15542 resultaten - Pagina 337 van 1037
... 325 - 326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 ...
[1] Ik opende dadelijk Mijn mond en sprak: 'Op Mozes' stoel zitten nu wel de Farizeeën en schriftgeleerden. Houd je aan alles waarvan zij jullie zeggen dat jullie dat moeten doen omdat Mozes en de profeten dat gezegd hebben, en doe dat ook; maar jullie moeten je niet richten naar hun werken en niet doen zoals zij!Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Meteen daarna kwamen de Sadduceeën naar Mij toe, die een puur cynische zienswijze hebben en niet geloven aan opstanding noch aan een voortleven van de ziel na de lichamelijke dood; ze vroegen Mij: 'Meester, Mozes heeft gezegd, alhoewel niet uitdrukkelijk geboden: ' Als de man van een vrouw kinderloos sterft, laat dan zijn broer met zijn vrouw trouwen om voor die broer nazaat te verwekken.' Nu zijn er bij ons zeven broers geweest. De eerste trouwde een vrouw, stierf echter een tijdje later zonder bij de vrouw een nazaat verwekt te hebben. Op die manier kwam de weduwe overeenkomstig Mozes' raad bij de tweede broer. Maar ook hem verging het als zijn gestorven broer. Dat ging zo door tot aan de zevende broer en uiteindelijk stierf de vrouw zelf zonder vrucht. Als het waar is dat er na de dood van het lichaam een opstanding plaats vindt, dan vragen wij ons af wiens vrouw zij in het andere leven zal zijn. Want hier heeft ze immers alle zeven broers als man gehad!'
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] O meester, wij zien in dat uw woord een waar Godswoord is, maar die het horen, bevinden zich met huid en haar in de hel. Daarom zal uw goddelijk woord hun ook niet tot heil strekken, want degenen op wie het 't meest van toepassing is, trekken zich er 't minst van aan. Want nu reeds laten zij van woede hun tanden zien en kijken als hongerige wolven en hyena's reikhalzend uit naar een lam op de weide!'
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen kwam de meer gematigde Farizeeër naar Mij toe en zei: 'Hoor je wat het volk nu zegt? Je hebt ons zeer verdacht gemaakt voor het volk, zodat het zijn stem tegen ons verhief Maar wij hadden wel in de gaten dat je je vergaloppeerde door zelfs tegen Mozes in te gaan. Daarom was het hoog tijd om het volk tot andere gedachten te brengen. Ze zien nu hun vergissing in, en mijn vraag is watje nu verder nog van plan bent.'
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Zelf komen jullie het Godsrijk van de waarheid en het leven niet binnen, en degenen die er op een of andere manier nog binnen willen gaan, laten jullie er niet in, maar vervolgen en vervloeken jullie .en versperren hun op deze manier alle wegen naar het licht en het eeuwige leven. Daarom ook zal des te meer vervloeking jullie deel zijn!
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] O, totaal verblinde leiders: Muggen ziften jullie uit, maar jullie verzwelgen wel kamelen! Wee, jullie schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars in alle opzichten, die de in de tempel geheiligde bekers en schalen van buiten wel schoon houden, maar wie het niets kan schelen als deze vaten van binnen vol roof en buitensporige vraatzucht zijn! O, jij blinde Farizeeër, reinig eerst de binnenkant van de beker en de schaal, zodat vervolgens ook de buitenkant naar waarheid rein wordt!
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Nu komt het bij de mens puur op het ware geloof en dan op zijn eigen geheel vrije wil aan. Gelooft hij en handelt hij daarnaar, dan wordt hij het gelukkigste wezen in Gods hele oneindigheid; maar als hij niet gelooft en er niet naar handelt, dan heeft hij het aan zichzelf te wijten, als zijn ziel steeds ellendiger en blinder wordt, en steeds minder leven in zich heeft.
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Na Mijn nietsontziende toespraak begon het volk weer opnieuw te juichen: 'Als deze mens niet werkelijk Christus was en in zichzelf niet de volste goddelijke kracht zou bezitten, zou hij nooit de moed gehad hebben om deze tirannen zulke koeien van waarheden in het gezicht te slingeren! Ieder ander zouden ze al lang vastgegrepen en in woede verscheurd hebben; maar voor hem staan ze als schuldbewuste, grove misdadigers voor een onverbiddelijke rechter. Ja, ja, zo is het! Hij heeft hun niets anders dan de volle waarheid onverbloemd voor de voeten geworpen en hun, als hun heer, ook het reeds lang welverdiende loon voorgehouden. Dit tempelgespuis verdient dan ook niets beters dan zonder pardon vastgegrepen, naar de Jordaan gedreven en daar verdronken te worden als de echtste zondebokken van het hele, grote land der joden!'
