Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 340 van 1490

...  328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353  ...
[1] Petrus herstelde zich snel en vroeg Mij naar de oorzaak van deze vergissing en IK zei tegen hem: 'Ga naar buiten naar de zee, dan zul je meteen zien wat de oorzaak is."
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Petrus deed wat Ik hem had gezegd en zag zover zijn oog reikte het wateroppervlak geheel met sprinkhanen bedekt. Zelfs ons schip dat in de haven van Petrus lag, was helemaal vol met deze insecten. Petrus was ontsteld toen hij dit zag, kwam snel de kamer in naar Mij toe en vroeg Me of de talloze sprinkhanen die nu de zee bedekten er de oorzaak van waren geweest, dat hij zich in de tijd vergist had.
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En zie, juist zulke verschijnselen kunnen de pure natuuronderzoekers het eerst geheel van God af doen raken; want ze zien in de natuur een niet systematisch, doelloos en overdadig reproductievermogen van leven, dat niet per se een wijze God nodig zou hebben. Ze kunnen echter door middel van onderzoek dat enkel en alleen uiterlijke zaken observeert natuurlijk nooit een innerlijke oorzaak van zulke gebeurtenissen ontdekken, omdat ze met hun ziel, die zich alleen maar in de materie verdiept, nooit met de licht en liefdegeest van God in aanraking kunnen komen en deze vatten.
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Maar wie in zijn ziel Gods geest aangevoeld en volledig gevat heeft zal dan van zijn geest zelfleren hoe zulke verschijnselen ontstaan en waarom, -en pas wanneer iemand zo in de geest is ontwaakt, moet hij de dingen van de natuur gaan onderzoeken en ze op deze wijze onthuld laten zien aan zijn onkundige en onmondige broeders, opdat deze zich er daardoor des te meer op toeleggen hun geest in hun ziel te doen ontwaken.
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Op deze wijze ontstaan in de zeer wanne landen van de aarde ook de sprinkhanen en wel zeer vaak, ofschoon ze ook uit hun eigen eieren uitgebroed kunnen worden.
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Daarop riep Petrus twee van zijn vissersknechten. Deze brachten het schip snel in orde; de wind stak ook op en we vertrokken bijna zo snel als een pijl.
Hoofdstuk 252: De Heer vaart met Zijn leerlingen naar de overkant van de zee (Ev. Matth. 19,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Beiden grepen nu stevig naar de riemen en pijlsnel waren we over deze enigszins gevaarlijke plek heen en hadden ook al de oever bereikt na een tocht van minder dan een uur.
Hoofdstuk 252: De Heer vaart met Zijn leerlingen naar de overkant van de zee (Ev. Matth. 19,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Er lag daar waar we aan land gingen een plaats die overwegend door vissers bewoond werd, die voor het grootste deel Joden waren en voor een derde deel Grieken die daar met allerlei zaken handel dreven. Toen we aan de oever kwamen en aan wal gingen, was er veel volk, omdat er enkele Farizeeën uit Jeruzalem aanwezig waren om hun tienden in deze plaats te innen. Het spreekt vanzelf dat het volk naar ons toeliep en enkele iets beteren van deze vele mensen ook al gauw vroegen wie wij waren, wat we hier kwamen doen en of we misschien het een of ander wilden inkopen.
Hoofdstuk 252: De Heer vaart met Zijn leerlingen naar de overkant van de zee (Ev. Matth. 19,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Petrus was nauwelijks uitgesproken of er kwam dadelijk een in aanzien staande EIGENAAR VAN EEN HERBERG naar hem toe en deze zei: 'Neem bij mij jullie intrek; want ik heb zeker de grootste herberg in de hele plaats en ben goedkoop, ofschoon ik een Griek ben! Zo te zien zijn jullie weliswaar joden, maar dat doet niet ter zake; want er wonen immers ook enkele Farizeeën uit Jeruzalem nu al verschillende dagen bij mij, die hier de tienden van de joden in ontvangst nemen"
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] PETRUS wees naar Mij en sprak: 'Deze hier is het!"
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] DE WAARD kwam naar Mij toe, boog en zei: 'Wilt U met Uw mensen in mijn herberg Uw intrek nemen? Mijn huis is groot, zeer ruim en heeft vele vertrekken; bovendien ben ik een van de goedkoopsten in deze hele, niet onbelangrijke plaats."
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] IK zei: 'Dat ben je wel, - maar wij hebben niets om je te betalen; daarom willen we deze nacht liever op ons schip doorbrengen! Bovendien heb je zieken in je huis en ook een arts die je zieken niet kan helpen, ofschoon je hem uit Jeruzalem hebt laten komen en hij je veel geld kost. En zie, zoals men zegt kan men beter geen onderdak zoeken in een huis dat door allerlei boze ziekten wordt bezocht!'
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Toen de waard dit van Mij hoorde schrok hij behoorlijk en vroeg Me heel verbaasd hoe Ik, die toch geheel onbekend was in deze plaats, dat kon weten.
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] En DE WAARD keek Mij recht aan en zei: 'Ja, vriend, van u kan ik het geloven! In uw ogen ligt immers zo'n vastberadenheid, dat ze me zeggen: Uit deze mond is nog nooit een leugenachtig woord gekomen! En daarom geloof ik nu dan ook vast, dat u mijn zoon zult genezen."
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] DE WAARD kwam dicht op Mij toe en zei: 'O, u grote en waarachtigste heiland, hoe moet ik u nu op passende wijze bedanken voor deze waarachtige genade? Want waarlijk, alleen wie dat kan wat u kunt, kan genade uitdelen; want wat heeft een blinde aan duizend genadegaven en weldaden van de kant van de machthebbers van deze aarde, als zij hem ondanks al hun macht en goedheid het licht van zijn ogen niet kunnen geven!? Maar u heeft hem vanuit een innerlijke, mij geheelonbegrijpelijke macht het gezichtsvermogen gegeven en daarmee heeft u mij en mijn liefste zoon een onuitsprekelijk grote genade bewezen. Maar als loon daarvoor is hetgeen ik u voorheen beloofd heb veel te weinig! 0, zeg mij wat ik u nu schuldig ben, dan zal ik met alle liefde en vreugde gevolg geven aan uw wens!'
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  328 - 329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353  ...