Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 340 van 1088

...  328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353  ...
[13] Kijk, ik zal je nog wat zeggen! De grote zee zal ongeveer om de 14000 jaar van het zuiden van de aarde naar het noorden of van het noorden van de aarde naar het zuiden verplaatst worden! Vanaf nu binnen ongeveer 8000 tot 9000 jaar staat de grote oceaan hoog boven deze berg, waarop wij nu staan en hierover praten. Daarentegen zullen in het zuiden grote landstreken weer drooggelegd worden, en mensen en dieren zullen daar voldoende voedsel vinden. Bij die gelegenheid zullen dan ook weer een aantal nu nog onrijpe en onbewoonbare plaatsen op de noord helft van de aarde rijp worden en bewoonbaar voor toekomstige generaties van mensen, dat wil zeggen, zodra de noordelijke helft van de aarde weer vrijkomt van de zee.
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] De magiër zei: 'Nee, jonge, voor mij volkomen onbegrijpelijk wijze vriend! Je spreekt over de hele aarde alsof je vanaf het oerbegin bij haar schepping aanwezig bent geweest en alles gezien hebt wat er met haar gebeurd is! En het allermerkwaardigste is dat wij je, naar eer en geweten, helemaal niet kunnen tegenspreken! Want volgens onze vele ervaringen in de grote wereld is het inderdaad precies, zoals jij het nu gezegd hebt en het bestaan van een ware, eeuwige God is voor ons meer dan zonneklaar bewezen en meer hebben we nu niet nodig, omdat wij nu door jou ook weten wat we moeten doen om God Zelf waarachtig te vinden.
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Maar nu zou ik nog enkele woorden willen spreken met de man tot wie ik mij bij het avondeten zo aangetrokken voelde; daarna zullen we graag blij en zeer getroost deze berg verlaten en naar beneden naar onze mensen gaan, en hun ook vertellen en bewijzen dat wij eindelijk geheel en al gevonden hebben waar wij zo lang tevergeefs naar gezocht hebben. Mag ik dan een paar woorden met die man spreken?'
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Deze woorden maakten een diepe indruk op het drietal. Zij zwegen en dachten er bij zichzelf diep over na; maar wij keken rustig verder naar het verschijnsel in het zuiden.
Hoofdstuk 116: De vraag naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Daar waren de twee anderen het mee eens, en de magiër kwam weer naar Mij toe en zei: 'O beste, wijze man, omdat ik uit uw woorden begrepen heb dat u zeer wijs bent, kon ik de innerlijke drang van mijn hart niet langer weerstaan, u met nog een vraag lastig te vallen; want u zei immers dat de liefde weer liefde opwekt en ik maak daaruit op dat u ons liefheeft' en uw liefde voor ons heeft dan ook zeker onze innige liefde voor u opgewekt, omdat wij u anders niet zo konden liefhebben als wij u liefhebben! Als u ons echter liefheeft zoals ook wij u liefhebben, zult u niet boos op ons worden, als ik u nog met een kleine vraag lastig val?!'
Hoofdstuk 116: De vraag naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'O, zeker niet; want jullie hebben nog tijd genoeg om Mij iets te vragen, en jullie hebben ook tijd genoeg om naar Mij te luisteren, zoals ook Ik tijd heb om jullie te antwoorden. Daarom kun je wel een vraag stellen, dan zal Ik je op Mijn eigen manier antwoorden.
Hoofdstuk 116: De vraag naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daarom zei Ik zojuist, dat jullie op de drempel van de tempel der waarheid staan, en de mens is in zichzelf dus de waarheid, de weg er naar toe en het leven. -Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Daarom is er in ons nog geen leven, geen ware liefde en dus ook geen waarheid. Ons troost nu alleen de gedachte dat jullie als mensen de ware God en dus de volle waarheid gevonden hebben, wat de daden van de jongeman ons duidelijk hebben laten zien en zijn woorden niet minder. Dus kunnen ook wij dat met de nodige vlijt bereiken; maar nu hebben wij het nog niet bereikt. Als u ons misschien een nog kortere weg naar het doel kunt wijzen, zullen wij u eeuwig dankbaar zijn!'
