Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 341 van 1166

...  329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354  ...
[10] De wijzen spraken hun dank uit en verzochten Mij om de komende dag nog in Mijn nabijheid te mogen blijven, wat Ik hun gaarne toestond. Daarop gingen wij allen slapen.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Toen wij de volgende dag ontwaakten, stond er al een goed ochtendmaal gereed en onze wijzen wachtten ook al met het grootste verlangen om Mij weer te zien en misschien ook te horen spreken; want Mijn woorden hadden zij zich zeer ter harte genomen.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Terwijl Ik met al Mijn leerlingen aan het ochtendmaal zat, at en dronk en met de waard het een en ander besprak, luisterden DE WIJZEN reeds bij de deur. Omdat zij echter alleen over meer onbelangrijke, aardse zaken hoorden praten, zeiden zij onder elkaar: 'Kijk, vandaag spreekt hij niet zo wijs als vannacht! Zijn kennis moet erg veelzijdig zijn! Maar nu straalt er niet veel goddelijke wijsheid vanaf! ,
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] (DE WAARD:) 'De tempeldienaren kwamen direct daarheen en deden alle mogelijke moeite de arbeiders van Lazarus aan hun kant te krijgen; maar de arbeiders dreigden de tempeldienaren als zij hen niet met rust lieten. Dat maakte de tempeldienaren achterdochtig en zij beschuldigden Lazarus ervan dat hij zijn arbeiders heimelijk tegen hen had opgestookt, en zij dienden daarover een formele aanklacht in bij de Romeinse landvoogd. Deze riep Lazarus bij zich en vroeg hem naar de ware gang van zaken en ondervroeg daarna ook een voor een alle arbeiders. Het resultaat was dat Lazarus met zijn arbeiders van alle schuld werd vrijgesproken, en aan de tempeldienaren heimelijk te verstaan werd gegeven de bedienden van Lazarus, die nu ereburger van Rome was, met rust te laten, omdat de landvoogd anders genoodzaakt zou zijn Lazarus voor zijn bescherming een flink aantal soldaten ter beschikking te stellen. Dat had resultaat, en Lazarus werd nu al zo'n zes weken lang volledig door de tempeldienaren met rust gelaten. Maar of zij daarom innerlijk erg veel met hem ophebben, betwijfel ik erg, hoewel ze in zijn gezicht erg vriendelijk doen en hem verzekeren dat zij deze zaak alleen maar tegen zijn arbeiders en niet tegen hem voor de landvoogd gebracht hadden, omdat zij zich bedreigd voelden. En zo leeft Lazarus in ieder geval voor de schijn op goede voet met de tempel.'
Hoofdstuk 36: Vertrek uit Kis en aankomst bij de waard van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] En kijk, zo is het met al zulke valse wonderen! Ook al gaan ze zelfs vergezeld van goede, morele lessen waar de mensen heel wat nut van hebben en ook al worden ze als goddelijke daden uitgelegd, toch strekken zij in de aard van de zaak tot niets goeds; want zij veroorzaken in de harten van het volk een afgedwongen lichtgelovigheid, waaruit allerlei kwaad bijgeloof en uiteindelijk fanatieke haat ontstaat tegen iedere andersdenkende. En komen zij tenslotte door iemand die verstandig genoeg is, achter het bedrog, en merken zij dat het door hen geloofde, vermeende goddelijke wonder slechts heel alledaags en natuurlijk was, dan verloochenen zij ook alle daarop gebaseerde lessen, hoewel die op zichzelf goed waren, geloven daarna helemaal niets meer en worden als tijgers en hyena's tegenover hun leraren en wonderdoeners.
Hoofdstuk 39: Het goede doel heiligt niet de slechte middelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Helemaal doordrongen van de waarheid van Mijn woorden, zei DE OUDSTE:"Grote meester! Uit uw heldere woorden hebben wij zonneklaar begrepen dat u meer dan een gewoon mens moet zijn; want wij hebben nog nooit een mens zo overtuigend waarachtig horen spreken, en waarlijk, die woorden hebben meer uitwerking dan duizend van de wonderbaarlijkste tekenen, die weliswaar de mensen een tijdlang in hun ban houden, maar hun hart nog meer verharden en verduisteren! Daarom vragen wij ook helemaal geen ander teken van u, want uw woord voldoet ons volkomen, en wij weten nu wel wat wij in het vervolg moeten doen en waaraan wij ons moeten houden. Ons volk thuis zal voortaan niet meer in het duister ronddwalen!'
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Het behoeft nauwelijks vermeld te worden dat Lazarus zich erg verheugde over Mijn komst. Maar binnen nog geen drie dagen zorgden de arbeiders ervoor dat men tot ver in de omtrek wist dat Ik daar was, en iedere dag kwamen er meer mensen toegestroomd en zij brachten allerlei zieken, die daar allen genezen werden. Dat baarde in de hele omgeving van Jeruzalem echter groot opzien en het kwam ook de Farizeeën ter ore, die daarop meteen gingen beraadslagen hoe zij Mij konden vangen en uit de wereld konden helpen.
