10915 resultaten - Pagina 342 van 728
... 330 - 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 ...
[3] Na enkele jaren overkomt hem echter een ernstige lichamelijke ziekte en wordt hij aanvankelijk ontzettend boos vanwege die ziekte, die buitengewoon hinderlijk voor hem is. Hij laat artsen komen, en het lukt hun om hem weer te genezen, zij het ook niet helemaal, maar toch zo, dat het draaglijk is. Na zijn genezing zeggen de artsen hem heel ernstig: 'Vriend, wees nu verstandig en val niet weer terug in je oude leefwijze, anders overkomt je opnieuw een ziekte, nog veel erger dan deze waar wij je ternauwernood van hebben gered, en dan zul je moeilijker te helpen zijn dan deze keer!'Hoofdstuk 112: Waartoe ziektes dienen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wat heeft dat alles echter tot stand gebracht? Wel, dat ze Mij nu aan een stuk door met de grootste haast vervolgen en Mij proberen te doden!
Hoofdstuk 115: Een voorspelling van de Heer over de Laatste Tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik doe dat echter niet uit een soort gril, om Mijzelf daardoor op menselijke wijze een zeker heerszuchtig genoegen te verschaffen, maar Ik doe dat overeenkomstig Mijn eeuwig wijze en liefdevolle orde uit de eeuwige noodzaak om Mijn gedachten en ideeën een volledig vrije, individuele en werkelijk ware zelfstandigheid te verschaffen. Als dat langs een andere weg mogelijk zou zijn -die er echter niet is en ook niet kan zijn, wat jullie nu evenwel nog niet helemaal kunnen inzien en begrijpen -dan zou Ik daar zeker de voorkeur aan hebben gegeven boven deze weg, die jullie als te langdurend en in zekere zin moeizaam beschouwen; maar de weg die jullie kennen is en blijft de enig mogelijke en derhalve ook de enige ware en beste, omdat alleen daarlangs Mijn doelen volkomen bereikt kunnen worden.
Hoofdstuk 111: Waarom uiterlijke vormen vernietigd dienen te worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'En kijk, de ziel van deze mens, die Ik je nu heb getoond, is door veellijden en pijn, die hij door zijn leven in strijd met de orde zichzelf had bezorgd, nuchter, geduldig, bescheiden, zuiverder geworden en krachtiger om aan haar innerlijk leven te werken, en ze is ernstiger en dieper in zichzelf gaan keren. Zo worden ook de zielen in de grote wereld aan gene zijde door allerlei soorten lijden, wederwaardigheden en ook pijn, die ze echter alleen maar zichzelf bezorgen, mettertijd gelouterd, en wel doordat zijzelf een echte afkeer krijgen van hun verkeerde handelwijze en die in zichzelf steeds dieper beginnen te verafschuwen; zodoende veranderen ze hun liefde, hun wil en daarmee ook hun denken en streven volkomen, keren in zichzelf, d.w.z. in hun ware levensgeest en gaan op die manier als het ware van trede tot trede over naar een helderder en gelukkiger bestaan.
Hoofdstuk 113: Hoe moeilijk het is voor verdwaalde zielen aan gene zijde om te keren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Ga maar eens naar de jou eerder getoonde heerszuchtige tiran, wiens denken en streven er alleen op gericht is de hele wereld te veroveren, alle andere regeerders tot zijn laagste slaven te maken en zich door alle volkeren op aarde als een over alles gebiedende God te laten eren en aanbidden, breng een machtig oorlogsleger bijeen, overval zijn landen, neem hem al zijn steden en burchten af, neem tenslotte hemzelf gevangen en zeg dan tegen hem: 'Kijk eens, trotse en zeer hoogmoedige dwaas van een koning, die de hele wereld wilde veroveren en alle andere heersers der volkeren tot slaven wilde maken - nu ben je in mijn macht en moet je je naar mijn wil voegen! Ik wil echter niet hard tegen je zijn, maar ik wil je genade voor recht laten wedervaren, als jij je in je gemoed zelf verdeemoedigt en een mens wordt die voor al zijn medemensen het goede wil en het onrecht, dat je zo ongehoord vaak aan hen bedreven hebt, wil goedmaken. Ik zal je weliswaar in verzekerde bewaring nemen en alle richtingen gadeslaan die jouw gedachten en strevingen uitgaan. Als ik merk dat je helemaal veranderd bent, heb ik de macht en de goede wil omjou weer naar je rijk te brengen en als ware regeerder op de troon te zetten, tot heil, maar nooit meer tot onheil van de volkeren die onder jouw tirannie hebben geleden!'
Hoofdstuk 114: De vergeefse poging om een tiran op te voeden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Jullie hebben van dit brood en deze wijn weliswaar een grote voorraad ontvangen; zorg er echter nu zelf voor dat die bij jullie niet minder wordt! Om dat krachtig te voorkomen, moeten jullie voortdurend in Mijn naam werkzaam zijn! Moge Mijn liefde jullie sterken en Mijn wijsheid jullie leiden!'
