Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 346 van 1088

...  334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359  ...
[1] Toen de beide Romeinen bij ons kwamen en de hun welbekende Agricola in het oog kregen, wisten ze van pure blijdschap niet wat ze moesten doen. Want zij hadden al hun aardse geluk aan Agricola te danken, en zij waren ook naar het joodse land gekomen om daar de ware God en Zijn wil nader te leren kennen. Zij vertelden hem natuurlijk dadelijk wat zij intussen allemaal al te weten waren gekomen; maar Agricola zei dat dat allemaal zo goed als niets betekende, vergeleken bij datgene wat zij vandaag nog zouden horen, zien en meemaken. Dat bracht de beide Romeinen natuurlijk erg in verbazing en zij vroegen hem of hij wel zeker wist dat de Opper Egyptenaren vandaag zou komen.
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar Agricola en nu ook de andere reeds aanwezige Romeinen zeiden: 'Het lijkt er wel op, - maar het ligt toch heel anders! Vraag nu echter nergens naar; want jullie zullen over alles nog op de juiste tijd ingelicht worden!'
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De Romeinen schikten zich daarin, maar vroegen toch of het niet passender zou zijn zich nu in een of andere herberg terug te trekken; want zo veel mensen buiten op een ongewone tijd zou te veelopzien baren in een klein plaatsje. Het zou daarom raadzamer zijn naar een grote herberg te gaan.
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Dit voorstel was goed en wij gingen naar de grote herberg van Nikodemus.
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Na deze waarschuwing van Nikodemus gingen de nieuwsgierigen zo snel mogelijk weg, en wij bleven de hele dag van hun toeloop verschoond; want zodra de mensen uit Emmaüs iets hoorden over de hoge Romeinen, gingen zij weg en brachten zelfs de hele dag buiten de stad door en kwamen pas laat in de nacht weer naar huis.
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Nikodemus ging toen direct naar de Romeinen, die aan een tafel waren gaan zitten, en zei hun dat. De beide Romeinen stonden onmiddellijk op en vroegen aan Nikodemus wie hem dat verteld had.
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] En Nikodemus zei: 'Degene, die dat en nog eindeloos veel meer weet, en die ook jullie vandaag nog beter zullen leren kennen! Vraag nu echter niet verder, maar ga naar buiten en ontvang degenen die komen!'
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Daarop liepen de beide Romeinen snel naar buiten en toen zij in de deuropening kwamen, stonden de zeven mensen uit Opper-Egypte al in het voorportaal van de grote herberg, en de eerste, die zoals bekend de Romeinse expeditie een aantal jaren geleden niet verder liet doordringen, ging op de hem welbekende Romeinen toe, stak zijn donkerbruine hand uit en zei (de Egyptenaar): 'Ik groet jullie nu als mijn vrienden, zoals ik jullie ook enkele jaren geleden in de binnenlanden van Opper-Egypte als vrienden heb laten gaan. Jullie hebben nog vaak aan mij gedacht en zijn ook op grond van wat jullie van mij gehoord hebben, hierheen gereisd om het wezen van een waar mens dieper te doorgronden en in jezelf te leren kennen; maar jullie hadden er geen vermoeden van dat jullie ook mij een keer in dit land zouden ontmoeten.
Hoofdstuk 138: De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De Egyptenaar zei: 'Ja, ja, vrienden, Die bedoelen wij! Laten we daarom maar vlug naar Hem toegaan!'
Hoofdstuk 138: De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Alle aanwezigen waren heel verbaasd over deze opmerkingen van de Egyptenaar, die dat allemaal op een heel eenvoudige en bescheiden manier naar voren bracht. Zelfs Mijn oudste leerlingen gingen daarbij enkele nieuwe en heldere lichten op; maar geen van hen durfde een gesprek met de Egyptenaar te beginnen.
Hoofdstuk 138: De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Lazarus, die zich achter Mij bevond, kwam naar Mij toe en zei: 'O Heer, de wijsheid van deze man maakt me helemaal kleinmoedig! Wij zijn nu bij de oerbron en hoe onmetelijk veel verder is hij reeds dan wij!'
Hoofdstuk 138: De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nu kwamen ook de beide Romeinen, Agrippa en Laius geheten, begeleid door Agricola, naar Mij toe, bogen diep, en Agrippa, ook een vooraanstaande Romein, als het ware van koninklijke afkomst, zei tegen Mij: 'Heer, het werd ons erg vreemd te moede toen wij de lofprijzing hoorden die de ons welbekende mannen uit het verre Opper-Egypte U brachten! Heus, als het andere Egyptenaren zouden zijn dan juist deze, die wij een aantal jaren geleden ginds in hun zeer sobere land hebben leren kennen, dan zouden wij gedacht hebben - wat op aarde om de mensen te misleiden ook heel goed mogelijk is -, dat U hen ergens al eerder ontmoet hebt en hen nu tegen een ruime vergoeding hierheen hebt laten komen om ten gunste van U te. getuigen! Maar met deze mensen zou een dergelijke afspraak onmogelijk gemaakt kunnen worden; want zij zijn heersers over de natuur, die hun alles moet geven wat zij nodig hebben, en zij verachten ieder gewoon loon van de kant van de mensen.
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daaruit hebben wij nu ook beiden de conclusie getrokken dat U, ondanks Uw nu geheel menselijke vorm en gedaante, in Uw innerlijke geest onweerlegbaar van eeuwigheid de ware God en Schepper moet zijn van alle wezens. Want als U niet Zelf in Uw geest van eeuwigheid, dus volledig zonder begin, bestaan zou hebben, dan zou er een ander geweest moeten zijn waaruit U dan Zelf voortgekomen was, en dan zouden er een oereeuwige -en een in de tijd ontstane God zijn, wat ons echter niet mogelijk lijkt, omdat het oerbestaan van de ware God ook alleen de voorwaarde voor een oer en alkracht en -macht is, die in U onloochenbaar aanwezig is, hetgeen wij reeds uit betrouwbare bron over U te weten zijn gekomen. En omdat het zo met deze wonderlijke zaak staat en ook deze volmaakte mensen haar meteen ook met alle scherpte van hun geest onderkend hebben, zijn wij beiden dan ook snel naar U toegekomen, om U als de eeuwige Heer, God, Schepper en Vader van de zonnen en geestenwereld te begroeten en een oprechte ware belijdenis voor U en alle aanwezigen af te leggen, dat wij volkomen geloven wat wij nu openlijk over U gezegd hebben. Heer vergeef ons, als wij nu misschien toch een of andere fout begaan mochten hebben!'
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Wanneer jullie echter zullen horen dat Ik weer naar Mijn eeuwige hemelen ben opgevaren, zal Ik ook over jullie Mijn geest uitstorten, en dan mogen jullie alle mensen luid verkondigen wat je nu hier openlijk voor Mij hebt beleden!
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Vergeld nooit kwaad met kwaad, maar behandel zelfs je vijanden goed, dan zul je in het gelijk worden aan God, die ook Zijn zon op gelijke wijze over goeden en kwaden laat opgaan en schijnen, een grote vooruitgang geboekt hebben! Toorn en wraak moeten uitje hart verdwijnen; daarvoor in de plaats moet erbarming, goedheid en zachtmoedigheid komen. Waar dat het geval is, is het volledig aan God gelijk zijn ook niet meer ver weg, en dat is het enige doel waar jullie allen naar moeten streven.
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359  ...