Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 335 van 1110

...  323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348  ...
[3] Rafaël zei: 'Opdat jullie mij niet voor een dwaze magiër zullen aanzien, mag je deze steen zelf in de hand nemen en hem ook door je metgezellen laten vasthouden, opdat ook zij zich er goed van kunnen overtuigen dat het een echte, massieve steen is, zoals die alleen maar hier in deze streek voorkomt! Neem dus die steen in je handen en bekijk hem!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Rafaël zei: 'Neem die steen nog eens in je handen en raap nog meer van zulke stenen op, pas dan zullen jullie onze goddelijke kracht leren kennen! Maar jullie hoeven niet bang zijn, want er zal jullie daarbij geen haar gekrenkt worden!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Toen zei de engel tegen hen: 'Jullie zien dat ik geen van de stenen in jullie handen ook maar met een vinger aanraak. Zodra ik echter met mijn wil zeg: 'Los op in je etherische oerstof dan zal er geen stofje van deze stenen in jullie handen overblijven!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] De engel zei: 'O zeer zeker, gooi maar op! Maar let nu goed op dat je de stenen niet kwijtraakt, want dan heb je niets meer om te gooien! Ik wil nu dat de stenen vernietigd worden! En werp nu jullie zware stenen maar naar mij, als je ze nog in je handen hebt!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De engel zei: 'Het 'hoe' zullen jullie nog lang niet begrijpen, maar ik heb jullie immers van te voren gezegd, dat jullie hier met ons als ware en onbedorven joden te maken hebben en dus met kinderen Gods, en die bezitten een goddelijke kracht in zich en zijn dus gebieders over de hele natuurlijke wereld en zijn onsterfelijk. Daarom zei ik jullie immers dat wij als goden voor geen vijand bang zijn en gebieders zijn over de gehele wereld. En wie iets van ons wil hebben, moet ook in staat zijn volkomen ernstig te vragen, anders krijgt hij niets van ons. Begrijp je dat nu al beter?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] De Griek zei: 'Hoe zijn jullie dan echte goden geworden, terwijl jullie toch evengoed mensen zijn zoals wij?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Maar om de levende schatten van de geest te ontvangen, moet men van de ene, enig ware God de middelen hebben gekregen, hetgeen bij ons joden reeds door de eerste patriarchen en daarna voornamelijk door de grote profeet Mozes, en na hem door nog vele andere profeten en leraren is gebeurd. Wie van de joden dan de aangeraden middelen bij zichzelf helemaal heeft aangewend en de geboden wegen is gegaan, heeft zich daardoor ook het kindschap van God waardig gemaakt en daarmee de innerlijke kracht van de geest verworven. Omdat dat echter bij jullie nog nooit het geval is geweest, weten jullie niets van de ene, enig ware God, niets van de kinderen van God op deze aarde en ook niet welke vermogens zij hebben. Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De Griek zei: 'Ja, ja, dat kan bij jullie wel zo zijn, maar als die bepaalde ene, ware God jullie joden zulke middelen heeft gegeven en zulke wegen heeft gewezen, waarom heeft Hij dat dan bij ons niet gedaan, want wij zijn toch evengoed mensen als jullie joden? Wij Grieken hebben immers ook verstand en begrip en werden in alle ons bekende tijden zelfs als een van de geestrijkste en ontwikkeldste volkeren der aarde gezien. Dat wij voor jullie nu onderdoen aan innerlijke geestkracht, daar kunnen wij zelf toch waarlijk niets aan doen! Als die bepaalde ene, enig ware God zich aan jullie joden als zodanig kenbaar heeft kunnen maken, waarom dan niet aan ons Grieken?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Maar wanneer zij ooit in hun hart weer tot Hem willen terugkeren zal Hij hen ook aannemen en hun weer de oude middelen aangeven, waardoor zij ook weer volkomen ware joden en kinderen van God kunnen worden. Op het juiste moment zullen er ook weer boden en leraren naar jullie en naar alle andere volkeren der aarde gezonden worden en de oude middelen bekendmaken. Heil degenen, die zich dan zullen bekeren!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] De engel zei: 'Omdat jullie nu nog veel te vol zijn van alle wereldse zaken! Als jullie die meer zullen loslaten en daardoor voor iets geestelijkers rijp worden, dan zal dat, waarover ik sprak, ook wel tot jullie komen. Maar nu heb ik jullie genoeg gezegd en genoeg laten zien; misschien spreken we er morgen nog verder over!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] De Griek zei: 'Ja, morgen wilden ik en alle anderen weer vertrekken omdat wij alles wat wij hebben meegebracht al heel goed hebben verkocht, maar ter wille van jou zal ik morgen nog tot de middag hier blijven en je graag nog om een paar geestelijke schatten vragen om mee te nemen naar Griekenland. Misschien hoor ik morgen iets van je over de toebereiding van jullie spijzen, die werkelijk goddelijk heerlijk smaken!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] De engel zei: 'De berg zal wel zodanig verlicht zijn dat jullie gemakkelijk en zonder gevaar af kunnen dalen; gaan jullie dus maar in de naam van de ene, ware God!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Als jullie gesterkt zijn, zullen we naar buiten gaan; dan zullen jullie tot middernacht nog heel veel van de heerlijkheid van God te zien krijgen, want nu zijn jullie op sommigen na rijp genoeg om hogere goddelijke openbaringen te kunnen verdragen. Er zal niet gauw een tweede nacht komen die zo gunstig voor ons is als deze.'
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar dat was allemaal niets vergeleken bij deze jongeman, wiens meisjesachtig uiterlijk volgens onze Romeinse opvattingen eigenlijk heel zelden een teken van grote geestkracht is. De zogenaamde Adonissen en Venussen worden bij ons altijd gezien als de meest geestloze mensen, en daar waren maar heel weinig uitzonderingen op. En deze jonge man is verreweg de allermooiste die mij ooit onder ogen is gekomen. Als hij vrouwenkleding aan zou hebben, was hij verreweg het mooiste meisje op de hele aardbol. En toch bezit hij zo'n goddelijk grote geest, dat hem evenals Uzelf, o Heer en Meester, compleet alles mogelijk is. U ziet, o Heer, dat ik nu mijn begeerte om over deze merkwaardige jonge man iets te weten te komen, niet meer kan beteugelen en daarom zou U mij eindelijk toch wel eens kunnen zeggen wat er met deze jongen aan de hand is.'
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: 'Vriend, als Ik, zoals jullie mensen, met een of andere zwakheid behept zou zijn, dan zou Ik je ronduit zeggen wat er met deze jongeling aan de hand is, maar omdat Ik helemaal geen menselijke zwakheden bezit en in Mijn geest reeds van eeuwigheid goed inzie, wat voor ieder mens binnen de ontwikkelingssfeer van zijn ziel h ct heilzaams te is, zeg Ik nooit tegen iemand een woord waaraan Ik Mij een paar dagen later niet meer zou willen houden, en dus blijft het erbij dat jij deze jongeman uit jezelf nog heel goed zult leren kennen.
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348  ...