Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 333 van 1110

...  321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346  ...
[4] Of wij arme mensen ook de dieren niet zullen slachten en doden, is volgens mij nog niet eens het bespreken waard, want de natuur leert de mensen dat zij zich ongeacht stand, geslacht en leeftijd tegen de vele wilde dieren op leven en dood moeten verdedigen, willen zij niet overal door de sterk in aantal toegenomen wilde en verscheurende dieren aangevallen, verscheurd en opgegeten worden.
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ik zei: 'Ja, dat zeker, want als jullie Mijn wetten met menselijke inzichten beoordelen, dan moeten jullie daarin natuurlijk welleemten en gebreken ontdekken. Als je je naaste liefhebt als jezelf, zul je hem niet haten, niet vijandig zijn en hem geen schade berokkenen; en als je dat doet, dan zul je hem al helemaal niet lichamelijk en nog minder geestelijk door allerlei onaangenaamheden willen doden.
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Bijna allen gaven haar gelijk, en één van de Farizeeën, die een schriftgeleerde was, zei: 'Ja, ja, men kan in deze zaak volgens onze menselijke begrippen het mooie kind niet helemaal ongelijk geven, want de hoofdwet luidt nu eenmaal woordelijk zo, hoewel achteraf in de boeken van Mozes is uitgelegd hoe men dit gebod moet opvatten en nakomen. Maar in een eenvoudige hoofd en basiswet zou werkelijk de essentie behoren te staan van wat er wordt geëist en verlangd, en tenminste de hoogst noodzakelijke nevenomstandigheden moeten er duidelijk in zijn aangeven. Want iedere uitleg achteraf en verdere completering van een eenmaal gegeven wet schijnt te zeggen dat de wetgever bij het geven van de basisgeboden nog niet aan alles heeft gedacht, wat hij door het gegeven gebod eigenlijk wilde gebieden en verbieden.
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Maar jullie mensen moeten elkaar in alle liefde eerbiedigen, en de een moet de ander goede diensten bewijzen, want jullie allen hebben in Mij één Vader en zijn voor Mij daarom gelijk! Jullie moeten elkaar wederzijds niet ergeren en belasteren, en de een moet de eer van de ander niet door kwade praatjes schenden, want wie dat doet, doodt de ziel van zijn medemens!
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Toch was je kritiek heel goed, omdat je precies die gebreken en leemten naar voren hebt gebracht, die weliswaar niet aan de wet, maar des te meer aan jullie kennis kleven, en om die aan te vullen laat Ik doorjou de oude Mozaïsche wet bekritiseren.
Hoofdstuk 31: Het vijfde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Helias zei toen weer haar spreuk: 'O Heer, wie Uw wil doet, begaat geen zonde! Dus zal ik dan ook op gepaste wijze spreken. 'Gij zult niet echtbreken!', zo luidt letterlijk het zesde gebod. Maar volgens hetgeen de rabbi mij leerde, betekende het ook: 'Gij zult u kuis en rein voor God en de mensen gedragen, want wie onkuis en onrein leeft en handelt, is evengoed een zondaar als een echtbreker, een ontuchtige en een hoerenloper! ' Dat leerde mij mijn rabbi.
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Mijn enige kritiek is, dat ten eerste Mozes bij het opstellen van de basisgeboden in het 20 e hoofdstuk van zijn tweede boek, alleen de echtbreuk verbiedt, hoewel hij er daarna in het derde boek, ongeveer vanaf het 18 e hoofdstuk, erg uitvoerig over spreekt -wat ik echter ook nog niet heb gelezen omdat mijn rabbi dat niet goed voor mij vond. En ten tweede gaf God door Mozes dit gebod, evenals een aantal andere, volgens de woordelijke (Hebreeuwse) tekst* (*Het Hebreeuws onderscheidt: Gij (man) zult!, Gij (vrouw) zult! ) steeds alleen maar aan het mannelijke geslacht en dacht slechts zelden aan de vrouw.
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Alleen om die reden gaf God volgens de (Hebreeuwse) tekst de basiswet schijnbaar alleen aan de man, zoals Hij aan het hoofd van de mens de voornaamste zintuigen gaf en door middel van die zintuigen het verstand in de hersenen. Zoals God eerst alleen tegen het verstand van de mens spreekt, zo spreekt Hij ook tegen de man, die voortaan het hoofd van de vrouw is zoals de vrouw in zekere zin het lichaam van de man. Als nu het hoofd van een mens verlicht en heel wijs is, zal dan niet ook in gelijke mate zijn hele lichaam mede wijs zijn?