Hoofdstuk 117: De burgers van Afek bewonderen de nu vruchtbare omgeving (21.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik bleef echter nog een kwartiertje achter vanwege Veronica, om haar te troosten, omdat ze bij Mijn vertrek heel verdrietig was geworden.
Hoofdstuk 118: Het vertrek van de Heer uit Afek De Heer onderweg naar Bethsaïda - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Toen deze karavaan zich echter in plaats van in de haar maar al te bekende woeste streek in een bloeiende, gezegende streek bevond, wist ze de weg niet meer en verkeerde in de mening dat ze verdwaald was.
Hoofdstuk 119: De ontmoeting met de karavaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen wij bij de karavaan kwamen, kwam de leider van karavaan naar Mij toe, omdat Ik voorop liep en de leerlingen Mij volgden, en hij vroeg Mij: 'Kijk eens, goede vriend, wij zijn handelslieden uit Damascus en trekken tweemaal per jaar naar de kuststeden, omdat wij onze waren daar gemakkelijk en goed kunnen verkopen! Wij hebben altijd de weg via Afek, Golan, Abila, Pella en Genezareth genomen en kennen de weg dus heel goed. Tot hier kunnen wij ons onmogelijk in de weg vergist hebben en zouden wij ons nu al zo dicht in de buurt van de stad Afek moeten bevinden, dat wij die binnen een paar uur zouden moeten bereiken. Wij kennen echter het onvruchtbare gebied waar de oude stad in ligt; die begon hier, waar de weg heel hobbelig wordt en tussen deze zwarte basaltrotsen door begint te lopen, en dan wisten wij dat wij in de buurt waren van onze halteplaats voor de nacht.
Hoofdstuk 119: De ontmoeting met de karavaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik stelde de waard echter gerust en zei: 'Wees daar maar niet bang voor! Jouw drie zonen zullen via Bethsaïda binnen een uur hier aankomen met een rijke lading; want ze hebben deze keer zoveel vis gevangen, dat zij en hun drie lastdieren die maar ternauwernood kunnen vervoeren. Maar in Bethsaïda hebben ze bij een bekende twee lastdieren geleend, en nu gaat het vervoer van de vele goede vissen wel sneller.'
Hoofdstuk 122: De Heer onthult de waard de oorzaak van het uitblijven van zijn zonen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wel, jij bezit dertig schapen, waarvan twee mannetjes en bijgevolg achtentwintig vrouwtjes, waarvan er echter maar veertien melk geven, de andere veertien niet; de oorzaak daarvan is jou als heer des huizes welbekend. En kijk, met jouw geiten is het precies zo gesteld! Ben je nu meer overtuigd dat Ik ook wel kan weten hoe het met jouw drie zonen gaat?'
Hoofdstuk 122: De Heer onthult de waard de oorzaak van het uitblijven van zijn zonen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] De reeds bekende Joodse Grieken uit Jeruzalem en de paar leerlingen van Johannes, die bij Mij waren, durfden de Griekse vis echter toch niet te eten; en de waard vroeg Mij of zij soms zulke strenge navolgers van Mozes waren. Zij wisten immers toch heel goed wie Ik was!
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Met Mijn almacht werken zou echter betekenen al die mensen zo goed als geheel vernietigen en dieren van hen maken. Want dieren hebben voor hun gerichte natuurlijke leven geen onderricht nodig, maar ze handelen allemaal volgens hun aandrift, die al naargelang de soort door Mijn wijsheid en macht in hen gewekt en in stand wordt gehouden, en daarom zijn ze niet in staat tot een ware, uit henzelf voortkomende vervolmaking van hun leven; alleen bepaalde huisdieren kunnen door het verstand en de vaste wil van de mens zover boven hun natuurlijke staat uit opgevoed worden, dat zij hem de bekende, zeer grove en meest ondergeschikte diensten kunnen bewijzen.
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De waard, die al helemaal geestdriftig was geworden van de goede wijn, zei echter tegen Mij: 'O Heer en Meester, ik weet heel goed dat U met deze meer dan heilige persoonlijkheid van U niet tot het einde van ons leven bij ons zult blijven, zoals U nu ook niet met Uw persoon onze voorraadschuren rijkelijk met graan en onze provisiekamers met brood, meel en andere vruchten hebt gevuld en evenzo het water in wijn hebt veranderd, maar enkel door de macht van Uw goddelijke wil! En aangezien nog veel zonden aan ons kleven, zouden wij ons dan ook veel te onwaardig voelen om Uw persoon steeds in ons midden te hebben; maar verlaat ons niet met Uw genade, Uw liefde en Uw zegeningen, o Heer en Meester!
Hoofdstuk 127: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer en de leiding van Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Laat die zegen echter daaruit bestaan, dat jullie degenen die zijn gaan geloven de handen opleggen en in jullie vaste vertrouwen op Mij en in jullie levende geloof in Mij tegen hen zeggen: 'God de Heer, die in de mensenzoon Jezus naar ons toe is gekomen en door de macht van Zijn woord en wil betuigde dat Hij de beloofde Messias is, zij met jullie, en door Hem zij de vrede met de mensen op aarde die in Hem geloven, Zijn geboden houden en van goede wil zijn!'
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)