Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 338 van 1037

...  326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351  ...
[1] Toen we ons weer naar de Olijfberg begaven volgden ons ook Nikodemus, Jozef van Arimatea en de oude rabbi, en Nikodemus zei terstond tegen Mij: 'O Heer, mijn Liefde aller liefde, vandaag heeft U die despoten eens flink en onverbloemd de waarheid gezegd! Ja, het was wel een wonder boven wonder dat ze vandaag niet zoals laatst naar de stenen hebben gegrepen! Ik heb werkelijk bij ieder van Uw heilige en volledig ware woorden zo'n echte grote vreugde gevoeld als anders niet gauw het geval is. Het heerlijkste van alles vond ik ten eerste, dat bijna al het in de tempel aanwezige volk Uw heilige levensleer aannam, en ten tweede dat de Farizeeën en schriftgeleerden met iedere strikvraag die ze aan U stelden zichzelf het meest te pakken hadden en bij het volk ook het laatste vonkje geloof en vertrouwen dat het nog had, hebben verspeeld.
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Daar was Agricola uitermate verheugd over, omdat hem daarmee een grote zorg en veel werk was afgenomen. De jonge mensen begroetten Mij nu in de joodse taal en begaven zich toen op Mijn aanwijzing naar hun tenten, waar ook voor hen de tafels goed waren voorzien.
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Wij gingen daarna onmiddellijk naar onze eetzaal, gingen op dezelfde plaatsen zitten als daarvoor en bedienden ons van de goed toebereide spijzen en de buitengewoon goede wijn.
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen de Farizeeën dit verhaal beëindigd hadden, vertelden ook Johannes, Jacobus en ook de andere leerlingen het een en ander uit Mijn jeugd', en Jacobus gaf zelfs het verhaal ten beste over de wonderbaarlijke wijze waarop Maria zwanger was geworden, over Mijn geboorte en vlucht naar Egypte en Mijn driejarig verblijf aldaar, en ook veel van wat zich daar allemaal had afgespeeld, waarover allen hoogst verbaasd waren. Velen benijdden nu Jacobus om het geluk dat hij al die tijd bij Mij had kunnen zijn.
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Hierop zei Lazarus dan ook: 'Heer en Meester, het verheugt mij nu weliswaar onbeschrijflijk, dat ik mij met heel mijn hart een vriend van U mag noemen; maar ik zou nog gelukkiger zijn als ik Jacobus was, die U gewoonweg uit de geopende hemelen naar de aarde heeft zien komen en steeds aan Uw zijde was. Als ik toch ook Jacobus was geweest!'
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Maar luister nu naar een zeldzame gebeurtenis uit de tijd na Mijn twaalfde jaar, waarin men van Mij niets bijzonders heeft vernomen!
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De Griek zei: 'Goed, mijn vriend, ik zal je er ook met toe verleiden; want ik ben ook al zo oud als jij en ik ken je al langer dan jij je kunt voorstellen. Maar als jij deze wet met betrekking tot ons heidenen vandaag de dag zo streng in acht neemt, -hoe komt het dan dat je het niet zo nauw nam, toen je vanwege de vervolging van de kant van je geloofsgenoten met je jonge vrouwen je kinderen naar ons heidenen in Egypte kwam gevlucht?
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Hierop kwam de Griek naar Mij toe en zei: 'Luister,jongeman, achttien jaar geleden kende ik je al en bewonderde toen je zuiver goddelijke eigenschappen, die evenals je woorden de belangrijkste reden waren dat ik jullie geloof aannam, hoewel ik daarom nog niet de besnijdenis aanvaardde. Maar wel heb ik omwille van jullie geloof Egypte verlaten om hier dieper te kunnen doordringen in jullie leer, die vele wijsheden bevat; en bij dat alles was jij de belangrijkste reden! En nu hoorde ik van je vader, die ik allang niet meer had gezien en gesproken, dat je al dat goddelijk wonderbaarlijke wat jou als kind eigen was, helemaal kwijt bent. Hoe is dat gekomen?'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik verrichtte als klein jongetje waarlijk grote tekenen om de mensen kenbaar te maken, dat Ik als Heer uit de hemelen naar deze wereld ben gekomen; maar in de loop der tijd hechtten de mensen er niet zoveel waarde meer aan en ergerden zich zelfs als Ik voor hun ogen een teken verrichtte. Maar toch ben Ik Dezelfde gebleven die Ik ben en zal voor de mensen weer tekenen verrichten om hun kenbaar te maken dat Gods rijk nabij gekomen is. Wanneer Ik dat echter zal doen, zal door Mijzelf te juister tijd bepaald worden. Heil degene die aan Mij zal geloven en zich niet aan Mij zal ergeren!
