Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 334 van 1037

...  322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347  ...
[8] Daarop zei Ik tegen de blinde: 'Ga nu naar de vijver Siloam (dat wil zeggen, Ik stuurde hem erheen en hij werd geleid door zijn gids) en was jezelf!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] En Hij antwoordde hun: 'De man die in stilte tegen me zei dat hij Jezus (Bemiddelaar, Heiland) heet, maakte modder, wreef die op mijn ogen en zei toen, dat ik naar de vijver Siloam moest gaan om daar mijn ogen te wassen. Ik deed dat, ging erheen, waste mijn ogen en werd ziende.' (Joh. 9,11)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Toen deze man de vraagstellers een dergelijk antwoord gaf zeiden de omstanders: 'O, dit is een echt wonder en de man die jou ziende heeft gemaakt moet een groot profeet zijn! Dat moeten onze aartsjoden horen en de Farizeeën, die beweren dat er in deze tijd vanwege de heidenen zolang geen profeet meer op zal staan tot de joden alle heidenen het land uitgedreven hebben. Zij moeten horen dat er nu toch, zoals vroeger, grote profeten zijn ondanks dat de heidenen in ons land zijn! Laat je daarom door ons naar de Farizeeën brengen; wij allen zullen voor je getuigen!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Dat vond de jongen, die voorheen blind was, goed en hij liet zich naar de Farizeeën in de tempel brengen. (Joh. 9,13)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[38] De genezen jongen antwoordde met duidelijk ongeduld: 'Ik heb het jullie zojuist gezegd, -hebben jullie dan niet naar mij geluisterd? Waarom willen jullie hetzelfde nu nog een keer horen? Willen jullie soms leerlingen van hem worden, -dat zou jullie werkelijk niet schaden!' (Joh. 9,27)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[44] Ze grepen hem beet en duwden hem met zijn ouders en getuigen naar buiten. (Joh. 9,34)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Er waren hem echter ook sommigen van de Farizeeën die niet zo sterk tegen hem waren, achterna gegaan naar de grote volkshal om te horen wat hij daar tegen het volk zou zeggen en hoe het volk daarop zou reageren.
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar Ik ging meteen voor de genezen jongen staan en zei tegen hem: 'Luister naar Mij, jij, die door de Farizeeën en tempeljoden naar buiten bent gestuurd! Geloof je aan de Zoon van God?' (Joh. 9,35)
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Daarop zei Ik: 'Als jullie watje ziel betreft blind waren, zou er aan jullie geen zonde kleven; maar daar jullie jezelf het getuigenis geven dat je ziende bent, blijft jullie zonde aan je kleven, en daarmee het gericht en de eeuwige dood!' (Joh.9.41) Want Ik ben in deze wereld gekomen, door God gezonden als de waarheid, het licht en het leven. Wie aan Mij gelooft en naar Mijn woord handelt, zal het eeuwige leven in zich hebben en zal de dood niet zien, noch voelen.
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'Kijk eens naar de stenen die her en der op de grond liggen! Eerder overtuig Ik deze stenen ervan dat Ik Degene ben van wie Mozes en de profeten geprofeteerd hebben, dan jullie!
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Toen Ik dit gezegd had, werden ook de nog enigszins gematigde joden en Farizeeën boos en zeiden: 'Kijk nu toch eens hoe onzinnig je praat! Wie achtervolgt je dan en wie probeert je te doden? Als je iets goeds onderwijst en de mensen goed doet, achtervolgt niemand je en wil ook niemand je doden; maar als jij als mens, zoals ook wij slechts mensen zijn, je uitgeeft voor een zoon van God, dus voor de beloofde, de gezalfde Gods -wat volgens de profeten zoveel betekent als Jehova Zelf -, moet je zelf toch ook wel inzien dat wij dat zo lang als de ergste godslastering moeten beschouwen, tot jij ons voldoende bewijzen geeft dat je naar waarheid de beloofde Gezalfde Gods bent, en wij aan je kunnen geloven, of je moet temidden van ons en het volk je getuigenis over jezelf herroepen! Maar zolang jij noch het een noch het ander doet, zul je voor lief moeten nemen dat de tempel je als een godslasteraar zal achtervolgen! Hebben we geen gelijk, wanneer we je dit nu voorhouden in het bijzijn van heel het volk?!'
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Maar wie het leven wil hebben, moet het van Hem nemen die het leven zelf is, dus het leven heeft en het kan geven aan wie Hij dat wil. Maar deze Hij geeft het leven alleen aan degene die er sterk naar verlangt.
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik weet dat zeer goed en weet ook maar al te goed hoezeer jullie allemaal geheel en al afgeweken zijn van Gods woord, -en daarom ben Ikzelf nu in het vlees van een mens, zoals beloofd, naar deze wereld gekomen, Ik, die in de geest Dezelfde ben die op de Sinaï aan Mozes de wetten gaf, evenals eens aan Adam en later na de zondvloed aan Noach, Abraham, Isaak en Jacob, en zoals na Mozes ook aan de vele profeten. Ik ben gekomen om jullie allen door Mijn leer en daden uit jullie gericht en dood te verlossen, omdat jullie ondanks alle vaderen, ondanks Mozes en alle profeten in de harde gevangenschap van de zonde en de dood terecht zijn gekomen.
Hoofdstuk 190: Het eeuwige leven van de zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Als Ik jullie nu Zelf onderwijs, omdat al Mijn boden die Ik vroeger naar jullie mensen heb gezonden niets hebben kunnen uitrichten, ben Ik daarom dan een waanzinnige? O, jij slangen en addergebroed, hoe lang zal Ik je nog in je gericht en je dood moeten verdragen?
Hoofdstuk 190: Het eeuwige leven van de zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Nu trad de eerste Opper-Egyptenaar naar voren en zei: 'Luister, ellendige hoereerder en echtbreker, tien voorvaderen uit wie jij bent voortgekomen zullen verschijnen om je te vertellen dat ze zich wel allerellendigst aan gene zijde bevinden, maar niet vernietigd zijn!'
Hoofdstuk 190: Het eeuwige leven van de zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  322 - 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347  ...