10915 resultaten - Pagina 335 van 728
... 323 - 324 - 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 ...
[3] Er zijn wel veel tamelijk gelijkluidende, meestal door Grieken en Romeinen vervaardigde handschriften bewaard, deels in de tien steden in het lange en brede Jordaandal (waaronder zeker ook de ongeveer zestig steden begrepen moeten worden, die in Mijn tijd, maar ook daarvoor al en na Mij nog tot na de tijd van de verwoesting van Jeruzalem en de omgeving daarvan allemaal grotendeels door Grieken en Romeinen bewoond werden), deels in Essea (waarvan echter al twaalfhonderd jaar geleden geen spoor meer te vinden was, omdat die orde te sterk vervolgd werd door de heidense Romeinse christenen) , maar voor het merendeel in de grote bibliotheek in AlexandriëHoofdstuk 25: Over de geestelijke omstandigheden in de eeuwen na Christus tot in de tweede helft van de 19de eeuw De geestelijke wending door het instralen van het goddelijke licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Kijk echter eens naar al die vernietigende oorlogen en grote volksverhuizingen, waardoor half Azië, het noorden van Afrika en bijna heel Europa bezocht zijn, en wel omdat al heel gauw na Mij -zoals de profeet Daniël en kort na Mij Mijn leerling Johannes op het eiland Patmos in zijn door Mij aan hem gegeven openbaring heeft getoond -de mensen, en met name de leiders van de gemeenten, Mijn leer begonnen te verdraaien en met de oude onzin te vermengen, omdat die hun als de zuiverste waarheid uit de hemelen te weinig winst opleverde.
Hoofdstuk 25: Over de geestelijke omstandigheden in de eeuwen na Christus tot in de tweede helft van de 19de eeuw De geestelijke wending door het instralen van het goddelijke licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] En zo werd het dan ook, tot in deze tijd. Bijna alle steden en plaatsen, waarin geschriften over Mijn vele werken en leren ruimschoots voorhanden waren, zijn vernietigd en verwoest; alleen de kleine evangeliën van Johannes en Mattheus zijn, om tot zedenleer te dienen voor de mensen van goede wil, tot nu toe nog min of meer taalkundig juist als echte documenten over Mijn werken en leren bewaard gebleven, evenals de geschriften van Lucas en Marcus, voorzover hij datgene wat hij van Paulus heeft gehoord heel in het kort voor zichzelf heeft opgeschreven, en tevens verschillende brieven van de apostelen, waarvan er echter ook vele verloren zijn gegaan, en de openbaring van Johannes, maar welook met enkele taalkundige onjuistheden, wat echter voor degene die door Mij geleid wordt, geen afbreuk doet aan de hoofdzaak.
Hoofdstuk 25: Over de geestelijke omstandigheden in de eeuwen na Christus tot in de tweede helft van de 19de eeuw De geestelijke wending door het instralen van het goddelijke licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Wanneer echter zowel de ene als de andere partij zijn eigen ogen eerst zelf vrijmaakt van splinters en balken en het vuil voor zijn eigen deur wegveegt, zullen de twee partijen elkaar weldra gemakkelijk begrijpen en het eens worden.
Hoofdstuk 29: De toekomst van de staten van Europa en Amerika - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] En een van hen zei: 'Luister, als Hijzelf dat wil en toelaat, kan het wel gebeuren dat de slechten zich aan Zijn lichaam kunnen vergrijpen, echter zeker niet tot hun vermeende voordeel, maar tot hun ondergang, wat bij de oude en jongere profeten heel duidelijk over de Messias wordt aangeduid! Laten we ons dus niet onnodig en tevergeefs zorgen om Hem maken; want Hij weet het beste en duidelijkste wat Hem voor het ware heil van alle mensen te doen staat.Wij willen en zullen altijd en onder alle omstandigheden in Hem geloven en Hem als de Zoon van God ten volle vereren.'
Hoofdstuk 31: De twijfels van de aanhangers Het gebed van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Na deze korte toespraak van Mij dankten allen Mij, Ik zegende hen nogmaals en liet de nog altijd zichtbare Rafaël gaan, die als een machtige bliksem omhoogschoot, de eeuwige ruimte in; de Romeinen schrokken daarvan en keken lange tijd naar boven, of ze zijn gestalte misschien in het oog konden krijgen, wat nu echter niet meer mogelijk was.
