17481 resultaten - Pagina 345 van 1166
... 333 - 334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 ...
[10] Maar zelfs de goddelijkste wijsheid zal mij openlijk moeten.toegeven dat niemand meer van een mens kan verlangen dan waartoe hij in staat is. Ik zou de God wel eens willen leren kennen die gebiedend en meteen met strafdreigend tegen mij zou zeggen: 'Jij aardse worm daar, til deze berg op en draag hem van hier naar het eind van de wereld, anders vervloek ik je tot eeuwige ellende!' Zou je zo'n soort goddelijke eis wijs vinden?! Zou een wijze God, die mijn krachten moet kennen, zo'n daad van mij verlangen?! Ik vraagje of het zo bijzonder wijs van je was om van mij meer kennis, begrip en geloof te verlangen dan mijn geestelijke krachten aankunnen, en mij dan meteen vanwege mijn wankele geloof en kennis ook een gericht aan te zeggen.Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Ik weet wel dat het jou hier, net als nu heel velen, aan geestelijke kracht ontbreekt om de diepe geheimen van God direct al te begrijpen; maar er is nog een heel goede middenweg, en die luidt volgens mij ongeveer zo: Als ik buitengewone dingen hoor of deze zelfs zie, blijf ik bescheiden en wacht zolang met mijn oordeel tot ik daar zo mogelijk van een andere kant betere uitleg over krijg; en is het me dan nog niet zo helemaal duidelijk dan zoek ik verder, en pas als ik geen hogere en betere uitleg krijg, ben ik gerechtigd te zeggen:'Dat begrijp ik niet en ik laat het aan anderen over die kundiger zijn dan ik om daar een oordeel over te vellen!' Maar meteen de staf breken over iets watje niet begrijpt is toch beslist nog minder wijs dan mijn reactie tegenoverjou!
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] En zie je, Mijn Simon Juda, zo ging het ook met jouw goede gesprekken met je oude vriend! Kijk, hij denkt er nu al niet meer aan omdat er een handelaar uit Kana bij hem is gekomen en zij nu onderhandelen over een zeer voordelige aankoop van verscheidene handelsartikelen! Hij weet heel goed dat Ik Zelf hier ben, en hij zou ook naar Mij toe hebben kunnen komen om zelf met Mij te spreken over Mijn bekwaamheden die hij zo buitengewoon vindt. Ik zou hem echt niet de deur hebben gewezen! Maar nee, de koopman uit Kana is veel belangrijker, enje hoeft niet bang te zijn dat hij nog wat meer over Mij met jou zal bespreken!
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Daar in het voorvertrek zijn allemaal van die mensen die op zichzelf heel rechtschapen en wereldwijs zijn, welke eigenschap hen in de wereld ook veel aardse rijkdom bezorgde; maar voor Mijn evangelie zijn zij nog lang niet rijp en dat zullen zij in deze wereld ook moeilijk ooit helemaal worden. Daarom moeten jullie ook in het vervolg zulke mensen Mijn woord niet prediken; want het zal bij hen geen wortel schieten, en het zal nog minder ooit een goede rijpe vrucht voortbrengen.
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wat echter het stof van straten en stegen voor de aardse wandelaar is, is het ijdele woordenstof van het wereldse verstand voor de levenspelgrim op de levenspaden die Ik jullie heb gewezen. Het vertroebelt gemakkelijk de innerlijke blik en kan zelfs heel verstikkend inwerken op het ware innerlijke geestelijke zieleleven. Op z'n minst vertraagt het, ondanks alle in acht genomen voorzichtigheid, toch de geestelijke vooruitgang! Daarom zei Ik dat jullie ook zelfs het stof dat aan jullie voeten is blijven hangen, moeten afschudden, opdat er totaal niets werelds aan jullie blijft kleven; want waarlijk Ik zeg jullie: Zolang er nog een werelds atoom aan een ziel kleeft, kan zij niet volledig Mijn Rijk binnengaan; want al het wereldse is voor de ziel, wat vergif voor het lichaam is. Een kleine nauwelijks zichtbare druppel zwaar vergifkan het lichaam doden, en evenzo kan ook een atoom wereldsheid de ziel van een mens helemaal bederven of minstens zo beschadigen dat zij daarna lang nodig zal hebben om volledig genezen op te staan tot het eeuwige leven. De ervaring zal jullie dat ten volle bevestigen.'
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen begrepen jullie dit niet helemaal; maar nu zal het jullie wel heel wat duidelijker zijn. Wat zouden wij er bijvoorbeeld bij gewonnen hebben als wij toen eens goed op de jongeman ingesproken zouden hebben om toch maar te doen wat Ik hem had aangeraden? Helemaal niets! Hij zou ons dagenlang de wereldwijze argumenten voorgehouden hebben die maakten dat hij zelfs met de beste wil Mijn raad voorlopig niet na kon komen, en we zouden na een paar dagen nog net zo ver geweest zijn als op het eerste moment van onze ontmoeting. Maar wij gingen liever vlug verder, en vonden al gauw een gelegenheid waarbij wij heel veel goeds hebben kunnen doen. Kijk, toen hebben we ook het stof, dat duidelijk van die jongeman afkwam, snel afgeschud en zijn we ongehinderd verder onze weg gegaan!
