Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 344 van 1110

...  332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357  ...
[8] Lazarus, de heer van Bethanië, zat in jullie raad en gaf, als een van de rijkste mannen van het hele joodse land, grote offers aan de tempel. Toen al zijn grote offers jullie nog steeds niet genoeg waren en jullie hem daarover dag en nacht lastig vielen, werd het hem toch te bar, vooral omdat jullie hem in alle ernst zeiden dat het beter en nuttiger voor hem zou zijn om alles aan de tempel te geven in plaats van aan de armen, want het arme gepeupel moest maar werken, dan zou het wel wat te eten krijgen. Want het was God niet welgevallig dat een rijk mens door zijn domme barmhartigheid de armen tot nutteloze luiaards maakte. Dat hebben jullie tegen hem gezegd, zoals wij van hemzelf gehoord hebben.
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Wel, Lazarus liet zich ook dat nog gedeeltelijk welgevallen; maar in overleg met zijn beide zusters nam hij een besluit en zei: 'Wij bezitten nog veel onontgonnen land. Ik zal terwille van de tempel ophouden met het zomaar geven van aalmoezen; in plaats daarvan zal ik, uitgezonderd bij gebrekkige mensen, alle armen die naar ons toekomen, vragen of ze niet naar krachten voor een goed loon bij ons willen komen werken'. Dat deed Lazarus, hij nam veel arbeiders aan en liet door hen zijn uitgestrekte en verafgelegen grondbezit bewerken. Aan de tempel schonk hij nog steeds grote offers, wat wij maar al te goed weten. Jullie kwamen dat weldra te weten; weliswaar konden jullie de goede man niets wezenlijks verwijten omdat hij hoofdzakelijk had gedaan wat jullie wilden, maar heimelijk waren al die arbeiders van hem alweer een doorn in jullie boze ogen, en jullie deden al gauw alle moeite om met alle middelen die jullie ter beschikking stonden, zijn arbeiders van hem af te troggelen.
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Maar de arbeiders stoorden zich daar niet aan en antwoordden jullie tempelboden: 'Dat kan wel waar zijn, hoewel het nergens vermeld staat; maar nu is de eigenaar van dit land een man die de tempel nog nooit een tiende heeft geweigerd en die ook niet zal weigeren te betalen van deze grond als hij vruchtbaar is geworden. Laat ons dus werken en dan zullen we wel zien of Jehova zal weigeren om deze grond te zegenen!'
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Toen jullie boden op die manier geen succes hadden, gingen zij naar een ander grondstuk van de goede man en probeerden hem met andere middelen zijn arbeiders afhandig te maken. Jullie spraken zelfs een vloek uit over zijn Olijfberg omdat hij die niet aan jullie wilde schenken, - waarna jullie hem dan voor veel geld aan een rijke Griek of Romein verkocht zouden hebben.
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Als jullie wisten dat er ergens een arm jong meisje of een jonge vrouw was, liet je er een verklede tempeldienaar naar toegaan om het jonge meisje voor jullie slechte lusten mee te lokken of om de jonge vrouw tot echtbreuk te verleiden, opdat zij dan onder bedreiging gestenigd te worden, voor altijd jullie minnares moest blijven. O, wat een grote schande en ontzettende gruweldaden van de tempel!
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Jullie geloofden natuurlijk al sinds lang in geen God meer en daarom hebben jullie je brutaalweg het recht toegeëigend de plaats in te nemen van God, in Wie het volk nog steeds gelooft, en het in Jehova's naam allerlei wetten te geven die jullie onverzadigbare heerszucht en overmatige vraatzucht moeten dienen, waarvan uiteindelijk zelfs de heidenen een afkeer moesten krijgen. Maar in deze nacht is de oude God weer opgedoken en heeft jullie en het volk met indrukwekkende en duidelijke tekens laten zien, dat Hij nog geheel dezelfde is die Hij was ten tijde van Abraham, Isaak en Jacob.
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] En zeg nu eens, matte en zwakke prediker, wat hebben jullie daarmee gewonnen? Hebben jullie soms bij een Romeinse rechtbank je recht afgedwongen? Daarom heeft God jullie in deze nacht laten zien wat Hij met Jeruzalem en jullie tempel waarschijnlijk al binnenkort zal doen. Spreek ons nu maar eens tegen als je kunt en wilt! Hoeveel schatten, geld en goederen van arme weduwen en wezen hebben jullie al niet buitgemaakt met de belofte dat jullie dan voor hun tijdelijke en eeuwige welzijn zouden zorgen. Maar zodra je ze eenmaal in je klauwen had, werden ze al gauw voor eeuwig door jullie verzorgd. Op wat voor manier, dat weten we merendeels reeds, en jullie zullen het in je slechte geweten zeker nog beter weten!
