17481 resultaten - Pagina 340 van 1166
... 328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 ...
[8] Ik geloof dat Ik nu deze zaak die jou zo zeer heeft beziggehouden, voor zover dit voor het zuivere verstand verklaarbaar is, voldoende duidelijk heb uitgelegd. Het komt nu op jouw oordeel aan of je dat alles ook op de juiste wijze denkt begrepen te hebben, of dat je nog iets onduidelijk is gebleven. Mocht je nog iets duister zijn, dan kun je spreken; als je alles echter goed begrepen hebt, dan praten wij er verder niet meer over , drinken wijn, en eten daar wat brood bij.'Hoofdstuk 32: Het geestelijke in het natuurlijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar gesteld dat onze wijsgeer hier bij ons op deze bank zit en dat er tevens zo'n duizend dagreizen hier vandaan een andere wijsgeer zit, dan zouden deze beide gelijke wijsgeren naar aardse ruimtelijke begrippen toch beslist zeer ver van elkaar verwijderd zijn; maar in het rijk van de geest ~ouden zij vlak bij elkaar zijn, zoals dat ook letterlijk in Mijn rijk het geval is.
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] De wereld van allen die door hun levende geloof en de toepassing daarvan in hun leven in de waarheid zijn en dus in het ware licht van Mijn woord, zal in Mijn rijk volledig lijken op deze aarde, en verder ook in steeds toenemende mate licht en waarheid zijn; maar de wereld voor hen die uit eigen wil in het onware en daardoor in het kwade zullen zijn, zal dan ook in toenemende mate overeenkomen met hun innerlijk. Want zoals een werkelijk goed mens steeds beter wordt, zo wordt een slecht mens steeds slechter, en daardoor ,verwijdert de manier waarop hij leeft hem steeds meer van het goede, zoals dat al op deze wereld heel duidelijk te zien is.
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarna werd er onder de achtergebleven leerlingen, de Joodse Grieken en Philopold, nog veel besproken; ook Ik en Kisjonah* (*Lorber schrijft de naam Kisjonah ook vaak zonder h) hebben over van alles gesproken, zoals over het oude priesterdom en over de oude patriarchale wijzen van regeren die veel beter waren dan die welke tijdens Mijn aardse tijd in zwang waren, en zo werd het ochtend, en van het hele gezelschap had niemand het gevoel dat hij slaap te kort was gekomen. Kortom, 's morgens heerste er een heel opgewekte stemming, en wij gingen naar buiten aan de zee en keken een poosje naar de montere vissers van Kisjonah die op het water in hun vissersboten druk bezig waren, maar toch niet erg veel vingen.
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Daarop roeiden zij weg en brachten de boodschap aan de andere vissers over. Die trokken weliswaar hun schouders op, maar omdat zij hoorden dat Kisjonah het zo wilde, wierpen zij toch hun netten uit en vingen zo'n groot aantal van de beste en voortreffelijkste vissen, dat de netten bijna begonnen te scheuren en zij moeite hadden al die vissen in de grote viskaren onder te brengen. Natuurlijk waren zij daar erg verbaasd over, omdat zij nog nooit zo 'n rijke vangst gehad hadden. Later legde Kisjonah hen uit Wie de wonderbaarlijke oorzaak van deze rijke vangst was. En zij geloofden daarna allen in Mijn naam, hoewel later verscheidene vissers Mij herkenden als de zoon van Jozef de timmerman.
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Zo gebeurde er ook een paar dagen later bij de aankomst van Maria, de moeder van Mijn lichaam, weinig wat geschikt was om op te schrijven, behalve dat zij erg blij was om Mij persoonlijk weer te zien, en dat zij zich door de leerlingen veel liet vertellen over wat Ik allemaal gedaan en onderwezen had, hetgeen zij allemaal diep in haar hart bewaarde en waarnaar zij haar denken, haar willen en ook haar handelen richtte. Ook de beide oudste broers, respectievelijk zoons van jozef, kwamen naar Kis voor een bouwopdracht, waarbij Ik hen Zelf natuurlijk met raad en daad ter zijde stond.
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Kijk eens naar die mensen die door hun hoogmoed steeds meer beheerst worden door brandende heerszucht! Als zij door hun tirannieke macht vele miljoenen mensen tot ellendige slavernij gebracht hebben, verzamelen zij nog grotere legermachten, vallen de rijken van andere koningen binnen, overwinnen hen en ontnemen hen land, volken en schatten. En als zij op die manier een halve wereld veroverd en ongelukkig gemaakt hebben, wanen zij zich reeds aan God gelijk en verheffen zich zelfs boven Hem, laten zich aanbidden en bedreigen met de pijnlijkste straffen ieder, die het waagt een andere God dan alleen zo' n ZCAR te aanbidden en offers te brengen, zoals wij daarvan in de Babylonische koning NE BOUCH KADNE ZCAR ('Er is geen God buiten mij, de koning! ') een sprekend voorbeeld hebben. En zo'n voorbeeld hebben wij ook thans in de hogepriesters, Farizeeën en schriftgeleerden, die nu ook denken dat alleen zij goden zijn, en die Mij naar het leven staan zodat het op een zeker moment zelfs toegelaten wordt dat zij Mijn lichaam zullen doden, -maar weliswaar slechts voor drie dagen; daarna zal Ik geheel uit eigen kracht weer opstaan, en pas dan zal hun gericht en hun einde komen.