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Je hebt hem toch onthuld dat deze hoge golven alleen maar door Mijn almachtige wil veroorzaakt worden en dat Ik alleen behoef te willen en alle elementen gehoorzamen Mij. Dat is toch echt geen kleinigheid! Maar kijk slechts naar buiten, dan zul je je er meteen zelf van kunnen overtuigen hoe weinig indruk die mededeling op hem gemaakt heeft! Hij is niet eens gaan kijken of de zee nog steeds zo te keer gaat, en of een bepaald deel ervan heel rustig is!
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Je hebt hem ook te kennen gegeven dat de ongelovigen getroffen zullen worden door Mijn gericht. Dat kostte hem hooguit een glimlachje en hij dacht bij zichzelf 'O arme hongerlijder, zorg jij maar dat je niet binnenkort onverhoeds door het gericht van je lege maag en je naakte huid getroffen wordt!' Zeg me nu eens of aan zulke mensen Mijn woord gepredikt moet worden!'
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Het was ongeveer drie uur voor de middag toen wij, op Mijn voorstel, onze kamer verlieten en terwijl wij een grote groep gasten passeerden naar buiten gingen. De waard, die het druk had met de gasten en steeds door hen aangeklampt werd, verontschuldigde zich bij Mij dat hij Mij vanwege al die gasten zo weinig aandacht had kunnen geven.
Hoofdstuk 60: De onverschilligheid van de kooplieden op geestelijk gebied - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Wind je maar niet te veel op; want je weet nog lang niet duidelijk genoeg wat er allemaal voor gasten op deze aarde rondlopen, en wat ervoor nodig is om ze stukje bij beetje in de sfeer van de kinderen Gods te brengen! Wanneer jullie echter door Mijn geest, die Ik jullie na Mijn hemelvaart zal zenden, helemaal gesterkt zullen zijn, dan zullen jullie ook dát duidelijk inzien en Mij juist eren omdat Ik zo geduldig en lankmoedig ben.
Hoofdstuk 61: Over reïncarnatie. De aarde als school voor de kinderen Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Als een mens eenmaal weet wat hij moet doen om het eeuwige leven en zijn schatten te bereiken, moet hij daarnaar handelen en leven, en dan zal hij wel in zichzelf de volledige vervulling van Mijn belofte waarnemen, horen en levendig voelen.
Hoofdstuk 61: Over reïncarnatie. De aarde als school voor de kinderen Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Maar IK maande hen om moed te houden en geen vrees te hebben, en zei: ' Zien jullie dan niet, dat ook de geesten van dit onweer aan Mijn wil onderworpen zijn?! Wees niet bang, -niemand zal een haar gekrenkt worden! Ik heb het niet zozeer vanwege de mensen uit Kapérnaum opgeroepen, maar veeleer vanwege die uitgezondenen uit Jeruzalem, om hen nog meer te laten merken hoe God trouwe dienaren van de mammon beloont en beschermt.'
Hoofdstuk 62: De grote zeeslang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen vroeg PETRUS: 'Heer, zo'n monster heb ik als visser één keer gezien en toen dacht ik: 'Kijk eens, dat is een reusachtige aal; die moet met een goed aas gevangen kunnen worden! ' Ik maakte met mijn helpers een lokaas en zette het uit; maar het dier ontweek het en verdween daarop plotseling, en ik zag het tot op heden niet meer terug. Hoe zou men zo'n dier kunnen vangen?'
Hoofdstuk 62: De grote zeeslang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Scheppen is gemakkelijk; maar om de uit haarzelf naar buiten gebrachte schepselen naar een vrij, niet onder het gericht staand, zelfstandig bestaan te leiden, is zelfs voor de goddelijke almacht geen gemakkelijke zaak. Maar met geduld en lankmoedigheid kan men tenslotte toch alles bereiken, en als iets eenmaal op de beste wijze bereikt is, denkt men niet meer aan de tijd die nodig was om zover te komen.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Als iemand anders dat tegen jullie gezegd zou hebben, zouden jullie tegen hem gezegd hebben: 'Man, wat bazel je, wat een onzin kraam je daar uit!' Maar Ik zeg jullie dit Zelf, en daarom kunnen jullie wel geloven dat het zo is; want omwille van een kleinigheid zou Ik nooit het vlees van deze wereld en zelfs diens dood, aanvaard hebben, en ging Ik niet met jullie, Mijn schepselen, om zoals een echte vader met zijn kinderen.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)