Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 334 van 1110

...  322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347  ...
[14] Weliswaar zal daar evenals tot nu toe de natuurlijke winter de aarde beheersen, maar dat geeft niet. Als jullie harten maar warm zijn door de liefde tot God en tot jullie naasten, dan zullen jullie dode rivieren wel ontdooien en veel zegen in het land brengen. Maar jullie moeten je nu dus heel ijverig in al het goede en ware laten onderwijzen door degenen die jullie mee naar Rome zullen nemen; jullie zullen dan over zeven jaar rijk gezegend naar je land terugkeren. En als je je weer in je oude vaderland bevindt, doe dan goed aan degenen die jullie kwaad hebben gedaan, dan zul je daardoor veel zegen in je land brengen! Hebben jullie dat goed begrepen?'
Hoofdstuk 39: De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Nu weetje, Helias, watje moet doen als je nog meer licht wilt hebben, want Ik moet nu iets anders doen, daar de zon nog maar ruim een half uur aan de hemel zal blijven. Dan komen na zonsondergang de vele uitheemse gasten, die buiten onder de tent hun avondmaal tot zich zullen nemen en dan is er voor Mij geen tijd om buiten tussen de wereldse mensen rond te lopen, maar Ik wil dan* (* 'Ik wil dan' is toegevoegd ) weer hier in jullie midden zijn. Maar als de vreemdelingen na het avondmaal weer naar hun hutten gaan, zullen wij ons gezamenlijk naar buiten begeven, en zullen jullie allen daar wonderbaarlijke dingen beleven. Blijf nu dus hier en sterk elkaars geest tot Ik weer bij jullie terugkom!'
Hoofdstuk 38: Over menselijke kritiek. De raad van de Heer om zich van alle twijfel te ontdoen. Het innerlijke omgaan met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] En een van de jongeren die bijzonder begaafd was wat het denken en het spreken betreft, zei: 'Waarlijk, in dit land dat werkelijk zo mooi en warm is, moeten de mensen veel dichter bij de goede God staan dan waar wij geboren zijn, want daar is het maar korte tijd warm en daarna een lange tijd erg koud, zodat het water van louter kou tot steen wordt en het hele land ziet er erg triest uit! Daarom staan de mensen daar ook dichter bij de boze god en zijn daarom ook boos en slecht. Want daar hebben de mensen elkaar niet lief en iedereen streeft er alleen maar naar hoe hij zijn medemensen kwaad kan doen. De sterkste is daar een verschrikkelijke heerser voor de andere zwakke mensen en dwingt hen om zonder loon de zwaarste diensten voor hem te verrichten -dat moet daar echt de boze god veroorzaken! En u, Hibram, bent daar ook zo'n sterke heer; laat daarom in de toekomst als u thuis bent uw hart en uw verstand toch niet meer door de boze god gevangennemen en breng hem geen offers meer, maar offer aan de goede God van dit land, dan zal ook ons land zo mooi en warm worden als dit nu is.
Hoofdstuk 39: De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Daarom geef Ik je Rafaël dan ook mee; die zal wel voor je doen Wat nodig is, zoals hij dat omstreeks het middaguur ook heeft gedaan. Je kunt dus gerust naar buiten gaan. Gaan jullie nu maar, want de vreemdelingen komen er al aan!'
Hoofdstuk 40: Lazarus en Raphaël bedienen de vreemdelingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] En Lazarus zei: 'Jullie zijn toch ook mensen! Waarom bekommeren jullie je zo weinig om datgene wat er nu in mijn huis gebeurt? Wij weten wel waar deze tenten, de tafels, het tafelgerei, de wijn en de spijzen vandaan komen. Als jullie daar meer je best voor hadden gedaan, wisten jullie het ook. Maar het kan jullie weinig schelen en dus weten jullie dan ook zo goed als niets! Wie is dan degene die nu al ongeveer vier dagen lang met Zijn leerlingen hier in mijn huis woont?'
Hoofdstuk 40: Lazarus en Raphaël bedienen de vreemdelingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Hij verwees hen nu echter heel welgemoed naar Rafaël en zei (Lazarus) : 'Weten jullie wat? Uit jullie vragen blijkt duidelijk dat jullie ergens anders met zo goed verzorgd worden als hier bij mij, maar iedere eerlijke waard heeft zijn eigen geheimen, die hij voor geen prijs bekend wil maken, zodat ook anderen daarvan kennis kunnen nemen. Maar deze voortreffelijke jongeman kan jullie uitstekend vertellen wat voor jullie nodig.kan zijn om te weten; richt je dus maar tot hem, dan zal hij jullie het juiste antwoord geven!'
