17481 resultaten - Pagina 335 van 1166
... 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 ...
[3] Doch IK zei tegen hen: 'Want het uur komt waarin allen, zelfs zij die in de graven zijn (hiermee werden de heidenen bedoeld, iets wat de Joden niet begrepen), Mijn stem zullen horen en zullen opstaan, zij die het goede gedaan hebben tot de ware opstanding des levens, -maar zij die het kwade gedaan hebben tot de opstanding van het gericht, hetgeen de ware dood van de ziel is.' (Joh.5,29) .Hoofdstuk 3: De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Johannes was wel een brandend en helder schijnend licht; maar u zocht hem alleen maar op omdat u zich bij zijn licht slechts wat wilde opmonteren. (Joh,5,35) Ik heb echter een groter getuigenis over Mijzelf dan het getuigenis van Johannes; want de werken die Mijn Vader Mij opgedragen heeft om persoonlijk uit te voeren, deze werken dus, die Ik alleen doe voor de ogen van de hele wereld, getuigen volledig naar waarheid dat de Vader Mij als Zijn Zoon tot u heeft gezonden. (Joh.5,36)
Hoofdstuk 3: De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar IK zei: 'U vergist zich erg als u zo over MIJ oordeelt; want Ik kan als mens ook niets uit Mijzelf doen. Ik hoor echter altijd de stem van de Vader in Mij en zoals Ik die hoor, zo handel, spreek en richt Ik, en. Mijn gericht is dan juist, omdat Ik niet Mijn menselijke wil, maar alleen die van Mijn Vader uitvoer die Mij in deze wereld heeft gezonden. (Joh.5,30). Als Ik als mens over Mijzelf zou getuigen, zou dat getuigenis van Mij onjuist zijn (Joh.5,31); maar het is een Ander die u niet kent en nog nooit gekend heeft die door Mijn daden, die reeds alom bekend zijn, over Mij getuigt, en daarom weet Ik maar al te zeker dat het getuigenis dat Hij Mij steeds gaf en geeft, volkomen waar is. (Joh.5,32)
Hoofdstuk 3: De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wat heeft u tegen Mij? Is het dan niet juist, dat Ik zonder enig uiterlijk vertoon tot u kom, om u niet bang en moedeloos en vreesachtig te maken?! Heeft Elia, toen hij in de geest, dus ook geestelijk, een voorspelling over Mijn komst ontving, Jehova soms in de stormwind of in het vuur voorbij zien gaan toen hij in de grot verborgen was? Nee, in een zacht ruisen ging Jehova voorbij! En kijk, dat vindt nu hier in uw bijzijn plaats! Waarom wilt u het dan niet geloven? Zijn Mijn werken, die Ik ten aanschouwe van duizenden en nogmaals duizenden getuigen reeds gedaan heb, dan niet het waarachtigste getuigenis daarvan? Heeft dan ooit iemand op de wereld zulke daden verricht?"
Hoofdstuk 3: De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'O, Ik ken u maar al te goed! U weet niet pas nu, maar al een heel lange tijd hoe de Essenen hun wonderen verrichten, en daartegen bent u ook al terecht in het geweer gekomen en u heeft het volk ook al meermalen met goed gevolg het schijnvertoon van de Essenen laten zien, want die kunsten en kneepjes kent u net zo goed als de Essenen; en Mijn persoonlijke uiterlijk is bij u vergeleken ook niet het minste. Dus daaraan ligt het helemaal niet dat u Mij niet wilt erkennen en wilt aannemen voor wat Ik naar waarheid ben, - maar u wilt, heel simpel gezegd, niet bij Mij komen om van Mij en uit Mij het eeuwige leven te verlangen. (Joh.5,40)
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: ' Absoluut niet; maar Ik zal u heel precies vertellen hoe het in elkaar zit! Luister dus: Ik ben niet als profeet in de naam van de komende Messias tot u gekomen, maar Ik ben als de beloofde Messias in de naam van Mijn Vader, met Wie Ik volledig één ben, tot u gekomen, en de werken en daden die Ik doe leveren daarvan het waarachtigste bewijs, en ondanks dat neemt u Mij niet aan! Komt er echter een ander met veel pracht en praal in zijn eigen, zeer zelfzuchtige naam, dan zult u hem beslist zonder aarzeling aannemen! (Joh.5,43) Maar hoe zou u Mij ook kunnen geloven, terwijl u alle eer van elkaar aanvaardt en u zich ook door de hele wereld laat eren, maar de bescheiden eer die uit God is, nooit heeft gezocht en nu ook niet zoekt!' (Joh.5,44)
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'O, denk vooral niet dat Ik u bij Mijn Vader zal aanklagen! Er is een ander die u aan zal klagen, en dat is Mozes, waarvan u hoopt dat hij eens eerst nog met Elia zal komen. (Joh, 5, 45) Hij is ook gekomen, maar door u evenmin herkend als u Mij Zelf nu herkent. (n.b.: Mozes' geest was in Zacharias en Elia's geest in Johannes.)
