Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 344 van 1166

...  332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357  ...
[7] Als God geen ziekten zou hebben toegelaten die passen bij de zonden der mensen, dan zou meer dan de helft van de mensheid helemaal te gronde gaan, en de aarde zou een complete hel worden en verwoest moeten worden en als dode brokstukken in de eindeloze wereldruimte moeten ronddolen, zoals er in dit zichtbare heelal met zijn sterren en werelden ook al soortgelijke voorbeelden te vinden zijn, waarover Mijn leerlingen jullie wel wat meer kunnen vertellen. -En nu vraag Ik jullie, hoe jullie dat begrepen en opgevat hebben.'
Hoofdstuk 55: Over ziekten en vroegtijdige dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] De oude leerlingen houden echter steevast vol dat deze beweging niet indirect, maar heel direct door de macht van Mijn wil is opgeroepen. Nu hebben de nieuwe leerlingen echter op hun manier gelijk en de oude leerlingen ook, en daarom hebben zij de beslissing van Mij als scheidsrechter nodig. En daarom gaan we dan ook naar hen toe en hen in recht en waarheid verenigen!'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'Je weet, dat Ik vorig jaar tijdens het loofhuttenfeest in Jeruzalem was en daar in de tempel het volk verteld heb over Mijn zending, nadat Ik eerder de man die acht en dertig jaar ziek geweest was bij het bad Bethesda genezen had, en later nog een aantal in de omgeving van Jeruzalem en Bethlehem. Veel mensen werden daardoor gelovig, hetgeen de tempeldienaren goed gemerkt hebben, zoals ook, dat velen Mij gevolgd zijn. Daarom hebben zij in hun woede nu weer besloten Mij te achtervolgen, te grijpen en ook meteen te doden. Zij staan Mij dus naar het leven. Maar Mijn tijd is nog niet gekomen, en daarom werp Ik nu een hindernis voor hen op om Mij te achtervolgen, te grijpen en te doden. En dat is de reden waarom de zee nu zo hoog gaat. -Is het je nu duidelijk?'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: 'O, een stormwind zou hunjuist goed van pas komen, want ze hebben een schip dat tegen de storm bestand is en dat hen heel snel aan de veilige oever zou brengen. Maar deze windstille springvloed brengt hen helemaal tot vertwijfeling; want zij komen daarin zelfs als zij zo hard mogelijk roeien niet verder, omdat iedere golf het schip weer naar zijn eerdere plaats terugwerpt en het hun daarbij net zo vergaat als een wandelaar die over losse stenen een berg wil beklimmen. Bij iedere stap glijden de stenen weg en de wandelaar glijdt weer naar de plaats terug waar hij eerst stond. Daarom is deze soort golfbeweging voor Mijn achtervolgers al zonder meer de beste en meest bruikbare. - Maar laten we er over ophouden en gaan zien hoe het met ons ochtendmaal staat!'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'O, over een kleinigheid! De twintig nieuwe leerlingen vroegen sommige van Mijn oude leerlingen die thuis gebleven zijn, naar de reden van deze hoge zee, en de oude leerlingen zeiden dat deze windstille hoge zee vast alleen door Mij om onbekende redenen, op wonderbaarlijke wijze veroorzaakt moest zijn. De nieuwe leerlingen willen dat echter niet helemaal accepteren en zeggen: 'Wij weten wel dat alles wat er gebeurt en ontstaat alleen van God de Heer afhangt; maar desondanks heeft Hij in de natuur door Zijn orde, gerechtigheid en wijsheid voor geheime krachten gezorgd die volgens Zijn wil werken. Weliswaar brengt Hij door Zijn wil de krachten eerst op gang; maar daarna werken de krachten direct en God door hen alleen indirect. Dat alles wat gewicht heeft naar beneden valt, heeft God oorspronkelijk zo ingesteld; maar nu drijft de op die wijze ingestelde kracht het eigen lichaamsgewicht vanzelf naar beneden. Zo heeft God oorspronkelijk het water zwaar en vloeibaar gemaakt. En juist deze door Hem gegeven eigenschap is nu ook de geheime kracht van het water die het van de hoogte onweerstaanbaar naar de diepte laat stromen, zonder dat God daarbij steeds hoeft in te grijpen om het water en de beken, rivieren en stromen verder te stuwen. En zo zal het nu ook bij deze windstille zeebeweging zijn; alleen is deze juist door de algehele windstilte opvallender dan wanneer die door een sterke, machtige orkaan zou zijn opgezweept. ' Daarom vroegen zij juist de reeds veel ervarener leerlingen door welke geheime kracht God nu deze beweging opgeroepen kon hebben.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] En IK keek hen allen vriendelijk aan en zei: 'Jullie vechten om de waarde van een plukje schapewol! De nieuwe leerlingen hebben gelijk, maar de oude leerlingen ook; want in algemene zin hebben de nieuwe leerlingen gelijk, en nu in dit speciale geval de oude leerlingen. Want deze beweging van de zee die jullie nu zo erg vreemd voorkomt, ontstaat niet door een indirecte kracht, maar direct door Mijn wil.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Slechts door Mijn wil bracht Ik over een oppervlak van tweehonderd akkers de zee zodanig tot rust, dat deze er spiegelglad bij lag, terwijl buiten deze spiegel de zee nog erger te keer ging dan eerst. Toen de nieuwe leerlingen dat zagen, vielen zij voor Mij neer en wilden Mij gaan aanbidden.
