10915 resultaten - Pagina 344 van 728
... 332 - 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 ...
[5] Ik had dat echter zo bepaald vanwege de drie joden, omdat die nog heel veel belang hechtten aan een tafel die met een geheel rein laken gedekt was; want volgens hun wet zou een jood die warm voedsel tot zich nam van een tafel die niet met een rein laken gedekt was, verontreinigd kunnen worden.Hoofdstuk 141: De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[25] Na het avondmaal begaven de teruggekeerde leerlingen zich onmiddellijk ter ruste; Ik bleef met de waard en de drie bij Mij gebleven leerlingen echter wakker tot de ochtend.
Hoofdstuk 141: De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Zijn vrouw wist echter niet wat ze van dit wonder moest denken.
Hoofdstuk 144: Het viswonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] U bent wat Uw geest betreft met God een en hetzelfde Wezen; dat U nu echter als mens onder ons leeft, moet ook alleen Uw wil zijn -want voor U kan niets onmogelijk zijn!
Hoofdstuk 144: Het viswonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Kijk, toen Ik bijna drieëndertig jaar geleden in een schapenstal in Bethlehem in deze wereld kwam, geboren uit een zeer zuivere en vrome maagd - die Maria heette en de enige dochter was van Joachim en de oude Anna, die in de tijd van de vrome Simeon altijd in de tempel hun bezigheden hadden -waren het heidenen, die als eersten reeds van verre hadden gezien dat in Mij iets buitengewoons in deze wereld was gekomen. Ze brachten Mij allerlei offers - goud, wierook en mirre -en de machtigste gezagsdragers van Rome in Judea en over alle Romeinse landen in Azië en ook Afrika bewezen Mij alle liefde en verleenden Mij alle hulp, met name bij die treurige gelegenheid, toen het de oude Herodes ter ore was gekomen dat in Mij een zeer machtige koning der Joden geboren was en hij alle mannelijke kinderen tot twaalf jaar wilde laten vermoorden. Mijn aardse moeder en Mijn pleegvader Jozef en zijn vijf zonen, die hij uit een eerder huwelijk had gekregen, moesten toen met Mij naar Egypte vluchten, en de Romeinse commandant Cornelius en zijn broer Cyrenius hebben Mij bij die vlucht veelliefde bewezen en voor een goed onderkomen in een vreemd land gezorgd* .( * Zie voor deze gebeurtenissen ook De jeugd van Jezus van Jakob Lorber. Volgens hfdst. 33:3, 17 ,24-25 was Herodes oorspronkelijk van plan alle kinderen tot 12 jaar om te laten brengen, maar Cornelius wist hem door zijn wijsheid hiervan af te brengen. Volgens hfdst. 41:2 en Matth. 2:16 konden echter de kinderen tot 2 jaar niet gespaard worden.)
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De ene zei: 'O beste vriend, bij ons is er helemaal niet een bepaalde godheid; want onze priesters verkeren onderling in een voortdurende vete, en bijna ieder van hen heeft zelf zijn eigen god, laat hem wonderen doen en schreeuwt alleen over de macht en heerlijkheid van zijn god. De koning maakt zich daar echter niet druk om; want hij beschouwt alleen goud, zilver en edelstenen als zijn goden -alle andere goden interesseren hem niet!
Hoofdstuk 150: De religieuze situatie in het land van de twee vreemdelingen (11.4.1864, vanaf vers 6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Wij tweeën behoren echter nog tot de Joodse stam, die zich sinds de gevangenschap onder koning Nebukadnezar hier en daar in ons land heeft gevestigd, en daarom zijn wij in het geheim volgelingen van Mozes, maar natuurlijk zonder Schrift, zonder Ark des Verbonds en zonder tempel. De hemel met zijn sterren is alles wat we hebben.
Hoofdstuk 150: De religieuze situatie in het land van de twee vreemdelingen (11.4.1864, vanaf vers 6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De waard zei: 'Ook ik ben een Jood, en ik kan jullie verzekeren dat de oude Jehova heel erg aan jullie heeft gedacht, omdat Hij jullie in je grote nood hierheen heeft geleid. Morgen zal jullie dat waarschijnlijk wel helemaal duidelijk worden; vandaag kunnen jullie echter uitrusten en je verder sterken met brood en wijn!'
Hoofdstuk 150: De religieuze situatie in het land van de twee vreemdelingen (11.4.1864, vanaf vers 6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Het hele menselijke geslacht op deze aarde zal echter nog meer dan tweeduizend jaar nodig hebben om tot een zuiverder licht over te gaan.