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar IK wist ervan en zei op de tiende dag van Mijn verblijf in Bethanië tegen Lazarus en de leerlingen: 'We gaan hiervandaan weer naar Galilea; want de Farizeeën spannen tegen Mij samen. Ik wil nu echter geen verder opzien baren, om het ook bij jou gedurende de feestdagen rustig te houden. Ik zal daarom nog vandaag hier weggaan.'
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen sloeg Ik Mijn ogen op en overzag de grote volksmenigte en zag, dat er veel mensen tot Mij gekomen waren. En IK zei tegen Philippus, die gewoonlijk onze rekeningen betaalde en als Griek die jood was geworden vaak nog zwak in zijn geloof was: 'Ja, waar kopen we nu zoveel brood dat zij allemaal wat te eten krijgen!' (Joh. 6,5) Dat zei Ik echter alleen maar om de wat wankelmoedige leerling een beetje op de proef te stellen, want Ik wist toch wel wat Ik zou doen. (Joh .6 ,6)
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] De vijf gerstebroden gaven aan, dat zijn vijf zintuigen nog zuiver en onbedorven waren en dus ook zijn hart en ziel, wat ook meteen te zien was aan de grote vreugde waarmee hij Mijn wens inwilligde. De twee vissen die staan voor het goede van de liefde en het ware van het geloof, of voor de levenswarmte van het liefdeleven, of voor een vuur en een licht van levenswijsheid, toonden zijn kinderlijke geloof, zijn vertrouwen en zijn liefde. Tevens gaf hij als eenling met daarbij zijn geringe persoonlijkheid ook aan hoe zwak en hoe gering nu in de wereld het goede en ware uit de hemelen nog bij de wereldse mensen vertegenwoordigd is.
Hoofdstuk 42: De leerlingen varen over de zee naar Kapérnaum (Ev.Joh. 6, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar de volgende dag, toen wij na de ochtendmaaltijd naar buiten gingen om te zien wat er te doen was, troffen wij aan de oever een groot aantal mensen aan die ons 's nachts nog vanaf Tiberias met heel veel moeite nagevaren waren. Het waren dezelfde mensen die de avond tevoren aan de overzijde van de zee aan de oever stonden en duidelijk hadden gezien dat de leerlingen zonder Mij alleen over zee wegvoeren. En deze mensen zagen nu ook dat er behalve hun eigen schepen die zij goed kenden geen ander schip lag dan dat waarin zij de leerlingen zonder Mij hadden zien wegvaren, en zij wisten dat Ik beslist niet voor het afvaren aan boord gegaan was, maar dat alleen Mijn leerlingen weggevaren waren. (Joh. 6,22)
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Terwijl wij zo langs de oever wandelden, naderden er nog mensen in andere schepen, die pas 's morgens vroeg van Tiberias waren weggevaren. Zij voeren echter eerst nog naar de vorige plek, stapten uit en bezochten de plaats waar zij door Mijn dankzegging het brood gegeten hadden, om zich ervan te overtuigen of Ik soms toch nog daar was. (Joh. 6,23) Omdat zij echter noch Mij noch de leerlingen daar vonden, gingen zij snel terug naar de schepen die op hen wachtten en voeren met gunstige wind naar Kapérnaum; want zij wisten dat de leerlingen naar Kapérnaum gevaren waren. Toen zij tegen de middag in Kapérnaum aankwamen, zochten zij meteen de leerlingen en vooral Mij, om te kijken of Ik daar was. (Joh. 6,24)
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Daarop zei IK tegen hen:" Waarlijk, waarlijk! Mozes heeft jullie geen brood uit de echte hemel gegeven, maar slechts uit de lucht van de zichtbare, aardse hemel (Joh. 6,32); alleen Mijn Vader in de echte, geestelijke hemel geeft Jullie nu door MIJ het ware brood uit de hemel! Want dit ware brood uit de hemel in Mij geeft de wereld het leven!' (Joh.6,33)
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarna richtte IK Mij weer tot de mensen en zei: 'Waar hebben jullie het over?! Heb Ik dan ooit gezegd, dat jullie Mij niet gezien hebben?! Ik Zelf weet, zeg en zei tegen jullie, dat jullie Mij en Mijn tekenen gezien hebben, en toch geloven jullie niet (Joh.6,36) dat alles wat Mijn Vader in de hemel Mij geeft, tot Mij komt, en dat Ik degene die tot Mij komt beslist niet zal verstoten. (Joh. 6,37)
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Onthoud dan wat ik tegen jullie zeg: Ik ben niet, zoals jullie van deze wereld, maar Ik ben uit de hemel neergedaald, - maar niet om net als jullie Mijn eigen wil te doen, maar alleen om de wil te doen van Degene die Mij hier in deze wereld heeft gezonden.' (Joh.6,38)
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  329 - 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354  ...