Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 346 van 728

...  334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359  ...
[1] Toen wij aan tafel zaten, kwamen ook de twee vreemdelingen tevoorschijn en gingen heel schuchter aan hun eenzame kleine tafel zitten. Ik riep hen echter om maar aan onze tafel te komen zitten en samen met ons het ochtendmaal te gebruiken; dat deden ze dan ook onmiddellijk, hoewel met de schuchterheid die de armoede in weerwil van zichzelf eigen is.
Hoofdstuk 160: De Heer voorspelt dat de vreemdelingen bij hun koning worden opgenomen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Toen hij met zijn begeleiders echter verder naar Indië wilde reizen, gaf de koning hem een veilig geleide tot aan de grenzen van zijn rijk, en zo was deze apostel een van de eerste getuigen van Mij bij deze koning; hij wilde in de stad, die destijds nog Babylon heette - hoewel het oude Babylon als een grote puinhoop tamelijk ver van deze stad lag - bekeringen maken onder de heidenen, die voor het merendeel dienaren van Baal waren.
Hoofdstuk 161: Het verbreiden van de leer van de Heer in Babylon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De koning raadde hem dat echter af en zei: 'Het is voldoende dat ik en mijn hofhouding weten en inzien wat wij moeten geloven en waar wij met dit geloof aan toe zijn; voor de rest zullen mijn zoon en ik wel zorgen - want ik zou jullie niet prijs willen geven aan de grenzeloze woede van mijn priesters. Als die geleidelijk aan uitgestorven zullen zijn en ik ervoor zorg dat er na hen geen plaatsvervangers meer komen, zal er gemakkelijker met het volk te onderhandelen zijn.'
Hoofdstuk 161: Het verbreiden van de leer van de Heer in Babylon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] De genezenen begonnen Petrus echter te loven en ze zeiden: 'Deze man moet door de waarachtige God gezonden zijn, anders zou het voor hem niet mogelijk zijn om enkel door zijn woord datgene bij ons te doen waartoe al onze vele goden nog nooit in staat waren.'
Hoofdstuk 161: Het verbreiden van de leer van de Heer in Babylon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[22] Dat heb Ik echter bij de waard in de jullie bekende stad niet aan de leerlingen verteld, maar alleen aan jullie in déze tijd, en nu kunnen we weer onze eerdere plaats, terwijl we nog aan de tafel van de waard zitten, innemen.
Hoofdstuk 161: Het verbreiden van de leer van de Heer in Babylon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Doe in alle dingen zoals Ik doe, dan zullen jullie op jullie reizen in Mijn naam met weinig stenen des aanstoots te maken hebben! Maar wee, als jullie degenen die dreigend op jullie afkomen ook dreigend tegemoet treden en het hen direct betaald willen zetten! Dan zullen jullie veel tegenspoed op aarde te verduren krijgen! Liefde wekt altijd weer liefde op -toorn en straf echter weer toorn en wraak! ,
Hoofdstuk 162: De Heer zegent het woeste gebied van de roofzuchtige herders De Heer in de stad bij de Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De koning, die Petrus en ook Marcus erg liefhad, raadde Petrus dat af, aangezien hij wel wist door welke geest zijn Baalpriesters bezield waren, en hij zei speciaal tegen Petrus: 'Kijk eens, wij leven hier in een land waar zich vooral verder naar het oosten tot aan de grote rivier de Ganges overal allerlei wilde en verscheurende dieren bevinden en het ook vergeven is van allerlei giftig onkruid! Waar God de Heer echter zulke dieren en giftige planten in zulke grote aantallen laat groeien, daar is de aardbodem en met name ook de lucht vast en zeker vervuld van boze geesten en duivels, en die rennen rond als hongerige en brullende leeuwen, tijgers, panters en hyena's en proberen iemand uit de klasse der mensen te vinden om hem te verscheuren.