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Als u met uw wereldse instelling ooit Mozes geloofd zou hebben, dan zou u ook Mij geloven; want Mozes heeft over Mij getuigd. (Joh.5,46) Maar omdat u zijn geschriften nog nooit geloofd heeft, hoe zou u dan nu Mijn woorden kunnen geloven?!" (Joh.5,47)
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daarop keerde Ik hun Mijn rug toe en ging met Lazarus en de waard naar buiten, waar wij veel over de uitspattingen van de tempeldienaren en over hun optreden tegen het volk spraken, en de waard, die zeer gelovig geworden was, vond geen woorden genoeg om Mij te prijzen, omdat Ik deze tempelhuichelaars zo ronduit de waarheid in hun gezicht had gezegd. En Lazarus, die reeds lang wist wie er achter Mij schuilging, was daar ook bijzender blij om.
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen wij zo, verschillende zaken onder elkaar besprekend, buiten rondwandelden, kwam Mijn leerling JOHANNES, Mijn gunsteling, naar ons toe en zei: 'Heer, wat moeten we nu doen? De joden die U daarnet in huis zo kortaf hebt afgescheept, en die U daarna meteen de rug toekeerde, zijn daarover nu zeer boos, zinnen op wraak en zeggen:'O wacht maar, we zullen snel korte metten maken met die trotse Messias van jou!' Wij probeerden hen te kalmeren, maar toen werd het alleen maar erger en ze dreigden onmiddellijk de wacht uit Jeruzalem te laten halen!'
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Ga er naar toe en zeg hun dat Mijn tijd, waarover Ik jullie in Galilea al vaker voorspellingen heb gedaan, nog niet gekomen is; laat ze daarom de wacht maar halen en bij die gelegenheid de macht en de eer van de Zoon van God nog beter leren kennen! Ga en vertel hun dat! ,
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Maar Ik wilde niet dat het vriendelijke gezin van Lazarus zoiets zou moeten meemaken; daarom liet Ik de woestelingen vanaf het huis welgeteld honderd passen rennen waarna Ik hun voeten meteen liet verstijven. Zij spanden zich daarop erg in om verder te komen; maar tegen Mijn wil in was dat beslist onmogelijk. Toen begonnen zij te schreeuwen en te jammeren en om hulp te roepen. Dat werden de betere mensen, die zich reeds in de tempel aan Mijn zijde geschaard hadden, gewaar en zij gingen erheen en vroegen hun waarom zij daar nu bleven staan en zo erbarmelijk om hulp riepen.
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] IK zei echter tegen hen: 'Luister! Wie is belangrijker: de zon, de sabbat of Ik, die in Mijn geest de Heer van beide ben en al van eeuwigheid was?'
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] LAZARUS maakte daarover een opmerking en zei: 'Mijn vrienden! Volgens datgene wat wij gehoord, gezien en ervaren hebben, is alleen de Ene onder ons de hoogste in rang, en Die heeft voor Zichzelf juist de minste plaats uitgezocht! Hoe kunnen wij ons dan zo op onze belangrijkheid laten voorstaan, terwijl wij toch eigenlijk als zuiver sterfelijke mensen bij Hem vergeleken helemaal niets zijn?! ,
Hoofdstuk 7: De Heer met de Zijnen op een heuvel bij Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Kijk, Ik ben zo eenvoudig en heel onopgemerkt in deze wereld gekomen zoals Ik Mij ook door de mond van de profeten heb aangekondigd, opdat geen mensenhart geketend zou worden, en zij alleen door de zegenrijke macht van de waarheid van Mijn woorden en lessen Mij liefhebbend zouden herkennen en dan geheel vrij hun levenswandel daarnaar zouden inrichten!
Hoofdstuk 7: De Heer met de Zijnen op een heuvel bij Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)