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] En nu hebben wij, het volk, voor God en voor jullie het volste recht jullie openlijk in je gezicht te zeggen dat niet wij, maar alleen jullie de aanstichters van alle zonden waren die in de loop van de tijd door jullie goddeloze wetten bij ons gebruikelijk werden; want jullie zetten ons immers gewoonweg tot zonde aan, zodat we dan voor onze begane zonden meer moesten offeren om ze door jullie corrupte brandoffers en door jullie volkomen waardeloze machtsspreuken kwijt te raken. Daarom zijn alleen jullie de schuld van alles, zoals dat uit het tweede verschrikkelijke teken ook heel duidelijk af te leiden was. Nu, omdat jullie je voor God en voor het volk zo machtig wanen, regel het dan voor ons bij God en zeg wat God met jullie en met ons zal doen!'
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De waard):Toen deze zeergeleerde heer het grote redenaarsgestoelte beklommen had, begon hij met een heel ernstig gezicht en ernstige stem als volgt te spreken: 'God sprak alleen maar met Mozes en Aäron. Nergens staat geschreven dat God ooit direct tot het volk heeft gesproken, want het volk was altijd te onheilig voor Hem, hetgeen het, toen het nog door de wonderstaf van Mozes geleid werd, bewees door voor zichzelf uit het meegenomen goud een gouden kalf te gieten en dat te aanbidden. Daarom heeft God dan ook niet meer gesproken met het volk, dat zich voor Hem onheilig had gemaakt, maar alleen middels de door Hem gewekte profeten en door ons priesters. Houd er dus goed rekening mee dat de stem van het volk nooit een soort goddelijke stem kan zijn; en als je dat nu van jezelf beweert, bega je daarmee een grote en uiterst vloekwaardige zonde voor God en voor ons, Zijn ware priesters. Wij priesters hebben echter begrip voor jullie grote domheid en zwakte, en vergeven jullie die zonde; of deze echter ook door God vergeven wordt, is een andere vraag.'
Hoofdstuk 80: Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Je zegt dat God niet met het onheilige volk, maar alleen met Mozes, Aäron en later met de profeten en ook met jullie priesters heeft gesproken. Dat bestrijden wij ook helemaal niet; maar leg ons eens uit waarom jullie zo goed als helemaal zijn afgeweken van de wetten van Mozes en in plaats daarvan jullie eigen zelfzuchtige en heerszuchtige wetten hebben ingesteld. En waarom hebben juist de priesters vrijwel de meeste profeten gedood, en in de laatste tijd zelfs Zacharias en Johannes? En waarom proberen jullie ook nog de profeet uit Nazareth te doden, die toch de grootste tekenen doet die ooit door een profeet zijn gedaan, en die de mensen het ware woord van God predikt?
Hoofdstuk 80: Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Maar de spreker zei: 'Ga weg, oude lasteraar in het heiligdom van God - want we weten allang wat jullie schepsels voor gespuis zijn - anders zegenen we je met onze vuisten!'
Hoofdstuk 80: Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] En de rabbi zei: 'Beste medebroeders uit de schoot van Abraham! Vergeef me dat ik vanwege mijn hoge leeftijd niet meer in staat ben om mij zoals vroeger door woorden voor al het goede en ware in te zetten; maar het ontbreekt me nog steeds niet aan goede wil om jullie allen een juiste en ware troost te geven.
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar helaas zijn er ook onder ons, en helaas hier in de tempel, meer Sadduceeën dan er buiten onder jullie zijn en ook in deze grote stad, waar de rijken vanwege hun rijkdom al vrijwel niets meer geloven; en wat zij in geloofszaken nog doen, doen zij alleen maar voor de schijn om te zorgen dat het gewone volk God nog blijft vrezen; maar in hun hart hebben zij geen geloof en geen God meer .
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Het arme, gewone werkende volk ziet dat echter wel bij de rijken en denkt bij zichzelf: ' Ah, als jullie rijken, die de middelen hebben om veelte kunnen ervaren en te weten, noch aan Mozes, noch aan de profeten en dus ook niet aan God geloven, waarom moeten wij armen dan voor jullie plezier geloven in datgene waar jullie rijken niets in zien?!'
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik vertel jullie dit allemaal nu in het kort, opdat je des te gemakkelijker beseft wat de oorzaak van dit huidige totale verval van het ware, oude, echte jodendom is.
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357  ...