Hoofdstuk 161: Het verbreiden van de leer van de Heer in Babylon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Mijn leerlingen, die met elkaar een aanzienlijke groep mensen vormden, bedreigden hen echter en zeiden dat ze zich terug moesten trekken, anders zou hun wat kwaads overkomen; op dat dreigement zetten de te hoop gelopen herders, die met ongeveer dertig man waren, ook niet zulke tevreden gezichten, en ze begonnen te schelden en tegen hen tekeer te gaan. Enkele leerlingen, die de Arabische taal machtig waren, verstonden dat en - zelfs Mijn Johannes en de apostel Petrus - zeiden tegen Mij (de leerlingen): 'Heer, hebt U voor dit ellendige gespuis geen bliksems en geen vuur meer? Laat toch net als over de Sodomieten bliksem en vuur regenen over dit boosaardige roversgespuis!'
Hoofdstuk 162: De Heer zegent het woeste gebied van de roofzuchtige herders De Heer in de stad bij de Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Laat de honden maar blaffen; want zolang ze blaffen bijten ze niet! Als ze ons echter in het voorbijgaan willen aanvallen en bijten, dan zullen we hun wel laten zien dat onze mond niet zonder tanden is en onze handen niet Zonder nagels! ,
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Deze Joden en Farizeeën werden echter door nieuwsgierigheid gedreven om te zien en gade te slaan wat wij in deze stad zouden doen. Maar voor wij de stadspoort bereikten, kwamen twee Farizeeën ons met haastige pas tegemoet, om ons juist bij de poort te verhinderen de stad binnen te gaan.
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[20] Jullie hebben Beëlzebub als vader en leren en handelen volgens zijn ingeving, wat Ik maar al te goed zie. Ik ben echter herhaalde malen naar jullie toegekomen om je uit zijn boeien te bevrijden; maar het bevalt jullie beter om dienaren van de duivel te blijven dan dienaren van de ene en enig ware God te worden, die jullie niet kennen en nog nooit hebben gekend. Blijf dus dienaren van wie jullie willen; Ik zal dat ook doen, en binnenkort zal Ik voor de ogen van de hele wereld openbaar maken wie jullie zijn en wie Ik ben. En laat ons nu gaan, en het ga je goed in naam van degene die jullie dienen!'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[23] Ik ben met Mijn leerlingen heel rustig naar jullie toegekomen en heb niemand van jullie met ook maar één enkel woord of door een gelaatsuitdrukking lastig willen vallen, hoewel Ik al van enige afstand hoorde wat voor laaghartige praatjes jullie met elkaar over Mij hadden; derhalve zou Ik het recht hebben gehad om jullie ter verantwoording te roepen over wie jullie hier in den vreemde het recht heeft gegeven om opmerkingen over Mij te maken, die Mij noch een van Mijn leerlingen konden bevallen. En dus zeg Ik jullie nu nog één keer dat Ik de Heer ben en de macht heb om deze stad binnen te gaan en Mij daarin niet door jullie te laten hinderen; als dat echter niet genoeg is voor jullie en jullie bij je voornemen willen blijven, zal Ik daar wel met goed gevolg tegen op weten te treden!'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[24] Na deze woorden van Mij zei Dismas, die de hele kwestie toch wat pijnlijk vond, tegen zijn zeer hardnekkige metgezel: 'Laat hen in Godsnaam maar verder gaan! Laten wij eenvoudigweg naar ons gezelschap terugkeren; want met dergelijke mensen, die in het bezit zijn van geheime krachten, wil ik verder niets te maken hebben! Als ze in strijd met Gods wil handelen, zal God hen te zijner tijd wel weten te tuchtigen en vernietigen; als ze echter toch hoe dan ook overeenkomstig de wil van de Almachtige handelen, zullen wij niet in staat zijn iets tegen hen uit te richten.'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[25] De metgezel van Dismas wilde daar echter niet naar luisteren, maar riep de anderen, die langzaam achter hen aan liepen, om hem te hulp te komen en samen met hem Mij en Mijn leerlingen naar de stadsrechter te brengen.
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[28] Dismas viel echter voor Mij op zijn knieën en vroeg Mij hem te sparen, aangezien hij persoonlijk een heel andere mening over Mij was toegedaan, en dat hij voorzover mogelijk al herhaalde malen woorden te Mijnen gunste in de Hoge Raad had laten vallen; maar dat was olie op het vuur gieten en betekende uiteindelijk noodgedwongen met de honden mee te moeten blaffen. N u moesten die halsstarrige metgezellen van hem maar tegen de leeuwen blaffen; die zouden waarschijnlijk niet bang zijn voor hun geblaf.
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  334 - 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359  ...