Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 335 van 1112

...  323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348  ...
[2] IK zei: 'O, ja, een beweging om haar eigen as, en de reden daarvoor is dat haar huid voortdurend tegen de haar geheel en al omringende ether wrijft en daardoor een behoorlijke hoeveelheid elektrisch vuur, zoals de bliksem, produceert, dat dan als voornaamste voedsel voor alle in zo'n globe aanwezige hemellichamen dient; want een ontzettend grote hoeveelheid van deze stof, die bij de wrijving tussen de globe en de buitenether ontstaat, vult de etherruimte in de globe. Door de beweging van de ontelbaar vele hemellichamen binnen een bol wordt deze stof door middel van de atmosferen die hen omgeven, weer geactiveerd, verspreidt zich eerst in ruime mate in deze atmosferen, en vervolgens op de hemellichamen zelf. Hoe groter een hemellichaam is -zoals bijvoorbeeld een zon of zelfs een centrale zon -en hoe geweldiger zijn beweging is, des te meer wordt er van deze licht en voedingsstof op hem geproduceerd. Vanaf de zonnen wordt datgene wat teveel is aan de planeten doorgegeven.
Hoofdstuk 248: De beweging van de wereldmens en zijn hulsgloben. De dubbelzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE SCHRIFTGELEERDE zei: 'Heer, nu is alles me duidelijk geworden! Voorheen zei U, dat een mens God onmogelijk naar waarheid zou kunnen liefhebben als hij Hem niet eerst heeft leren kennen, en de waarheid van Uw woord zie ik pas nu goed in. Nu ken ik God en heb Hem nu dan ook in U, o Heer, buitengewoon lief. Maar hier is God ook gemakkelijk te herkennen wanneer U, als God Zelf, Zich aan ons op zo'n ongehoorde wijze te kennen geeft, en dat is ook natuurlijk helemaal geen verdienste van ons, omdat dat alles alleen maar Uw genade is. Maar wie van alle mensen van de hele aarde zou ooit die onmetelijke diepten van U hebben kunnen doorgronden en onthullen?! Dat kan alleen Hij die deze geschapen en zeer wijs en kunstig geordend heeft!
Hoofdstuk 248: De beweging van de wereldmens en zijn hulsgloben. De dubbelzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Wie aan iemand die dorst heeft, uit ware naastenliefde uit zijn bron ook maar een slok fris water geeft, zal daarvoor aan gene zijde worden beloond. Want wie hier zijn naaste liefde bewijst, zal ook daarginds liefde vinden. Het komt er hier werkelijk niet op aan hoeveel iemand geeft, maar hoofdzakelijk hoe iemand zijn arme naaste iets geeft. Iemand die uit ware liefde vriendelijk geeft, geeft dubbel en zo zal ook aan gene zijde zijn beloning zijn.
Hoofdstuk 1: Een zonsopgang en de betekenis daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Ik zei: 'Wat interesseert Mij nu die moordkuil daar beneden in de hel! De ware tempel van Jehova is daar, waar zich in de mens een hart bevindt dat God boven alles liefheeft en zijn naaste als zichzelf! -Laten we nu naar het ochtendmaal gaan!'
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Onze slavenhandelaars komen met hun waar uit die streken, en dat nu al voor de zevende keer, hoewel pas voor het eerst naar Jeruzalem, omdat zij gewoonlijk hun waren hetzij in Lydië, Capadocië, ook wel in Tyrus en Sidon, of ook in Damascus hebben verkocht. Dit keer hebben zij zich naar Jeruzalem gewaagd en ook nu zouden zij niet hierheen gekomen zijn als Mijn wil hen niet daartoe had aangezet.
Hoofdstuk 3: De bijgelovige slavenhandelaars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Toen wedijverden allen met elkaar om de jongeman te eten en te drinken te geven. De Romeinen nodigden hem uit en ook alle anderen deden alles om de jongeman van dienst te zijn; want allen waren diep onder de indruk van de gratie van de jongeman. Zij zagen hem aan voor een buitengewoon mooie zoon van een aardse moeder, aan wie Ik gevraagd had om Mij na te reizen. Alleen de eerste leerlingen wisten wie de jongeman was. Hij at en dronk alsof hij uitgehongerd was, en allen verbaasden zich dat de jongen zoveel naar binnen kon werken.
Hoofdstuk 3: De bijgelovige slavenhandelaars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Er is echter ook nog een speciaal soort zonnen, die in ieder apart zonnengebied veelvuldig voorkomen. Dat zijn de dubbelzonnen, die echter toch geen centrale zonnen zijn, maar alleen een wat minder voorkomende soort planetaire zonnen, en een van beide is altijd een stuk groter dan haar begeleidster. Beide zonnen zijn zelden meer dan zesduizend maal duizendmaal duizend uur gaans van elkaar verwijderd. De kleinere zon legt haar baan als een grote planeet om de grotere zon af; maar toch bewegen zich om beide een behoorlijk aantal grotere en kleinere planeten, waarop hun bewoners een goed bestaan hebben. Want ten eerste is het bij hen bijna nooit volledig nacht en ten tweede nooit erg koud, en dat geldt vooral voor de kleinere planeten tijdens hun doorgang tussen de beide zonnen.
