Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 343 van 1112

...  331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356  ...
[8] De engel zei: 'De Romeinse wetten zijn wel streng, maar tevens rechtvaardig en dienen de betere joden nu zelfs als bescherming tegen die slechte joden, die zich weljoden noemen, maar in hun hart geen joden en al helemaal geen Gods kinderen zijn. En daarom zijn de Romeinen nu onze vrienden en reeds lang geen vijanden meer en zij bewaren goed de orde onder de verdorven mensen van dit land evenals in vele andere landen, en wij beschermen hen daarom eerder dan dat wij hen uit dit land zouden willen verdrijven. Dat wij echter, als dat nodig mocht zijn, ook de machtige Romeinen als kaf voor de stormwind uit dit land zouden kunnen blazen, daarvan zal ik jullie een klein voorbeeld geven, let dus allen goed op!'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Rafaël zei: 'Opdat jullie mij niet voor een dwaze magiër zullen aanzien, mag je deze steen zelf in de hand nemen en hem ook door je metgezellen laten vasthouden, opdat ook zij zich er goed van kunnen overtuigen dat het een echte, massieve steen is, zoals die alleen maar hier in deze streek voorkomt! Neem dus die steen in je handen en bekijk hem!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Toen allen zich er al gauw voldoende van overtuigd hadden dat de steen een volkomen natuurlijke steen was, gaven zij hem weer aan de engel en de Griek zei: 'De steen is geheel en al steen, daaraan twijfelt niemand van ons, maar wat wil je er nu mee doen?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De engel zei: 'Het 'hoe' zullen jullie nog lang niet begrijpen, maar ik heb jullie immers van te voren gezegd, dat jullie hier met ons als ware en onbedorven joden te maken hebben en dus met kinderen Gods, en die bezitten een goddelijke kracht in zich en zijn dus gebieders over de hele natuurlijke wereld en zijn onsterfelijk. Daarom zei ik jullie immers dat wij als goden voor geen vijand bang zijn en gebieders zijn over de gehele wereld. En wie iets van ons wil hebben, moet ook in staat zijn volkomen ernstig te vragen, anders krijgt hij niets van ons. Begrijp je dat nu al beter?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De Griek zei: 'Ja, ja, dat kan bij jullie wel zo zijn, maar als die bepaalde ene, ware God jullie joden zulke middelen heeft gegeven en zulke wegen heeft gewezen, waarom heeft Hij dat dan bij ons niet gedaan, want wij zijn toch evengoed mensen als jullie joden? Wij Grieken hebben immers ook verstand en begrip en werden in alle ons bekende tijden zelfs als een van de geestrijkste en ontwikkeldste volkeren der aarde gezien. Dat wij voor jullie nu onderdoen aan innerlijke geestkracht, daar kunnen wij zelf toch waarlijk niets aan doen! Als die bepaalde ene, enig ware God zich aan jullie joden als zodanig kenbaar heeft kunnen maken, waarom dan niet aan ons Grieken?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Maar om de levende schatten van de geest te ontvangen, moet men van de ene, enig ware God de middelen hebben gekregen, hetgeen bij ons joden reeds door de eerste patriarchen en daarna voornamelijk door de grote profeet Mozes, en na hem door nog vele andere profeten en leraren is gebeurd. Wie van de joden dan de aangeraden middelen bij zichzelf helemaal heeft aangewend en de geboden wegen is gegaan, heeft zich daardoor ook het kindschap van God waardig gemaakt en daarmee de innerlijke kracht van de geest verworven. Omdat dat echter bij jullie nog nooit het geval is geweest, weten jullie niets van de ene, enig ware God, niets van de kinderen van God op deze aarde en ook niet welke vermogens zij hebben. Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Rafaël zei: 'Mijn vriend, het is bij lange na niet zoals jij het je nu voorstelt, maar heel anders! Ook de Grieken, net als de Romeinen en de oude Egyptenaren, hebben ooit op hetzelfde punt gestaan, waarop zich nu nog een gering aantaljoden bevindt. Maar zij verlieten de enig ware God, zoals nu ook weer heel veel joden Hem helemaal verlaten en zich vrijwillig van Hem afwenden; degenen die zo de enig ware God verlieten, verliet Hij toen ook en Hij liet hen over aan hun ijdele wereldroes.