Hoofdstuk 40: Lazarus en Raphaël bedienen de vreemdelingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De engel zei: 'Ja, beste mensen, dat gaat niet zo snel als jullie je dat voorstellen! Want in onze boeken, die jullie ook niet helemaal onbekend zijn, staat geschreven: 'Het land Kanaän is aan de kinderen van Jehova gegeven en goden zullen daarin wonen. ' Zodoende zijn jullie nu in het land van de goden en hebben hier met goden te maken en niet met zuiver wereldse mensen zoals jullie zijn. Als jullie echter bij goden iets willen bereiken, dan moeten jullie hun van te voren heel oprecht leren vragen, anders sluiten de goden hun mond en geven jullie geen onderricht en geen raad. Begrijpen jullie mij?'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De Griek zette grote ogen op en zei tegen de jongen: 'Nou, nou, m'n beste jonge jood, jullie goddelijkheid schijnt niet al te veel om het lijf te hebben, want als jullie goden waren, zouden de Romeinen jullie niet onderworpen hebben! Maar van ons mag jij je als jonge jood, die waarschijnlijk nog niet zoveel ervaring heeft, je laten voorstaan opje oude mystieke geschriften en je inbeelden dat je een god bent. Ik kan ook aan jou vragen mij iets over jullie geheime kookkunst mee te delen en ik vraag je dat nu ook heel oprecht!'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De engel zei: 'Nu vertel ik jou en ieder van jullie nog minder over ons kookgeheim dan eerst, want nu benje zelfs wat grof geworden en met grofheid is er bij ons goden al helemaal niets te bereiken! Want jullie mensen moeten zich naar ons en wij niet naar jullie richten, omdat wij zonder jullie heel goed kunnen leven en eeuwig bestaan, maar jullie zonder ons nooit. Hebben jullie dit ook weer begrepen?'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Rafaël zei: 'O ja, maar met dergelijke Griekse wijsheidsfrasen bereiken jullie bij mij niets, want ik bezit goddelijke macht en kracht en heb daarom voor geen enkel mens enige vrees en ook niet voor alle mensen op de hele aarde. Wie van mij iets wil ontvangen, moet mij er eerst in volle ernst met een zuiver en deemoedig hart om vragen; met behulp van jullie spitsvondigheden krijg je nooit of te nimmer iets van mij gedaan. Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] De Griek zei: 'Luister eens, je bent een totaalonhandelbare jongen en er is met jou, als je werkelijk enige geheimen bezit, met alle menselijke verstand niets te beginnen, daar zijn we nu wel helemaal achter! Je hebt je er goed in geoefend om voor de mensen voor god te spelen; ga zo maar door, dan zul je nog eens een groot en zeer beroemd man worden. Maar als je werkelijk zo goddelijk almachtig, en daarbij duidelijk een Jood bent, dan kun je geen vriend van de Romeinen zijn. Het zal voorjou toch niet moeilijk zijn alle Romeinen in één slag uit dit godenland van jou te verdrijven. Waarom laten jullie je dan hun strenge wetten welgevallen?'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De engel zei: 'De Romeinse wetten zijn wel streng, maar tevens rechtvaardig en dienen de betere joden nu zelfs als bescherming tegen die slechte joden, die zich weljoden noemen, maar in hun hart geen joden en al helemaal geen Gods kinderen zijn. En daarom zijn de Romeinen nu onze vrienden en reeds lang geen vijanden meer en zij bewaren goed de orde onder de verdorven mensen van dit land evenals in vele andere landen, en wij beschermen hen daarom eerder dan dat wij hen uit dit land zouden willen verdrijven. Dat wij echter, als dat nodig mocht zijn, ook de machtige Romeinen als kaf voor de stormwind uit dit land zouden kunnen blazen, daarvan zal ik jullie een klein voorbeeld geven, let dus allen goed op!'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De Griek zei: 'O ja, maar al te goed, en het is ons nu duidelijk geworden dat speciaal jij als baardeloze jongen een heel vreemde snuiter bent! Maar als jij je zo laat voorstaan op je goddelijkheid, geef ons daar dan eens een bewijs van, dan zullen we ook met zekerheid weten wat wij ten opzichte van jou moeten doen! Want met woorden alleen kan iemand die een mens schijnt te zijn, zich tegenover ons, mensen, nooit of te nimmer als een god manifesteren, maar alleen door een daad die, volgens het getuigenis van alle mensen die in allerlei kunsten en wetenschappen onderlegd zijn, niet anders aangemerkt kan worden dan als een daad die alleen aan een god mogelijk is. Heb je, als jongen die als een god vereerd wil worden, ook dat begrepen?'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De engel zei: 'Maar let wel goed op dat het jullie niet de natuurlijke adem beneemt!'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen tilde Rafaël een steen van tien pond van de grond op en zei: 'Ik denk dat deze steen groot en zwaar genoeg is om jullie hiermee een duchtig proefje te kunnen geven!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347  ...