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] En IK zei tegen hem: 'Ik zal zoals afgesproken wel gaan, maar Mij ditmaal niet bij het feest en al helemaal niet in de tempel laten zien en al gauw weer naar Galilea terugkomen, waar Ik dan opnieuw met Mijn werk zal beginnen.'
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] IK zei: 'O, maken jullie je daar maar geen zorgen over, want Ik zal nog vaak in de tempel onderricht geven; maar van de thans daar aanwezige Farizeeën, oudsten en schriftgeleerden zal niemand opgeschrikt worden en zich daarnaar richten om ook zalig te worden, maar zij zullen allen alleen maar proberen Mij te grijpen en te doden! En daarvoor is het nu Mijn tijd nog niet; daarom weet Ik heel goed wat Ik doen moet.'
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] PETRUS zei: 'Heel gemakkelijk! Want in de eerste plaats heeft de Heer door Zijn genade mijn innerlijk dermate verlicht dat ik precies weet en weten kan of iemand liegt of de waarheid spreekt; bovendien zal, wat ik nu zojuist ge waar wordt door de genade van de Heer, heel snel een ander , nog duidelijker bewijs hier binnenkomen, waarvan allen die je nu hebben aangehoord maar al te duidelijk zullen vernemen hoe erg je ons allemaal belogen hebt, hetgeen echt niet prijzenswaardig van je was! Wij ondervinden weliswaar door jouw volkomen ijdele grootdoenerij schade noch voordeel, maar overdenk zelf eens of zoiets onder ons gepast is, en heel in het bijzonder in tegenwoordigheid van de Heer, van wie je beweerde dat je, evenals wij allen, in Hem geloofde en op Hem hoopte!'
Hoofdstuk 35: Judas Iskariot in het huis van Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] JUDAS ISKARIOT zei met een diepe zucht: ' Ach, vriend, ik wilde door mijn misplaatste grootspraak alleen maar mijn totaal gebroken hart verdoven! Maar dat heeft mij slechte vruchten opgeleverd; want de straf zat mijn boosheid tegen mijzelf dadelijk als een giftige adder op de hielen, en nu sta ik hier ontmaskerd, vernietigd voor iedereen. Kom, laat me naar mijn kinderen gaan om hen te troosten en bij hen mijn verdriet uit te huilen!'
Hoofdstuk 35: Judas Iskariot in het huis van Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Ook Mijn lichamelijke moeder MARIA zei al gauw daarna tegen Judas Iskariot: 'Als je zo doorgaat en je hart niet verandert, zal je einde een verschrikking zijn voor velen en tot aan het einde der wereld in de gedachtenis van de mensen blijven. Neem je daarom voortaan goed in acht om te kunnen voldoen in de ogen van de Heer! Ik heb over jou nog nooit een goede droom gehad en zie nu ook waarom. Daarom zeg ik nog een keer: Zorg dat je voldoet in de ogen van de Heer!'
Hoofdstuk 36: Vertrek uit Kis en aankomst bij de waard van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Na de maaltijd bezochten wij nog het huis van Maria en de bezitting die Kisjonah haar gegeven had. Alles zag er prima uit. Ook was er een klein schooltje gebouwd, waarin moeder Maria behoeftige kinderen onderricht gaf in allerlei nuttige zaken, en zo de tijd op velerlei manieren nuttig doorbracht, wat maakte dat zij bij alle mensen van het plaatsje en de omgeving zeer geliefd was en geacht werd. Zij genas ook vele zieken door hun in Mijn naam de handen op te leggen of boven hen te bidden. En zo was zij dan ook een zegen voor deze streek en voor Kisjonah was zij een waar kleinood.
Hoofdstuk 36: Vertrek uit Kis en aankomst bij de waard van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen wij daar aankwamen en de waard ons herkende, was zijn blijdschap groot en hij zette dadelijk iedereen in huis aan het werk om ons te verzorgen, want wij hadden sinds 's morgens vroeg niets meer gegeten. Ook onze ledematen waren van de verre voetreis moe en ze hadden duidelijk behoefte aan rust. Terwijl de waard zijn mensen een avondmaal voor ons liet klaarmaken, vertelde hij ons veel dingen die tijdens Mijn afwezigheid gebeurd waren, - onder andere ook dat de brave Lazarus ernstig in conflict was gekomen met de tempeldienaren vanwege de arbeiders die Ik hem uit Bethlehem bezorgd had.
Hoofdstuk 36: Vertrek uit Kis en aankomst bij de waard van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen bogen de magiërs, en de ene MAGIËR zei: 'Meester, dit is onze oudste en wijste, zijn naam is HAHASVAR (hoeder van de sterren) *), hij zal voor ons spreken! Hij is de driemaal dertig jaar reeds gepasseerd. Ik zelf ben pas tachtig en deze naast mij telt zeventig volle jaren, en in de sterren staat geschreven dat ieder van ons vanaf nu nog dertig jaar moet leven. Mijn naam is MEILIZECHIORI (Heeft inzicht of kennis om de tijd te meten)*, (*Later resp. Caspar, Melchior en Balthazar) en de naam van mijn buurman is OU LI TESAR (bezweerder of bedwinger van de wil). De vierde van ons is nog jong en heeft nog geen speciale naam omdat hij nog leerling is. Moge nu onze oudste spreken! ,
Hoofdstuk 37: De wijzen uit Perzië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)