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Maar wanneer zij ooit in hun hart weer tot Hem willen terugkeren zal Hij hen ook aannemen en hun weer de oude middelen aangeven, waardoor zij ook weer volkomen ware joden en kinderen van God kunnen worden. Op het juiste moment zullen er ook weer boden en leraren naar jullie en naar alle andere volkeren der aarde gezonden worden en de oude middelen bekendmaken. Heil degenen, die zich dan zullen bekeren!'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen het drietal de eetzaal binnenkwam, wilde Lazarus ons meteen in geuren en kleuren gaan vertellen wat zich buiten, namelijk bij de Grieken, allemaal had afgespeeld.
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Toen Ik dat gezegd had, haastten allen zich met het nuttigen van het avondmaal, want na deze woorden waren alle aanwezigen toch wel erg benieuwd naar wat er zich allemaal nog zou afspelen.
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Agricola kwam nu naar Mij toe en vroeg: 'Heer en God, zeg me toch eens wie die wonderlijke jongeman eigenlijk is! Ik heb U er al een keer naar gevraagd en toen zei U dat ik hem na verloop van tijd vanzelf wel zou herkennen. Maar tot nu toe ben ik er uit mijzelf nog niet achter kunnen komen wat ik eigenlijk van hem moet denken. Hij eet en drinkt zoals wij, en eigenlijk veel meer, waarbij hij dan ook een volledig menselijk uiterlijk krijgt. Maar heel anders is hij als hij spreekt, werkt en handelend optreedt, want dan laat hij beslist niet met zich spotten en brengt daarbij wonderen tot stand, waarvoor men als een toch niet al te zwak mens en zo half en half tot de priesterstand behorend -dat wil zeggen, wat ons Romeinse, betere priesterdom betreft - helemaal in het niet moet verzinken.
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] De Romein zei: 'Ja Heer, Meester en God, tegen U kan ook de meest wijze van alle mensen van de hele aarde niets inbrengen, omdat U de eeuwige liefde, wijsheid en waarheid Zelfbent, en dus heeft U ook hier gelijk; want een God die met Zich zou laten onderhandelen als een Griekse fruitverkoper, zou geen God zijn, maar ook slechts een zwak en wispelturig mens -en wie zou zich nu kunnen verlaten op de belofte van een zwakke God?!'
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Ik zei: 'Zie, nu heb je weer volledig waar gesproken! Blijf daarbij en oefen je in het juiste geduld, dan zul je het vlugst het licht van het innerlijke leven bereiken! Jullie Romeinen hebben toch ook van oudsher een goed spreekwoord, volgens welk men zich langzaam haasten* (* Latijn: festina lente) moet en dat betekent zoveel als 'zich in het geduld oefenen'. Maar nu gaan wij allemaal naar buiten, waar jullie veel te zien zullen krijgen!'
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Ik had dat nauwelijks gezegd, of iedereen stond op en kwam achter Mij aan naar buiten. Toen wij allemaal buiten stonden, bewonderden velen de mooie tenten met hun zeer praktische inrichting en verbaasden zich over de snelle vervaardiging ervan, omdat zij er 's morgens nog niets van hadden bemerkt. Alleen kwam er aan deze verbazing snel een eind, omdat Ik de aandacht van alle aanwezigen meteen op iets anders wist te richten. Maar wat was het, waarop Ik alle aanwezigen opmerkzaam maakte?
Hoofdstuk 44: De zegen van het geduld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Deze radicale natuurlijke en wereldse uitleg maakte op de oude rabbijn echter geen indruk en hij bleef schreeuwen en riep luid (de oude rabbijn): 'Zeggen jullie maar wat je wilt, binnenkort zal wel blijken of ik onjuist heb geoordeeld! God richt Zich niet naar wereldse praatjes van zulke wereldse mensen als jullie zijn, maar naar de woorden van Zijn eigen voorspelling, die Hij aan de mensen bekend heeft gemaakt door de mond van Zijn profeten. Kijk maar uit, jullie slechte en boze jongeren, dat er geen duivel komt om jullie allemaal te halen! O, zondig niet tegen een oude rabbi!'
Hoofdstuk 44: De zegen van het geduld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356  ...