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Hierop zei Jozef 'Wel, wel, dat is heel wat, datje nu eens een keer zo veel en zo wijs hebt gesproken, en ik zie ook in dat je helemaal gelijk hebt. Maar toch moet je ook de priesters niet voor het hoofd stoten en van te voren met hen overleggen om te voorkomen dat ze je voor een ketter uitmaken. Als men van te voren met hen overlegt over een werk dat volgens de letter van de wet toch niet in de haak is en een klein offer geeft, dan geeft een wijze priester ook altijd graag toestemming voor een werk, dat niet duidelijk volgens de wet is toegestaan. Ik zal daarom meteen naar onze Oudste gaan en hem deze kwestie voorleggen.'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer) : 'Toen wees Jozef met zijn hand naar Mij, die enkele passen van hem vandaan in de werkplaats een luik aan het doorzagen was, en hij zei: 'Daar in de werkplaats zie je hem aan het werk! Het is wel merkwaardig: Vanaf dat hij een kind was tot aan zijn twaalfde levensjaar waren ik. en zijn moeder, die nu in de keuken bezig is, er werkelijk geheel van overtuigd dat hij de ons beloofde Messias zou worden; maar na zijn twaalfde jaar is alles wat vroeger zo goddelijk aan hem leek zozeer verloren gegaan, dat er nu geen spoor meer van over is. Hij is verder wel heel vroom, gewillig en vlijtig en zonder te mopperen doet hij alles wat wij hem, naar zijn kunnen, te doen geven; maar, zoals gezegd, van al dat wonderbaarlijke aan hem is niets meer te merken. Als je wilt kun je zelf met hem praten en jezelf van alles overtuigen wat ik je gezegd heb.'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Luister, Mijn aardse pleegvader Jozef.Alleen van Mijn wil hangt het af of iemand je bij dit goede werk kan verraden. Want hoewel Ik hier om genoemde redenen al lang geen tekenen meer heb verricht, ben Ik toch geheel Degene die Ik in het begin was en Mij zijn alle dingen mogelijk! Zon, maan, sterren en deze hele aarde, alsook alle hemelen en de hele hel moeten aan Mij gehoorzamen en zich richten naar Mijn wil, -en zou Ik dan vrees moeten koesteren voor de duistere en blinde priesters van onze synagoge?!
Hoofdstuk 207: De Heer geeft als jongeling enkele proeven van Zijn almacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: 'je moet je over andere dingen zorgen maken! Wie kan ons horen als Ik het niet wil, en wie zal ons stenigen terwijl Ik Heer over alle stenen ben? Kijk eens naar deze steen hier, die Ik nu heb opgetild! Ik wil nu dat hij voor de ogen van de wereld volledig teniet gaat! En kijk, het is al gebeurd! Als een domme jood nu zulke stenen naar ons zou gooien, zouden die ons dan enige schade kunnen toebrengen?! Kijk eens naar de zon! Zie hoe die straalt met haar heldere licht! En omdat Ik ook Heer ben over de zon, wil Ik dat ze nu enkele ogenblikken lang geen licht zal geven! En zie, het is nu duister als in de nacht!'
Hoofdstuk 207: De Heer geeft als jongeling enkele proeven van Zijn almacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Hier schrokken Jozef en ook de Griek, en degenen die in het huis waren kwamen ontsteld naar buiten en vroegen vol angst wat dat was en wat dat te betekenen had.
Hoofdstuk 207: De Heer geeft als jongeling enkele proeven van Zijn almacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Jozef zei: ' ja, mijn liefste zoon en ook mijn Heer, als het er zo voorstaat, heb ik natuurlijk geen angst en geen vrees meer; want nu pas heb ik mijn heil geheel en al gezien. Nu zullen we dan ook zonder enig bezwaar meteen met de bewuste bouw beginnen en vandaag nog naar de plaats gaan waar onze oude vriend zijn huis en zijn stal gebouwd wil hebben!'
Hoofdstuk 207: De Heer geeft als jongeling enkele proeven van Zijn almacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  326 - 327 - 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351  ...