Hoofdstuk 248: De beweging van de wereldmens en zijn hulsgloben. De dubbelzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als de mens het woord van God hoort, begint in zijn ziel de ochtend te gloren. Als hij het gehoorde gelooft en daarop vertrouwt, wordt het reeds lichter in hem. Hij begint dan steeds meer vreugde in de leer te scheppen en handelt daar dan ook naar. Zijn daden worden dan net als die lieflijke ochtendwolkjes rood getint door de liefde, waardoor het steeds lichter en lichter wordt in de mens. Door die vreugde van de mens in het goede en ware uit God komt hij tot een steeds duidelijker kennen van God en zijn hart ontvlamt in volle liefde tot God, en dat lijkt precies op dit morgenrood dat nu al stralend helder is. De inzichten over God en daardoor ook over zichzelf en zijn grote roeping breiden zich op gelijke wijze uit als het morgenrood, dat nu al zo helder geworden is dat daardoor om ons heen alle mooie gebieden van de aarde duidelijk zichtbaar worden.
Hoofdstuk 1: Een zonsopgang en de betekenis daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar daar op de brede weg van Galilea naar Jeruzalem zien we met ossen bespannen wagens en karren. Die brengen slaven uit de omstreken van de Pontus hierheen om te verkopen. Het zijn mooie en goed gebouwde jongemannen en meisjes van veertien tot achttien jaar. In totaal zijn het honderd twintig mannen en honderd zeventig vrouwen. Wel, deze verkoop zullen wij verhinderen en vervolgens voor de vorming en vrijheid van deze arme kinderen zorgen! Binnen de stadsmuur mag er geen mensenhandel plaatsvinden, maar deze berg bevindt zich al buiten de stadsmuur en is toch nog heel dicht bij de stad en daarom zullen jullie zo dadelijk zien, dat deze wagen en karreneigenaars precies aan de voet van deze berg hun verkooptenten zullen opzetten en daarna meteen hun omroepers in alle richtingen proberen uit te zenden! Alleen, wij zullen ze vóór zijn en al hun koopwaar afnemen en daarna ook met die laaghartige kooplui een woordje spreken dat hun handel voor lange tijd zal vergallen!'
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Daarop gingen wij allemaal het huis binnen en namen plaats aan de rijk voorziene tafels, waar ieder alles naar zijn gading kon vinden en waar ook aan goede wijn geen gebrek was. De Romeinen bewonderden nu pas in het volle daglicht de prachtige drinkbekers van zuiver goud en ook hun zilveren schalen. Ook de zeven Farizeeën kwamen dichterbij en raakten niet uitgepraat over de zuiverheid en de kwaliteit van de drinkbekers en het eetgerei. Maar Lazarus maande hen tot eten, omdat de vissen anders koud werden en daarom tastte het zevental ook meteen toe en ze aten en dronken terwijl ze de kwaliteit van de spijzen en de wijn prezen. Ook de ongeveer zeventig arme mannen met de vrouw in hun midden putten zich uit in het loven van de spijzen en de wijn, zoals ook de tollenaars en hun metgezellen dat deden.
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De volkeren in het gebied ten Noorden van de Pontus hebben ook een soort geloofsleer, maar die is natuurlijk uitermate gebrekkig; en deze is helemaal in handen van bepaalde waarzeggers die volkomen afgezonderd van de rest van het volk leven, hun eigen gronden en talrijke kuddes hebben, en merendeels in de bergen in moeilijk toegankelijke hooggelegen dalen wonen. Deze waarzeggers stammen merendeels van de Indiërs af en bezitten derhalve kennis van allerlei magie en toverij, maar zij gaan evenwel nooit of slechts hoogst zelden naar de grote volkeren die in de uitgestrekte laagvlaktes wonen; die zijn echter wijd en zijd met hen bekend en gaan bij aangelegenheden die voor hen belangrijk zijn, naar de genoemde waarzeggers om zich door hen de toekomst te laten voorspellen, natuurlijk tegen niet geringe offers. Bij die gelegenheden vertellen deze wijzen uit de bergen de vragers zo nu en dan ook over hogere en machtige onzichtbare wezens, die hen en alle elementen beheersen, en dat juist zij, de wijzen van de bergen, hun naaste dienaren zijn en heersen over de lagere natuurmachten. Dat verbaast de domme pelgrims natuurlijk altijd in hoge mate, vooral als zo'n waarzegger ook nog een toverkunstje voor hen ten beste geeft.
Hoofdstuk 3: De bijgelovige slavenhandelaars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Allen vroegen Mij echter of ze mee mochten gaan, en Ik stond hun dat toe. En zo gingen we vlug de berg af en waren al gauw bij onze slavenhandelaars, waaromheen zich al veel volk had verzameld om de arme slaven en hun verkopers aan te gapen.
Hoofdstuk 3: De bijgelovige slavenhandelaars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Pas toen het volk zich op die manier snel helemaal verspreid had, liep Ik met Rafaël, Agricola en Lazarus naar de voornaamste handelaar toe en zei in zijn taal tegen hem: 'Wie gaf jullie om te beginnen het recht om mensen en hun kinderen als koopwaar op de publieke markten te verkopen en hen daardoor tot slaven van tirannieke, geile kopers te maken?'
Hoofdstuk 4: De bekering van de slavenhandelaars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Heeft jullie waarzegger niet ooit gezegd dat er nog een grotere god was, over wie hij enkel uit oude, geheime schriften gehoord had? Maar voor stervelingen was dat te groot en onbegrijpelijk en daarom moesten zij zich daar verder niet druk over maken! Heeft jullie waarzegger dat niet zo gezegd?'
Hoofdstuk 4: De bekering van de slavenhandelaars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Allen zeiden: 'Ja, Hibram, nog nooit hebben we meer winst gemaakt! Maar onze waarzegger heeft zich ditmaal erg vergist, want juist de bliksem en de donder hebben ons het grootste geluk bezorgd! Maak de boeien van de gevangenen los en laat hen het gratis eigendom zijn van deze zuivere God! Wij zullen meteen de terugtocht aanvaarden!'
Hoofdstuk 4: De bekering van de slavenhandelaars - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348  ...