Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 337 van 1112

...  325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350  ...
[18] Toen richtte Agricola zich tot de arme familie en zei: 'Bepaal nu wat ik met deze erge misdadiger moet doen! Want hij heeft jullie niet alleen in jullie huis dubbel kwaad gedaan, omdat hij jullie kuise dochter heeft willen onteren en toen hem dat mislukte, door kwaadsprekerij heeft gemaakt dat jullie zoon nergens meer werk kreeg, maar hij heeft jullie zoon ook, omdat hij zich vanwege de honger aan één van de toonbroden vergreep, tot de dood door steniging veroordeeld; en als deze vriend, die de grootste vriend van alle mensen is, er niet was geweest, dan zou je zoon nu al dood zijn en zouden jullie hem nooit meer hebben gezien!
Hoofdstuk 10: De bekentenis van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Toen omsingelden de soldaten de groep van vijftien tempeldienaren en gerechtsdienaren en duwden ze voor zich uit.
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Daarop richtte de overste zich nogmaals tot Agricola en zei: 'Machtige gezant van de keizer! Kijk, ik ben erg rijk en mijn schatten staan mij tegen! Omdat ik echter deze arme familie zo'n ten hemel schreiend onrecht heb aangedaan, zou ik al mijn schatten aan hen willen afstaan en daardoor dit onrecht zoveel mogelijk goed willen maken. Zou ik nu bij deze rechter tevens een schenkbrief mogen laten opstellen en hun die dan met al mijn schatten overhandigen, zodat niemand hun dan kan vragen waar zij dat vandaan hebben?'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen Ik dicht bij hen kwam, verdrongen zij zich allen om Mij heen en kusten en liefkoosden Mij .
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Maar de leerlingen gaven hun te kennen dat zij zich niet zo opdringerig en onbeheerst moesten gedragen.
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar Ik zei tegen de leerlingen: 'Laat hun die onschuldige vreugde, want heus, Ik zeg jullie: wie niet van Mij houdt zoals een van deze ware kinderen hier, zal niet tot Mij komen! Want wie niet door de Vader (in Mij) getrokken wordt, die komt niet tot de Zoon (tot de wijsheid uit God). Dezen worden echter door de Vader aangetrokken en daarom verdringen zij zich dan ook zo om Mij. Zij weten nog niet wie Ik ben, maar de Vader hebben zij in Mij al veel beter herkend dan jullie tot nog toe. Wat vinden jullie daarvan?'
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen deze kinderen Mij zo hadden geliefkoosd en voor alles hadden bedankt, trokken zij zich weer heel ordelijk terug en wij gingen het huis binnen en namen volgens de indeling van de vorige dag aan de tafels plaats, alleen de vier arme mensen kwamen aan de tafel van de Romeinen te zitten, omdat Agricola dat graag wilde. De slavenhandelaren met Hibram namen naast de zeven Farizeeën plaats en toen zo alles was geregeld, werden spijzen, wijn en brood in zulke grote hoeveelheden opgediend, dat de verwondering van de slavenhandelaren over zo'n rijkelijke maaltijd geen grenzen kende. Rafaël zat naast Mij om zogezegd snel bij de hand te zijn als Ik zijn diensten nodig had.
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: 'Vriend, jouw zorg voor de armen doet Mij altijd veel goed en daarom verblijf Ik in je huis. Maar dit keer zal Ik ook voor deze mensen net zo zorgen als Ik eerder voor de kinderen heb gezorgd, die zich nu buiten vermaken! Je beide zusters hebben nu thuis al hun handen vol aan de vele vreemdelingen en kunnen daar niet gemist worden, maar als Ik hier weer weg ga, zal Ik in ieder geval eerst naar Bethanië gaan en daar je zusters zien en spreken. En deze vier arme mensen zul je zo meteen in betere, en wel Romeinse, kleren zien. Maar laten wij hen nu eerst hun inwendige mens laten sterken, daarna zal dan ook wel voor hun buitenkant worden gezorgd! Ben je daarmee tevreden?'
