15542 resultaten - Pagina 347 van 1037
... 335 - 336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 ...
[10] Wanneer jullie dat zeggen zal men je graag laten gaan. Vervolgens komen jullie naar Bethanië en maken jullie je nergens meer zorgen om! Want voor al het andere zal door mij volgens de almachtige wil van de Heer wel gezorgd worden. Zeg echter niets over al het andere dat jullie hier gehoord hebben! Doe, zoals ik het jullie nu gezegd heb!'Hoofdstuk 10: Rafaël maakt zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar dezen, die nu gewonnen zijn moeten niettemin bij de tempel blijven, evenals onze Nikodemus en Jozef van Arimatea. Want als zij de tempel helemaal zouden verlaten, zouden de anderen vol bitter misnoegen zo beginnen te razen en te tieren, dat de Romeinen nog voortijdig naar de wapens moeten grijpen en volk en land te gronde zouden richten. Als deze oudsten echter blijven, dan kunnen ze ten gunste van ons nog veel verhinderen en matigend inwerken op de grimmigheid van de anderen. Maar toch is het goed dat ze morgen onder een slim voorwendsel naar Bethanië komen en dat ook hun aanzienlijke aardse schatten in de kluis van Lazarus gaan; want daardoor zijn de tien mannen niet meer aan de tempel gebonden en zijn vrij om te gaan wanneer ze willen en zo lang weg te blijven als ze willen, terwijl zij toch leden van de tempel blijven en hun plaatsen niet door slechte huichelaars bezet worden.
Hoofdstuk 11: De Heer prijst Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De reden die ze zullen aangeven, waarom ze voor langere tijd van de Raad en de tempel weg zullen blijven, is heel goed; want de tempeldienaren die al hun kwade vertrouwen in deze tien stellen, denken dat ze erop uit gaan om Mij ergens gevangen te nemen. Maar daarin zullen ze zich erg vergissen! De tien zullen er weliswaar op uit gaan om een nader onderzoek naar Mij in te stellen, echter niet ten gunste van de tempel, maar ten gunste van hun zielen.
Hoofdstuk 11: De Heer prijst Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Daarop ging Lazarus direct met Rafaël naar buiten, en in enkele ogenblikken was er voor alles uitstekend gezorgd. Wij aten en dronken nu heel welgemoed en bespraken daarbij veel, wat tot nut van de mensen dient, en ook wat de Farizeeën onder elkaar hadden besproken en wat zij overeengekomen waren.
Hoofdstuk 11: De Heer prijst Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Wil alleen maar datgene wat jij als waar erkent, en handel daar ook naar overeenkomstig de waarheid en niet om de een of andere wereldse reden voor de schijn, zoals de tempeldienaren doen en ook veel heidenen, dan heb je daardoor de hele hel en haar vorst in jezelf overwonnen! Alle boze geesten, die in alle materie aanwezig zijn, zullen je niet meer kunnen deren, en al zouden ze ook in een eindeloos groot aantal uit de materie van de gehele grote scheppingsmens op je af komen, dan zouden ze niettemin voor jou moeten vluchten als los kaf en als woestijnzand voor de machtige stormwind.
Hoofdstuk 12: Over de materie en het gevaar ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Kijk naar onze zeven Egyptenaren! Zij kennen alle grote schatten die in het inwendige van de aarde verborgen zijn, en zouden zich die ook in grote hoeveelheden ten nutte kunnen maken; maar dat verachten zij, en leven liever heel eenvoudig en zoeken alleen de schatten van de geest. Daardoor hebben zij ook nog de ware, oermenselijke eigenschappen behouden, waardoor zij ware heersers en gebieders over de hele natuur zijn, wat zeker niet het geval zou zijn, wanneer zij zich ooit op de een of andere manier door de verlokkingen van de natuur hadden laten vangen.
Hoofdstuk 12: Over de materie en het gevaar ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Er zouden goede scholen opgericht moeten worden, niet alleen voor kinderen maar ook voor de blinde ouders, waarin ze allemaal de grote waarheden zouden moeten leren die iedereen moet weten om er naar te kunnen handelen en zo een waar mens te kunnen worden.