Hoofdstuk 32: Het gebed van de Heer. De Heer in de bergstad Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Wij namen de spijzen tot ons, en de leerlingen spraken met elkaar over de geschiedenis van de Israëlieten, in de eerste tijd dat ze vanuit de woestijn deze landstreek binnentrokken, en over de oorlogen die zij met de Moabieten en later met de Filistijnen moesten voeren; de waard vertelde het een en ander van wat hij wist over het ontstaan van de oude stad Pella en over de lotgevallen die de stad al overkomen waren. Ik rustte echter en sprak weinig.
Hoofdstuk 35: Het avondmaal in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Dat was de waard niet onaangenaam, omdat hij maar heel matig voorzien was van rustbedden. Hijzelf wilde ons echter niet verlaten en bleef de hele nacht bij ons aan tafel. De nacht ging heel kalm voorbij, en niemand werd in zijn rust gestoord.
Hoofdstuk 35: Het avondmaal in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Deze ochtend verliep echter niet zo rustig als de nacht; want toen wij weer naar het huis terugkeerden voor het ochtendmaal, troffen we voor het huis al veel volk aan, dat voor het merendeel uit heidenen bestond. De reeds genoemde commandant met nog enkelen van zijn ondergeschikten ontbrak niet en evenmin de oude rabbi.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Hierop maakte de commandant een diepe buiging voor Mij en zei toen: 'Grote Meester, een ongehoord wonder hebt U alleen in dit huis verricht, en mij daarmee een getuigenis gegeven dat U geen mens bent zoals wij, maar naar volle waarheid een God moet zijn! Als U dat echter onmiskenbaar bent, bewijs ons dan de grote genade en zeg ons wat wij eigenlijk van onze verschillende geloofszaken moeten denken!
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Ik heb alles onderzocht: onze leer van de veelgoderij, de opvattingen van de oude Egyptische, Griekse en onze Romeinse filosofen. Verder heb ik ook de Joodse leer van de ene God, al hun profeten en wijzen nauwkeurig bestudeerd; die laatste zijn echter moeilijk en voor het grootste deel zelfs helemaal niet te begrijpen, omdat ze een al te fantastische, dikwijls onsamenhangende taal gebruiken en beelden gebruiken die zijzelf wel, maar behalve zij zeer weinigen hebben begrepen. Ik heb ook gesproken met velen uit de ver gelegen morgenlanden over bovennatuurlijke dingen, over hun godsbegrippen en over de wijze waarop de menselijke ziel na de dood voortleeft en dat heb ik ook gedaan met de mensen in het zuidwesten en noorden van Europa.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] De Joodse waard zei: 'Vriend, dat zul je waarschijnlijk niet kunnen; want dergelijke wijn groeit er op de hele aarde niet! Heb je dan niet gehoord dat de grote wonderheiland tegen de dochter van onze rechtvaardige commandant heeft gezegd waar deze wijn vandaan is gekomen? Kijk, uit de hemelen Gods, echter niet die van jullie fantasiegod Bacchus, maar uit de hemelen van onze ene en enig ware God, wiens afgezant zeer zeker deze verheven wonderheiland is! Zo is het en niet anders, en het zal je moeilijk vallen om voorjouw geld in deze omgeving een dergelijke wijn te kopen!'
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Hierop zei de commandant tegen Mij: 'Heer, ik zal de zaak wel voor hem in orde maken, en hij zal nu zelf wel begrepen hebben wat hem in het vervolg te doen staat! Maar ik denk dat wij in de toekomst geen heidense priester meer nodig zullen hebben. Of onze kinderen door heidense of Joodse leraren in het lezen, schrijven en rekenen onderwezen worden zal wel om het even zijn, en dus kan deze rabbi onze kinderen in die drie vakken wel verder onderwijzen; wat de godsdienst echter betreft, zal ik er zelf wel voor zorgen dat ons oude veelgodendom zo snel mogelijk in een één godendom wordt veranderd. Maar nu vraag ik U, goddelijke Meester en Heer en van nu af aan onze God, of U ons, die tot nu toe heidenen zijn geweest, de juiste weg zou willen wijzen die wij in de toekomst dienen te gaan; want tot nu toe bevinden wij ons nog in de oude duisternis.'
Hoofdstuk 38: De Heer waarschuwt de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Na de maaltijd, die meer dan een uur had geduurd, liep Ik met de commandant de stad rond en maakte alle zieken gezond, en steeds meer volk volgde Mij. Mijn leerlingen bleven echter in de herberg en onderrichtten de joden.
Hoofdstuk 39: De leerlingen en de Heer onderwijzen de inwoners van Pella (31.8.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Zij, de joden van Pella, wisten echter niet dat er bij Mijn komst in deze wereld in de een of andere stad een poort verwijd en een deur verhoogd was.
Hoofdstuk 39: De leerlingen en de Heer onderwijzen de inwoners van Pella (31.8.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)