daarop maakte de commandant echter toch nog de volgende opmerking: 'Vriend, in het verloop van je goede en waarheidsgetrouwe toespraak tot de tien soldaten heb je ook de opmerking gemaakt dat iedereen die Herodes dient, als zodanig al een zondaar is! En dat is ook volkomen waar; want hij wil enkel en alleen maar aldoor wat in de ogen van God en de mensen onrechtvaardig is. Wie hem dus door zijn trouwe dienst, die hij met een eed bekrachtigd heeft, helpt om zijn onrechtvaardigheid bij de arme mensen ten uitvoer te brengen zondigt iedere keer als hij de wil van die gewetenloze wellusteling ten uitvoer brengt.Als wij nog langer in dienst van Herodes blijven, zal het heel moeilijk zijn om niet te zondigen.
Hoofdstuk 206: Het overleg van de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] En als wij vaak genoodzaakt zijn om onze knieën te buigen voor mensen, die toch onze gelijken zijn, dan geloof ik dat het nog onuitsprekelijk veel passender is om voor de Heer van eeuwigheid onze knieën en ons hele lichaam te buigen; want ook ons lichaam is alleen Zijn werk en het is de drager van de levende ziel die, als ze zich teveel overgeeft aan de begeerten van haar vlees, bedorven kan worden. Als ze echter haar lichaam aanpast aan haar hoge innerlijke, geestelijke streven en het tegelijk met zichzelf vergeestelijkt, dan kan ze daardoor toch waarschijnlijk niet in strijd met Uw orde handelen, die de macht en de kracht van Uw eeuwige goddelijke wil is, en U daarmee op een of andere wijze onwelgevallig worden?'
Hoofdstuk 208: Een gesprek over de trekvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Als iemand echter al zo hardvochtig is dat hij zijn arme naaste, die hij wel kan zien, niet met liefde tegemoet kan treden -hoe zal hij in zijn verstokte zielenblindheid God dan lief kunnen hebben, die hij onmogelijk kan en wil zien en gewaar worden?
Hoofdstuk 210: Het gericht van de hardvochtigen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Voordat ze echter het schip behoorlijk in ogenschouw namen, zag de commandant ons vanaf de aanlegplaats op een kleine verhoging van de oever bij elkaar staan, ongeveer tweehonderd passen van hen verwijderd, en hij zei tegen de overste: 'Vriend, we zullen het inspecteren van het schip maar overlaten aan onze trouwe soldaten; zij zullen ook zonder ons heel goed in staat zijn te beoordelen in hoeverre het schip bruikbaar of niet bruikbaar zal zijn. Maar wij begeven ons naar dat gezelschap daar boven op het hogere gedeelte van de oever; want ik heb de indruk dat de grote Heer en Meester zich daar bevindt. Ik heb gisteravond Zijn kleed goed onthouden, en ook dat van een wondermooie jongeman. Ze zijn het vast en zeker; laten we daarom onmiddellijk naar hen toe gaan, want dat is de hoofdzaak - al het andere zal later wel goed geregeld kunnen worden!'
Hoofdstuk 211: Rafaël bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Rafaël zei: 'Jullie oordelen net als alle mensen naar jullie onmacht; ik oordeel echter naar de macht van God in mij, en daarom zal ik waarlijk niet meer tijd nodig hebben om dit schip in een bruikbare toestand te brengen, dan ik nodig had om vanuit het gezelschap van de Heer naar beneden bij jullie te komen! Maar schrik deze keer niet zo erg als jullie tevoren deden vanwege mijn snelle reis naar jullie toe!
Hoofdstuk 212: Rafaël repareert het beschadigde schip (21.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Ik en onze Marcus begaven ons echter naar ons huis, en al Mijn leerlingen en alle overige aanwezigen deden dat ook toen ze ons naar het huis zagen lopen. We gingen onmiddellijk aan onze tafel zitten en namen het welbereide ochtendmaal tot ons, en dat deden ook de mensen uit Joppe in de hun reeds bekende hoek.
Hoofdstuk 214: De gasten vertrekken naar hun eigen woonplaatsen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Ik zei: 'Behalve Kisjonah, Philopold en de Romeinse rechter kunnen allen naar huis gaan; thuis moeten ze hun vrienden getrouw verslag doen van wat ze hier allemaal hebben gehoord en gezien, en op die manier Mijn rijk onder de mensen verbreiden. Aan gelegenheden om van hier naar alle richtingen te reizen is hier geen gebrek. Zelf zal Ik echter nog enkele dagen hier blijven en Mijzelf enige rust gunnen.'
Hoofdstuk 214: De gasten vertrekken naar hun eigen woonplaatsen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Toen Ik uitgesproken was, kwamen de arts, de overige genezen Grieken, de waard uit Jesaïra, de bekende visser bij hem uit de buurt en de vissers uit de baai met het riet, die vroeger cynici waren geweest en tot hier meegereisd waren, en bedankten voor.alles wat ze fysiek en geestelijk hadden ontvangen en genoten, en begaven zich vervolgens naar hun eigen woonplaatsen. Een deel reisde over land naar het westen, de anderen werden over het water verder vervoerd.Wij bleven echter nog een uur lang in het huis en spraken met elkaar over veel nuttige, goede en ware dingen.
Hoofdstuk 214: De gasten vertrekken naar hun eigen woonplaatsen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)