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Daarom heeft God de mens geboden gegeven voor het heil van hun ziel. Als hij die opvolgt, zal hij leven en eeuwig gelukkig zijn; maar als hij ze helemaal niet wil opvolgen, zal alleen hijzelf zich daarvoor straffen. Want God heeft eenmaal een geheel vaste en onveranderlijke orde ingesteld, zonder welke het bestaan van geen enkel schepsel denkbaar is. Deze orde heeft Hij de vrije mens door vele openbaringen getrouw bekendgemaakt en de mens moet zich daar volgens zijn geheel vrije wil naar richten, laten leiden en ontwikkelen. Doet de mens dat, dan zal hij zichzelf vervolmaken volgens Gods wil en een vrij, zelfstandig, op God gelijkend wezen worden, dat is toegerust met alle goddelijke liefde, wijsheid, macht en kracht; en daardoor zal hij dan het ware kindschap van God erven. Dit kan hij onmogelijk op een andere manier verwerven dan via de wegen die hem te allen tijde hoogst getrouw zijn meegedeeld, ten behoeve van dit allerhoogste doel.
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar als jullie nu ook Mijzelf niet geloven en niet willen leven volgens Mijn leer, dan vraag Ik jullie, wie er na Mij nog naar jullie toe moet komen, opdat jullie hem geloven en handelen volgens zijn leer. Als jullie Mij, de Meester van al wat leeft, niet willen geloven, -wie willen jullie dan na Mij geloven, daarnaar handelen en zalig worden?
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Willen de mensen dan iets anders of willen jullie het? Als jullie het wilden, zouden jullie nu gelovig naar Mij luisteren en handelen overeenkomstig Mijn leer; want Ik, de Heer Zelf, ben naar jullie toegekomen omdat Ik jullie wil redden. Maar wat doen jullie? Jullie doen niets anders dan beraadslagen, om te kijken hoe je Mij te pakken kunt nemen en doden! En als jullie, en vele duizenden met jullie dat doen, zeg dan zelf wie, buiten Mij, jullie nog kan redden en helpen!'
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Hierop ging de Farizeeër weer terug naar de anderen en zei: 'Vrienden, met hem vechten we tevergeefs, dat heb ik in het begin al gemerkt! We zijn nu al meer dan vijf uur met hem bezig en hebben niets bereikt, behalve dat we het volk tegen ons hebben ingenomen met onze eigenzinnigheid. De vraag is nu wie het weer ooit aan onze kant zal weten te krijgen.'
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Ik waarschuwde het volk nog een keer en troostte het; daarop ging ook Ik de tempel uit met allen die bij Mij hoorden. Wegingen weer naar de Olijfberg, waar al een heerlijk toebereide maaltijd op ons wachtte.
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik zei: 'De oorzaak daarvan is dat jullie al sinds lange tijd de wetten van Mozes en de profeten hebben verworpen en daarvoor in de plaats jullie eigen slechte en onzinnige voorschriften hebben ingevoerd. Die wereldse voorschriften waren jullie liever dan Gods wijze geboden en dus heeft God dan ook alles aan jullie laten geschieden wat jullie altijd gewild hebben en nog steeds willen; want als jullie Gods geboden en de leer van de profeten liever zouden willen dan de wetten van de wereld, dan zouden jullie naar Mij luisteren, je bekeren en handelen overeenkomstig Mijn leer; Ik predik immers niets anders dan het oude woord van God, waarvan jullie zo zeer zijn afgeweken, dat jullie niet meer in staat zijn om te herkennen, dat het dat woord is, wat uit Mijn mond komt. J ullie haten en vervolgen Mij echter alsof Ik een zondaar en misdadiger ben, en dus blijven jullie onder de heerschappij van de roede en het zwaard van de heidenen.
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Er staat echter ook geschreven: 'Zie, Ik zend jullie profeten, wijzen en echte schriftgeleerden! Van hen zullen jullie sommigen doden en zelfs kruisigen zoals de heidenen doen, en weer anderen zullen jullie geselen in jullie synagogen en vervolgen van de ene stad naar de andere, opdat over jullie kome het bloed van al die rechtvaardigen, zoals van de vrome Abel, die door Kaïn werd neergeslagen, tot aan het bloed van Zacharias, die een zoon was van de vrome Berekja en die jullie gedood hebben tussen de tempelvoorhang en het offeraltaar. Waarlijk, Ik zeg jullie nu: omdat jullie zo gehandeld hebben en ook nu nog zo handelen, is dat allemaal over jullie gekomen, en er zullen nog veel ergere dingen over jullie komen; want jullie willen het zelf zo en veroorzaken dat ook zelf!
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)