15542 resultaten - Pagina 343 van 1037
... 331 - 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 ...
[16] Zeker niet wat jij ervan vindt, ofschoon er wel iets van waar is watje denkt! Onze buurman, voor wie de kist is, heeft een boze knecht, die liever die oude kist heeft waar hij naar believen graan uit kan halen om het dan 's nachts heimelijk aan voorbijkomende graanhandelaren te verkopen en het geld zelf te houden. Ofschoon we meestal door andere voorvallen van het werk zijn afgehouden, was ook die boze knecht meermaals de oorzaak dat we het werk aan de kist moesten staken. Ook nu is hij de schuld van deze brand, ofschoon hij nu zelf het hardst bezig is om de brand te blussen.Hoofdstuk 225: De dood van de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Vannacht wil hij nog graag een paar mud graan van zijn heer ontvreemden, omdat het graan morgen al in de nieuwe kist gedaan zal worden, die heel goed kan worden afgesloten. Hij had echter in de gaten dat wij nog een paar uur vóór de avond klaar zouden zijn met de kist en zijn heer er dan ook onmiddellijk gebruik van zou maken. Dus ging hij naar het huis van deze buurman, die met al zijn mensen op het veld aan het werk was en stak het in brand, om te voorkomen dat wij de kist vandaag nog klaar zouden krijgen.
Hoofdstuk 225: De dood van de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] We gingen van de plaats van de brand weer naar huis en gingen dadelijk slapen, omdat wij deze dagen veel gewerkt hadden.
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De volgende dag, een maandag, maakten wij die kist snel af vóór zonsopgang en gingen na de ochtendmaaltijd meteen naar de buurman wiens huis door de brand was beschadigd. Hij verzocht ons zijn beschadigde huis weer te herstellen.
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De buurman zei: 'Ik zal zwijgen als het graf en ook mijn mensen zal ik nu naar het veld sturen waar ze allemaal moeten werken, dan kunnen jullie doen watje goed dunkt!'
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Meteen gingen we aan het werk, wat Jozef graag had, omdat hij gewild had dat de kist al klaar was geweest, omdat de buurman hem ook erg nodig had. Er was echter iets merkwaardigs met die kist. Telkens als we eraan begonnen te werken, gebeurde er iets waardoor we ofwel opgehouden werden met het werk of dagenlang onderbroken werden. Jozef dacht daarom dat dat door een boze geest veroorzaakt werd, en vond dat we ons door hem nu niet langer moesten laten storen en net zo lang moesten doorwerken tot de kist eindelijk helemaal klaar was. We deden dan ook wat we konden, zodat er 's middags nog maar enkele latten aangebracht moesten worden. En zie, het huis van iemand die een klein eindje verderop woonde, raakte in brand! Vanwege het dreigende gevaar moesten we ons werk snel in de steek laten en onmiddellijk naar de brand gaan om te blussen.
Hoofdstuk 225: De dood van de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Maar ik heb een keer gezien hoe hij helemaal alleen een grote eikenboom velde. Iemand als wij zou voor het vellen van zo'n boom, die ruim vijf tot zeshonderd jaar oud was, wel een paar dagen nodig hebben gehad; maar hij had nauwelijks de bijl aan de wortel gezet of de boom viel alom. Daarna werd hij even snel van zijn dikke takken ontdaan; de takken trokken zichzelf naar de zijkant en lagen dadelijk in de grootst mogelijke orde, gekloofd bij elkaar. Toen werd de stam rechthoekig gehakt; en ook dat hakken gebeurde even snel als daarvoor het andere werk en tenslotte ook nog het klein hakken en bij elkaar leggen van de stukken hout die van de boom afkwamen. Kortom, het hele werk duurde amper een half uur. Toen hij met het werk gereed was, nam hij de bijl, ging naar huis en gaf jou te kennen dat de eikenboom helemaal klaar was om in de bouw te gebruiken; jij alleen moest hem bezichtigen en mocht de andere broers daar voorlopig niets van vertellen.
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Toen we daar zo stonden en de buurman Mij vroeg wat Ik nu zou gaan doen zei Ik: 'Jouw huis zal nu op een voor jou wonderbaarlijke wijze hersteld worden! Uit vroegere jaren is je nog bekend, dat het Mij gegeven is om door Mijn wil menig wonderbaarlijk werk te verrichten, maar Ik heb dat in de tijd na Mijn twaalfde levensjaar niet meer gedaan, vanwege de grote slechtheid van de mensen en hun totale ongeloof. Maar jij behoort nog tot het kleine aantal rechtschapenen en gelooft wat Ik je zeg en daarom zul je nu weer eens ervaren waartoe Gods kracht en heerlijkheid in de mens in staat is. Kijk naar je zeer beschadigd huis! Ik, Jozef en Mijn broers zullen geen bijl in de hand nemen en toch zal je huis goed en degelijk gerepareerd worden!'
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Ik zei: 'Ik heb er gisteren al over gesproken dat wij je voor niets zullen helpen, ook met het materiaal, en daarom hoef je je nu nergens meer zorgen over te maken! Kijk alleen nog eens naar je huis, hoe het daar staat met het halfverbrande dak, wat een meelijwekkend gezicht! Maar Ik wil dat het er nu ogenblikkelijk goed gerepareerd bij staat! En zie, waar is nu nog de geringste schade aan je huis te ontdekken?'
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Jozef zei: 'Ik vraag er niets voor, dus hoeven jullie mij ook niets te geven. Maar geef het aan andere armen, dat zal beter zijn dan het weer naar de synagoge te brengen, zoals jullie dat volgens een oud gebruik altijd doen!'
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'Daar doen jullie heel goed aan! Als jullie dat willen doen, ga dan naar de omgeving van Kafarnaüm! Aan het meer zul je daar een arme vissershut aantreffen. De bezitter heet Simon Juda en heeft een ongeluk gehad bij zijn werk, zodat hij zichzelf nu niet gemakkelijk weer uit de nood kan helpen. Want een slechte man heeft al zijn visgerei ontvreemd en de visser heeft niet de middelen nieuw aan te schaffen en lijdt daarom met zijn gezin grote nood. En omdat hij verder iemand is die altijd voor Gods aangezicht en dat van de mensen een rechtschapen leven heeft geleid -wat Mij zeer wel bekend is -, doen jullie werkelijk een heel goed werk als jullie die man een offer brengen!'
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De beide burgers namen afscheid en gingen snel naar de visser om hem voldoende geld te geven voor een volledige vissersuitrusting.
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] En Ik zei: 'Luister dan nog een korte tijd naar Mij!
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De buurman zei: 'Maar wat moet ik tegen mijn mensen zeggen als ze vanavond naar huis komen en vast en zeker stomverbaasd zullen zijn wanneer ze zien dat het hele huis weer helemaal is gerepareerd?'
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Met deze raad was de buurman het volkomen eens. Wij verlieten hem en gingen weer naar huis om daar tot de middag te rusten. Toen nuttigden wij ons middagmaal en overlegden wat we 's middags zouden doen, omdat er geen werk op ons lag te wachten.
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)