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Daarop aten en dronken allen heel welgemoed en iedereen putte zich uit in lovende woorden over de goede en vriendelijke verzorging en de smakelijke spijzen, alsook over de lieflijke wijn, die het hart blij maakte.De slavenhandelaars waren helemaal buiten zichzelf van vreugde en gaven toe dat zij zelfs tijdens hun eerdere reizen naar de meer zuidelijke landen van de aarde nog nooit zoiets buitengewoon goeds hadden genoten.
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Met deze goede les waren onze slavenhandelaars toen ook volkomen tevreden en zij aten en dronken daarop verder en onderhielden zich met de Farizeeën voorzover zij zich verstaanbaar konden maken. Maar langzamerhand begrepen zij elkaar steeds beter, omdat de ene Farizeeër vrij goed thuis was in het oer-Hebreeuws, de taal waarin deze noordelijke afstammelingen van Indië, op nog tamelijk zuiver gebleven wijze, uitdrukking gaven aan hun gedachten.
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Aan de andere tafels hield men zich nog heel stil, want ze zaten er allen op te wachten of Ikzelf soms ergens over zou gaan spreken. Maar omdat ook Ik Mij nu meer rust gunde, begonnen de tongen aan de andere tafels wat meer los te komen. De Romeinen knoopten een gesprek aan met de arme familie en Agricola vroeg de dochter, die er heel aanvallig uitzag, of geen van hen betere kleren had dan die ze nu droegen.
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Agricola zei: 'Mijn lief en werkelijk mooi kind!Ja,ja, God Zelfwas hier, is nog hier en maakt Zich wonderbaarlijk aan hen kenbaar die Hem waarachtig en zuiver liefhebben! Als jij in je hart volliefde voor Hem wordt, zal Hij Zich aan jou en aan jullie allen ook wel kenbaar maken! Lieflijk meisje, geloof je me?'
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Agricola zei: 'Je hebt wel gelijk, maar bij de andere profeten staat ook geschreven, dat de eeuwige geest van God - dus God Zelf - zich ter wille van de mens in het vlees zal hullen en Zelf als mens temidden van hen zal vertoeven en hun Zelf de juiste levenswegen zal leren. En daarom kan nu een waar mens God zien en horen en daarbij niet alleen dit aardse leven behouden, maar ook nog het eeuwige leven van de ziel verkrijgen, zodat hij dan verder in eeuwigheid geen dood meer ziet of voelt. Ook al valt dit lichaam mettertijd van hem af, dan leeft toch de ziel van de mens eeuwig verder en geniet daarbij de hoogste zaligheid. Wat vind je daar van?'
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen wilde de mooie jodin zich nog verder met Mij onderhouden, maar de bedienden van Lazarus kwamen de zaal binnen en zeiden dat er een groep vreemdelingen de berg opkwam en dat zij ( de bedienden) niet wisten waar al die mensen ondergebracht moesten worden.
Hoofdstuk 14: De nieuwe gasten in de herberg en hun onthaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Rafaël zei: 'Dat speelt nu helemaal geen rol meer, want alles watje ziet en voelt en denkt is een nog groter wonder van de Heer en ieder mens op zich is het grootste wonder! Of de Heer nu een bliksemsnelle bliksem schept, die in een oogwenk uit een wolk naar de aarde schiet, of dat Hij een zon schept, die dan aeonenmaal aeonen aardse jaren vele aarden verlicht, dat is voor de wijsheid en de macht van de Heer volkomen gelijk en daarom hoef jij ook dit huidige wonder niet zo belangrijk te vinden. Dat zou gezien de vele zeer nieuwsgierige vreemdelingen ook niet zo erg verstandig zijn. Maar nu mag je er wel voor zorgen dat al die gasten bediend worden, anders zullen ze drukte beginnen te maken!'
Hoofdstuk 14: De nieuwe gasten in de herberg en hun onthaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350  ...