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Als volgens Uw uitleg, o Heer, de naastenliefde daarin bestaat dat men voor zijn naaste al datgene moet doen wat men kan wensen dat hij ook voor een van ons zou doen, dan kan mij zelfs de meest rechtvaardige God niet kwalijk nemen, als ik zelfs mijn grootste vijand niet zou willen aandoen, wat ik, als ik in zijn situatie was, beslist ook niet zou kunnen wensen dat een andere naaste mij zou aandoen door mij te verraden. Bovendien heeft God om de een of andere grote zondaar te straffen noch een wereldse rechter en nog minder een verraderlijke verdachtmaking nodig. Hij, de Alwetende, de Rechtvaardigste en Almachtige, zal de misdadiger ook wel zonder een wereldse rechter en zonder mijn mond weten te straffen! Tot op heden is er nog niemand aan Hem ontsnapt, en dus zal ook in het vervolg niemand aan Hem ontsnappen!
Hoofdstuk 34: Het achtste gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik zei: 'Daartoe wordt door Mij niemand aangespoord, maar dat staat jullie vrij! En dus gaan we nu over naar het negende gebod! Hoe luidt dat?'
Hoofdstuk 34: Het achtste gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Daarmee eindigt de basiswetgeving, want meteen daarna vluchtte het volk, volgens het verhaal van Mozes, uit angst voor de bliksems en donderslagen, voor het bazuingeschal en voor het geweldige roken van de berg en het smeekte Mozes, dat hij alleen met God zou spreken -want als het nog langer Gods stem, die alles deed schudden, aan moest horen, dan zou het hele volk sterven van grote angst en vrees - waarop Mozes het volk kalmeerde en suste. over een verder, tiende gebod wordt dan vervolgens niet meer speciaal gesproken.
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'Ja kijk, M'n toch wel heel lieve dochter, je zou ook wel graag eens gelijk willen hebben, zoals dat bij vrijwel de meeste vrouwen het geval is, maar het gaat er hier beslist niet alleen om, wie er gelijk heeft, maar om de grootste levensernst en dan moeten jullie met je oude fouten zelf voor de dag komen, opdat jullie deze bij Mijn ware en levende licht des te duidelijker kunnen herkennen! En daarom laat Ik jou nu voor allen het woord doen, omdat Ik maar al te goed weet dat jij een heel goed en scherp geheugen hebt, je daarbij ook goed kunt uitdrukken en dat juist jij door Je rabbi het meest de leemtes en gebreken in de wet en de profeten heel goed hebt leren kennen. Zeg dus nu maar net als tevoren onbevangen wat Je eventueel ook aan dit gebod als niet helemaal in orde voorkomt!'
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] O Heer en Meester, die zo wijs en almachtig is, wat zegt U daar nu van? Want ik heb nu gesproken en weergegeven wat ik volgens mijn menselijke verstand aan dit laatste basisgebod zeer gebrekkig heb gevonden, weliswaar als gevolg van wat ik van mijn rabbi heb ontvangen. O, geeft U ons allen daar nu eens een juist licht op, want ik voor mij geloof dat juist dit gebod, dat onmogelijk gehouden kan worden, de mensen het meest tot allerlei zonden en andere misdaden heeft verleid, omdat ik maar al te goed weet dat juist dit laatste gebod vrijwel door alle meer bezonnen Joden als niet goddelijk wordt gezien! O, open Uw heilige mond en maak ons Uw wil bekend!'
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] En kijk, zo heeft God het speciaal bij de mensen heel wijs geregeld, dat Hij de aardse goederen zeer ongelijk verdeeld en hun ook zeer verschillende talenten en bekwaamheden heeft gegeven! Daardoor is de ene mens onmisbaar voor de andere. De rijke is gewoonlijk niet erg geneigd om het zwaardere en toch noodzakelijke werk zelf aan te pakken, maar hij heeft er plezier in om alles volgens zijn kennis en zijn opgedane ervaringen te regelen en zijp knechten en dienstmaagden op te dragen wat zij moeten doen. Die steken dan de handen uit de mouwen en werken en dienen de rijke gewillig voor het bedongen loon. En opdat zij zich eventueel uit lust tot eigen rijkdom en een luxueus leven niet aan een rijke werkgever zullen vergrijpen, wordt deze zowel door de wereldse als door de goddelijke wetten beschermd, weliswaar slechts tot een bepaalde hoogte, waarboven ook voor de rijken heel strenge en wijze wetten zijn gegeven.
Hoofdstuk 37: Armoede en rijkdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Als dit echter ontegenzeggelijk het geval is, betekent het ook dat iedereen voor de ware reiniging van zijn ziel juist dit laatste gebod zeer ter harte moet nemen en ook heel goed en volkomen moet naleven. Want zolang een mens niet volledig meester wordt over zijn gedachten, wordt hij ook niet meester over zijn hartstochten en de daaruit voortkomende gewelddadigheden. Wie echter in en over zichzelf geen heer en meester is, bevindt zich nog ver van Gods rijk en is en blijft een knecht van de zonde die uit zijn wanordelijke gedachten en de daaruit voortkomende begeerten geboren wordt en de hele mens verontreinigt. Heb je dat nu goed begrepen? Nu is de beurt weer aanjou om te spreken.'
Hoofdstuk 37: Armoede en rijkdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  321 - 322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346  ...