Hoofdstuk 13: De opvattingen van Agricola over de toekomst van de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Als je echter altijd het juiste en ware zult kunnen hebben, wanneer je er maar een verlangen naar hebt, zul je je hart toch niet naar het valse toekeren? En zo weten jullie nu, dat ondanks alle valse profeten en leraren die later opstaan, Mijn zuivere leer in stilte en zonder pralend vertoon tot aan het einde der tijden onder de mensen zal voortbestaan.
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Toen de oermensen van deze aarde geestelijk in het heldere daglicht wandelden, was het licht hun tenslotte gewoonweg tot een last geworden; toen echter daarna de geestelijke nacht bij hen zijn intrede deed, begonnen ze pas de waarde van de geestelijke dag te begrijpen en naar waarde te schatten, en de beteren zochten angstvallig het verloren paradijs.
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Vervolgens werd het weer weinigen gegeven de geestelijke dag te vinden, en velen renden naar de gelukkigen die de geestelijke dag hadden teruggevonden en lieten zich naar het licht leiden. Maar ook velen, verblind door de wereld, begrepen niet meer wat een geestelijke dag is en bleven in hun nacht, daartoe genoodzaakt door hun eigen traagheid. Dezen genoten dan ook niets van het geluk van een geestelijke dag en bevonden zich in grote nood; die nood was evenwel een goede bewaker voor de gelukkigen, omdat ze wel zagen welke vruchten de mens plukt van zijn geestelijke nacht.
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Zelf verlicht zijn door Mijn genade is een groots en onschatbaar geluk voor de mens; maar nog duizendmaal waardevoller is het om met zijn levenslicht ook anderen te verlichten die in de duisternis wandelen, dat wil zeggen, wanneer ze het licht willen aannemen. Maar dat zij jullie ook steeds weer opnieuw gezegd: dat jullie de parels van Mijn leer niet voor zwijnen van mensen moeten werpen! Want de mens die eenmaal een echt zwijn is geworden, die blijft ook een zwijn! Want ook al luistert zo'n mens op een goed moment met welgevallen naar een waar en goed woord en neemt hij het ook op, dan gaat hij toch bij de eerstvolgende gelegenheid naar zijn oude poel terug en springt er met welbehagen in, en blijft nog steeds een zwijn. Aan zulke mensen valt dus geen evangelie te verkondigen, en voor dergelijke mensen heb Ik een ander evangelie, dat hun eigen natuur hun zal verkondigen onder veel pijn, gehuil en tandengeknars!
Hoofdstuk 14: De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Ik zei: 'Vriend, daarover heb Ik jullie een paar dagen geleden een helder licht gegeven. Wanneer jij dat niet volledig begrepen hebt, kan Ik dat echt niet helpen! Kijk omhoog naar de sterren! Ik zeg je, dat dat allemaal grote werelden zijn, waarop ook mensen wonen zoals hier.
Hoofdstuk 16: Over het incameren van bewoners van de sterren (26.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ik zei: 'Daar zul je voorlopig heel goed aan doen! Maar het zal wel weer gebeuren, datje nog heel veel zult vragen. Maar nu is het tijd om op iets anders over te gaan. Wie van jullie nog het een of ander wil weten, kan nu naar voren komen en spreken en vragen; want vandaag staat de poort van de hemel voor jullie allemaal wijd open!'
Hoofdstuk 17: De behandeling van de mensen aan deze en aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen Ik dit gezegd had, kwam er snel één van de. gewonnen Farizeeën naar voren en zei: 'Heer en Meester, aangezien U nu gezegd hebt dat de poort van de hemel voor ons allemaal wijd open staat - zou het dan niet kunnen, dat wij de geopende poort van de hemel nu allemaal met onze ogen konden zien om ons enigszins een voorstelling te kunnen maken hoe de hemel er vanbinnen uitziet? Want door de geopende poort zal men er zeker een klein deel van kunnen waarnemen.'
Hoofdstuk 18: De poort van de hemel en het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Hoe lang zal Ik nog bij jullie moeten zijn en jullie materiële instelling verdragen?! Want wie is de poort naar het ware hemelrijk? Ik ben de poort, de weg en de hemel Zelf! Wie naar Mij luistert, in Mij gelooft en de Vader in Mij boven alles lief heeft, wandelt door de juiste poort van alle leven de lichte weg naar het rijk der hemelen, dat vanuit Mijn pure liefde geestelijk geschapen is in de lichtste en - meest levende vorm vanuit Mijn wijsheid.
Hoofdstuk 18: De poort van de hemel en het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)