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Wij zijn dan ook spoedig naar het westen getrokken, wat met veel moeite en gevaar gepaard ging, en na lang zoeken hebben we jullie gevonden, die ons de weg om de innerlijke wijsheid te verkrijgen, al veel duidelijker omschreven hebben. Als we de reis naar het westen nog verder voortzetten, kunnen we door onze inspanningen de wijsheid in het innerlijk van de mens misschien wel helemaal vinden en ook in ons zelf bereiken.
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Wij hebben namelijk tijdens onze reis volgens de weg van de sterren opgemerkt, dat hoe verder wij naar het westen gingen, wij steeds wijzere en wonderbaarlijk machtigere en daarbij ook steeds betere mensen aantroffen, en dat hun leerboeken ook altijd een diepere, ofschoon vaak verborgen wijsheid bevatten. Dat merkten wij ook tien jaar geleden in Babylonië uit de boeken die wij daar bij een man van jullie stam ter inzage kregen.
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Na enige tijd diep nagedacht te hebben over de woorden die de magiër van Mij gehoord had, zei hij tegen zijn twee metgezellen: 'Luister, hij moet een erg wijs man zijn; want hij zei met een paar woorden zo verschrikkelijk veel, datje daarover vele jaren lang zou kunnen nadenken en spreken. O, als hij ons nog eens een paar van zulke woorden zou willen zeggen, hoe gelukkig zouden we dan zijn! Maar hij schijnt evenals alle grote wijzen een man van weinig woorden te zijn; want meestal vinden zij de vragen die wij hun stellen, als mensen die nog niet zo wijs zijn, te onnozel en te bekrompen, ook al schijnen die naar onze begrippen heel verstandig te zijn. Maar hij zei toch zelf dat de liefde weer liefde opwekt, en wij hebben hem nu al erg lief en daarom zal ik hem toch nog wat vragen, voor wij naar onze herberg gaan.'
Hoofdstuk 116: De vraag naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] De magiër zei: 'Dat u een buitengewoon wijs man bent, is nu wel helemaal tot ons doorgedrongen; want zo'n alwetende en alziende eigenschap hebben we slechts éénmaal in Opper-Indië bij een Birmaan aangetroffen, die ons echter niet wilde vertellen hoe een mens aan die gave komt. We vroegen hem daar wel zeer nadrukkelijk naar; maar hij gaf ons ten antwoord: 'Jullie zijn daar niet rijp voor en weten niets van een innerlijk leven in de mens. Maar reis in de richting waar de Orion ondergaat en de andere sterren die hem in steeds dezelfde eeuwige orde begeleiden, daar zullen jullie jezelf beter leren kennen!' Maar dat was dan ook alles wat wij van de wijze man te weten konden komen.
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De magiër zei: 'Ja, ja, u heeft helemaal gelijk. Wij waren toentertijd nog jong en waren nog leerlingen die zich weinig om dergelijke dingen bekommerden. Bovendien hebben die wijzen slechts enkele andere hoog geplaatsten ervan in kennis gesteld, maar dat heeft kennelijk niet zoveel indruk gemaakt als de drie vooraanstaande wijzen waarschijnlijk gehoopt hadden, en wij konden er ook maar heel weinig over te weten komen. Bij ons vertelde men slechts dat bij het eens zo grote en machtige volk in het westen een nieuwe koning geboren was., wiens arm de vijanden en onderdrukkers van het volk zou overweldigen en verdrijven; maar over het feit dat die pasgeboren koning tevens de beloofde Middelaar zou zijn hebben we weinig of niets gehoord.
Hoofdstuk 118: De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Dat die drie wijzen een aantal jaren later weer ergens naar toe op reis gingen, weten we; maar sindsdien hebben we niets meer van hen vernomen, niet waarheen zij gegaan zijn en niets over het resultaat van hun nieuwe reizen. Alleen dat weten wij zeker, dat zij uiterlijk gezien net als wij reisden en als magiërs heel bekwaam moeten zijn.
Hoofdstuk 118: De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Wie naar Hem zal luisteren en Zijn leer zal navolgen, zal in zichzelf het eeuwige leven ontvangen! Zie, hier zijn we, en voor ons ligt de grote belofte onthuld! De zon van de hemelen en het eeuwige leven is voor de volkeren opgegaan, en vele duizenden warmen zich reeds aan haar levendmakende stralen, en jullie zijn gekomen uit het verre morgenland, omdat jullie in jezelf ook een schijnsel hebben opgemerkt dat van deze zon uitgaat.
Hoofdstuk 118: De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353  ...