Hoofdstuk 151: Over de gerichten van God en de gevolgen daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Het geraamte zal dan nog wel overblijven, maar slechts weinigen, die wijs zijn door Mijn geest, zullen onderkennen hoe het vlees, waarmee de botten vroeger bedekt waren, er naar waarheid uit heeft gezien. De meesten zullen echter nog zolang aan het geraamte blijven knagen, tot ze daarbij verhongeren.
Hoofdstuk 152: Wat voor invloed het verbreiden van het evangelie heeft Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Laten we die nachtelijke wandelaar echter op klaarlichte dag over dezelfde weg gaan, dan zal hij de dingen die voor hem 's nacht wonderlijke verschijningen waren, zeker zien als hetgeen ze werkelijk zijn en onmogelijk als iets anders; tenslotte zal hij om zichzelf lachen, omdat hij zo dom heeft kunnen zijn een boomstronk voor een eventuele straatrover en een op de weg liggende steen voor een hyena te houden!
Hoofdstuk 154: De Heer motiveert Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Jullie zijn hier nu weliswaar begrensd zowel wat tijd als wat ruimte betreft, maar toch bevatten jullie eeuwige en oneindige dingen in je; dat begrijpen jullie weliswaar nu nog niet helemaal, maar eenmaal zullen jullie geheel en al begrijpen hoe zelfs het kleinste zandkorreltje iets dergelijks in zich draagt. Want laat iemand van jullie die kan rekenen, eens proberen een zandkorreltje in stukjes te delen, en laat hij het Mij zeggen als hij daarmee klaar is! Ik geloof dat dat werk voor iedere rekenkundige, ook voor de beste, nog te lang zou gaan duren, omdat hij er eeuwig niet mee klaar zou komen. Zoals echter zelfs in het kleinste ding de oneindigheid aanwezig is, zo is ook de eeuwigheid dat.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Dat Ik met jullie echter nog nooit over een algemene dag van opstanding en gericht heb gesproken, zullen jullie je allemaal wel weten te herinneren - maar wel over een speciale jongste dag voor ieder mens, die aanbreekt op het moment dat zijn ziel haar lichamelijke, aardse beproevingsomhulsel verlaat. Die opwekking zal evenwel niet bij iedereen direct het verkrijgen van het eeuwige leven tot gevolg hebben of andersom de eeuwige dood -waarbij echter opgemerkt moet worden dat jullie het woord 'eeuwig' niet als een eindeloos voortdurende tijd dienen te beschouwen; evenzo heeft ook de oneindigheid van Mijn scheppingsruimte niet uitsluitend betrekking op die ruimte, die evenwel nergens een begin of een einde heeft evenals God Zelf, van wie die ruimte uitgaat, en die overal in alle richtingen vervuld is van de werken van Zijn liefde en wijsheid en van de macht van Zijn wil.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Die eeuwigheid is in de geestelijke wereld weliswaar te vergelijken met de tijdsduur in de materiële werelden; dus aan gene zijde in de geest is ze wat hier de tijd is. Daarmee is echter absoluut niet gezegd dat in de eeuwigheid geen verandering plaats zou vinden, maar alleen is ermee aangeduid dat de waarheid en het leven eeuwig en onveranderlijk hetzelfde is; het valse en onware blijft als tegenstelling tot het eeuwige waarheidslicht en leven derhalve ook eeuwig bestaan, zonder dat een wezen daardoor gedwongen zou zijn om ook eeuwig in die tegengestelde toestand te blijven. Want jullie weten dat God als de eeuwige liefde, wijsheid, macht en kracht ook eeuwig nooit werkeloos kan en zal zijn, maar dat Hij uit Zichzelf eeuwig door scheppingen tevoorschijn zal roepen, zodoende Zijn gedachten zal belichamen en die vanuit Zijn liefde en wijsheid naar een toekomstig zelfstandig bestaan zal leiden, waarvoor in de eeuwigheid tijd genoeg en in de eindeloze ruimte plaats genoeg is.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] En zolang er een schepping zal bestaan, zal er tegenover het goddelijk zuiver geestelijke ook een materieel scheppingsobject bestaan, dat in zekere zin tegenover de zuivere Godheid het duistere levensproefobject vormt. Daarmee is echter niet gezegd dat dit duistere object voor de hele eeuwigheid duister en slecht moet blijven, evenmin als deze hele aarde en de voor jullie zichtbare hemel met zijn sterren eeuwig zullen blijven zoals jullie dat alles nu zien; maar hij zal vergaan en in de loop van de tijd der tijden geheel en al opgelost worden, en in plaats daarvan zal een nieuwe schepping komen. Daarom zeg Ik jullie nu al: zie, Ik maak alle dingen nieuw, en jullie zullen allemaal nog Mijn helpers aan de nieuwe schepping zijn!
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)