Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 348 van 1088

...  336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361  ...
[1] Toen zij (de vier Farizeeën) Nikodemus in het oog kregen, kwamen zij dadelijk op hem af en zeiden tegen hem: 'Daar je wist dat wij je vanmiddag voor een belangrijke aangelegenheid op zouden zoeken, had je ons wel naar eer en behoren in je huis kunnen opwachten! Maar omdat we wel zien dat je een groot aantal vreemde gasten bij je hebt, die je hier kennelijk een prettige middag wilt bezorgen, willen we je wel verontschuldigen. Maar wie zijn al die vreemdelingen? De anderen, die van hier, van Jeruzalem en hier uit de omgeving zijn, kennen we wel; maar wie zijn al die vreemdelingen en waar komen ze vandaan? Is er vandaag hier in Emmaüs een feest waarvan ons niets gezegd is?'
Hoofdstuk 144: Farizeeën bezoeken Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Nikodemus zei: 'Hier zijn voorname Romeinen, Grieken, Egyptenaren en Indiërs, die vandaag in mijn herberg zijn aangekomen, en die ik nu allemaal naar mijn lievelingsheuvel heb gebracht, zodat zij hier op deze mooie dag van het uitzicht en de natuur kunnen genieten. Maar als jullie meer willen weten dan moet je zelf maar met hen spreken; want ze spreken alle talen!'
Hoofdstuk 144: Farizeeën bezoeken Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen stapte Agricola naar voren en zei: 'Daar jullie als spionnen van de tempel hierheen zijn gekomen, zullen jullie er zeker wel prijs op stellen hier zoveel mogelijk nieuwe en buitengewone zaken te weten te komen, en dat zullen jullie ook!
Hoofdstuk 144: Farizeeën bezoeken Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen keken de beide Farizeeën naar de hut die bovenop de rotsformatie gebouwd was, en vroegen Nikodemus wie zich dan wel in de hut bevond.
Hoofdstuk 144: Farizeeën bezoeken Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De man uit Opper-Egypte zei: 'Ja, ja, ik zal er wel een verrichten; maar jullie moeten mij eerst vertellen om welke belangrijke redenen zoals jullie dat zelf in het begin aan Nikodemus hebben meegedeeld - jullie vandaag met je helpers hierheen gekomen zijn, omdat je toch, daar het morgen sabbat is, thuis had moeten blijven om voor morgen allerlei voorbereidingen te treffen, want jullie mogen op de sabbat niets doen. Zeg mij eens heel precies en naar waarheid de belangrijke reden van jullie huidige komst, en dan zal ik een teken voor jullie doen; maar kom me niet met leugens aan! Want als jullie met leugens komen, zal ik ook een teken voor jullie doen, - maar niet tot jullie heil, maar tot jullie verderf!'
Hoofdstuk 144: Farizeeën bezoeken Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] De man uit Opper-Egypte zei: 'Kijk, ik ben nog in de hoogste mate een volmaakt natuurmens en bezit nog die gaven die God ons gaf, waardoor de mens als het sluitstuk en volmaaktste deel van de hele schepping de eigenlijke heer wordt van de hele natuur, van haar geesten en elementen, en ik ben tot veel in staat. Ik ken alles wat menselijk, dierlijk, plantaardig en mineraal is op de hele aarde, van het ontstaan ervan tot aan de toekomstige totale vernietiging, en ik ken zelfs al jullie morele, godsdienstige en staatkundige omstandigheden en ik versta ook alle talen, zelfs die van de dieren, zonder dat ik die ooit uit enig geschrift geleerd heb; want dat alles leerde mij mijn geest die mij door God gegeven werd, reeds in mijn negentiende jaar.
Hoofdstuk 145: De man uit Opper-Egypte onthult de gedachten van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Zodoende kan ik jullie zeggen, dat jullie zelf jullie Mozes allang volkomen aan de kant hebben gezet, en omdat jullie zo graag over jullie medemensen heersen en een sterke neiging hebben naar traagheid, luxe, hoererij en echtbreuk, voor jullie zelf wetten hebben gemaakt, wanneer je je medemensen kwelt en pijnigt. Jullie leggen hun ondraaglijke lasten op, die je zelf voor geen goud van de wereld met een vinger aanraakt omdat je in jezelf niet meer in een God gelooft. Want als jullie nog in een God zouden geloven, zoals eens jullie stamvader Abraham geloofd heeft, dan hadden jullie de wetten die God aan Mozes gegeven heeft, beslist niet vernietigd en verdraaid. Dan hadden jullie de profeten die God onder jullie heeft opgewekt om jullie steeds te laten weten hoe ver je van Zijn wegen afgeweken bent, niet met stenen gedood.