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] Waarlijk, Ik zeg tot jullie: Waar het hart God niet door daden van ware en zuivere, onzelfzuchtige liefde aanbidt, daar is ieder gebed een lege en waardeloze klank, die in de lucht verklinkt en volledig wegsterft. Ik ben nu jullie Meester, en jullie zijn Mijn leerlingen. Geloof wat Ik jullie zeg en doe wat Ik jullie opdraag, en volg Mij na! Meer is onder ons niet nodig.'
Hoofdstuk 57: De springvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Tijdens de maaltijd werd er weinig gesproken, maar na de maaltijd des te meer; want er kwamen al gauw veel gasten uit de stad, voor een deel om naar de woeste zee te kijken, maar voor een deel ook om daar een goed visontbijt te gebruiken; want onze waard had namelijk in dit opzicht een goede naam in de hele stad. Het was haast niet te vermijden dat deze gasten met ons in aanraking kwamen, waarbij er velen naar Mij vroegen; want zij zagen ettelijke van Mijn leerlingen die zij goed kenden, en maakten daaruit op dat ook Ik niet zo ver weg zou zijn.
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Toen zei PETRUS wat verlegen: 'Ja, ja, je kunt op jouw manier ook wel gelijk hebben, en ik kan tegen jouw mening bepaald niets inbrengen; maar je moet toch ook inzien, dat het van jouw kant beslist niet netjes was mij meteen in zekere zin voor een lichtzinnig mens uit te maken omdat ik mijn huis, ambacht en gezin heb verlaten en de Heilige van God uit Nazareth ben nagevolgd!
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] PETRUS zei: 'Van boos worden kan bij mij allang geen sprake meer zijn; maar ik zal ook niet aarzelen om een oude vriend de volle waarheid te zeggen. Maar nu wens ik je verder nog een genoeglijke voortzetting in de naam van mijn Heer en zuiver goddelijke Meester. Ik moet nu naar Hem toe in de kamer hiernaast want ik heb Zijn stem binnen in mij gehoord.'
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Mochten er echter tijdens die paar dagen dat wij hier zijn toch nog enkelen meer inlichtingen over Mij komen vragen, vertel hun dan niet te veel over Mijn tekenen en vooral niet over die welke geheim moeten blijven, maar geef slechts aanduidingen; vertel hun echter vooral wat zij moeten doen om het eeuwige leven te verkrijgen. Zijn ze daar niet tevreden mee, laat hen dan gaan; want het is niet goed om edele parels als voer voor de zwijnen te gooien. Wie het kleine niet eert, is echt het grote niet waard!
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] PETRUS antwoordde wat geprikkeld: 'Vriend, als je over onze Meester een deugdelijk oordeel wilt vellen, dan moet je Hem net als ik beter kennen! Ik ben nu meer dan een jaar voortdurend bij Hem en weet daarom ook veel meer dan jij ook maar kunt weten. Ik ben ook niet op mijn achterhoofd gevallen, ik ken de Schrift en kan daardoor ook veel heel grondig beoordelen; maar ik heb uit Zijn mond nog nooit een woord gehoord waaruit niet de diepste, goddelijke wijsheid zonneklaar is gebleken. Zelfs de toespraak van gisteren was vol innerlijk leven en goddelijke geest. Dat deze slechts door heel weinigen begrepen werd, ligt werkelijk niet aan Hem! Wanneer Hij Zich duidelijk openbaart en eindelijk verklaart wie Hij nu precies is, en niemand dat van Hem gelooft, hoe kan zulk verstokt ongeloof dan Zijn toespraak van gisteren begrijpen?!
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar ik heb in overeenstemming met alle profeten van de Schrift onderkend dat alleen Hij de beloofde Messias, de grote gezalfde van God, van eeuwigheid kan zijn en ook is, en dus blijf ik bij Hem en beschouw het als de hoogste eer van de wereld om door Hem Zelf als leerling geroepen te zijn. Ga maar naar mijn huisgenoten en vraag hun of zij sinds mijn afwezigheid iets te kort zijn gekomen! Wie behalve Hij zorgt er voor hen?! En zij hebben voldoende brood en wijn! Hij gaat niet Zelfhun akkers bebouwen en vangt ook geen vis voor hen; dat alles doet Zijn almachtige wil, die er ook alleen voor zorgt dat de hele aardbodem bebouwd wordt! En dan zeg jij dat het niet aardig is om ter wille van deze Nazareeër huis en gezin te verlaten! O vriend, wat ben je toch blind!
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zei DE RIJKE BURGER: 'Nou, nou, m'n beste Simon Juda, ik heb het immers helemaal niet zo kwaad bedoeld dat het voor jou aanleiding zou zijn om je zo over mij op te winden! Als jij de wonderlijke Nazareeër beter kent dan ik, dan is dat toch niet mijn schuld; want ik was niet in de gelegenheid om zoals jij steeds bij hem te zijn en al zijn werken te zien en al zijn woorden te horen. Ik beoordeelde hem alleen maar naar wat Ik zelf gezien heb en wat ik over hem van andere mensen heb gehoord. Als mens kan ik over een mens ook met de beste wil niet anders dan alleen maar menselijk oordelen; en omdat ik mij dat nu als je oude vriend.tegenover jou veroorloofde, zou het jou, als wijs man met veel meer ervaring dan Ik, misschien toch niet slecht gestaan hebben als je mij in wat gematigder woorden op mijn vergissing had gewezen! Maar omdat ik je altijd graag heb gemogen, ben ik niet boos op je.
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357  ...