Hoofdstuk 145: De man uit Opper-Egypte onthult de gedachten van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De Egyptenaar zei: 'Deze dieren heb ik juist hierheen geroepen om jullie te laten zien dat een volmaakt mens heer is over de hele natuur. Ik roep ze nu ook dadelijk naar beneden, zodat jullie hen van dichtbij beter zult kunnen bekijken!'
Hoofdstuk 145: De man uit Opper-Egypte onthult de gedachten van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Daarop maakte de Egyptenaar met zijn rechterhand slechts één beweging en de reuzenadelaars schoten pijlsnel naar beneden en omringden de tempeldienaren. Die schrokken geweldig en vroegen de Egyptenaar dan ook om de dieren, die zich heel wild en woest gedroegen, te bevelen hun geen kwaad te doen! ' .
Hoofdstuk 145: De man uit Opper-Egypte onthult de gedachten van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Jullie woede en toorn tegen Hem zal nooit verhinderen. Kijk hier naar mijn dieren! Iedere keer dat ik maar over Hem spreek, buigen zij hun koppen helemaal naar de grond, - en in jullie borst groeit daarbij de onuitroeibare wrok! Deze dieren beschamen jullie wijsheid en waardigheid; maar jullie zinken steeds dieper in de poel van jullie verderf En toch zeggen jullie dat je je leven kunt beteren als je de waarheid zou kennen? Hoe kan een blinde het licht zien en begrijpen, als er in hem geen licht is en ook niet kan zijn, omdat hij volkomen blind is? Evenmin kunnen jullie een waarheid begrijpen, omdat er nog nooit waarheid in jullie geweest is.
Hoofdstuk 146: De bestraffing van de rijke Barabe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Maar de alwetende en door jullie zo gehate profeet uit Galilea ging naar het genoemde straatarme en totaal verlaten gezin, waarvan de kinderen naakt om brood bedelden en niets kregen, hoewel deze plaats de bakoven voor vrijwel heel Jeruzalem is, en gaf de ouders door Zijn almachtige wil hun gezondheid terug. Daarna gaf Hij hun brood, wijn en fatsoenlijke, goede kleren en liet hen door die voorname Romeinen uit dat miserabele onderkomen halen.
Hoofdstuk 146: De bestraffing van de rijke Barabe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Kijk naar de reuzenadelaars! Zij moeten, omdat jullie voor hen als voedsel - zoals ik al gezegd heb - veel te miserabel en slecht zouden zijn, hun buik vullen met de kudde van die o, zo goedhartige Barabe, en om te maken dat zij gemakkelijker de kudde aan kunnen, zullen zij door evenveel wolven en beren geholpen worden! Ik wil het, en zo geschiede het!'
Hoofdstuk 146: De bestraffing van de rijke Barabe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Toen de Egyptenaar dat gezegd had, verhieven de reuzenadelaars zich plotseling, stortten omlaag op de daar grazende schapen en elke vogel hief er één in zijn klauwen omhoog en vloog daarmee naar de bergen. Tegelijkertijd ontdekte men beneden op de weide ook al een aantal wolven en beren, waardoor de hele grote kudde volledig vernietigd en gretig verslonden werd, - bij welke gelegenheid de herders natuurlijk zo snel ze konden op de vlucht sloegen.
Hoofdstuk 146: De bestraffing van de rijke Barabe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De vier tempeldienaren keken totaal verbluft naar beneden in het dal, en geen van hen waagde het om er ook maar één enkel woord over te zeggen.
Hoofdstuk 146: De bestraffing van de rijke Barabe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De Egyptenaar zei: 'Wat jullie nu ter verontschuldiging naar voren gebracht hebben, weet ik maar al te goed; maar ik weet ook dat juist jullie het zijn en waren, die strikt aan de kant van jullie hogepriester stonden en die de eigenlijke kern vormden van de felste vijandigheid tegen de grootste profeet die de aarde ooit heeft gedragen, - en dat is boosaardig en slecht van jullie.
Hoofdstuk 147: De belofte van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361  ...