Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 348 van 1112

...  336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361  ...
[10] De engel zei glimlachend: 'Zelfs voor een God is het moeilijk het jullie mensen naar de zin te maken. Wisten jullie gisteren dan al,dat wij hier kinderen van God zijn? Nee, dat wisten jullie niet en jullie zagen ons aan voor heel gewone mensen die zich voor hun spijzen en dranken en voor de bediening laten betalen. Omdat wij dat wisten, handelden wij dan ook zoals de mensen dat doen, en er waren gisteravond veel woorden en bewijzen voor nodig geweest, vóór jullie een andere mening over ons kregen.
Hoofdstuk 59: De ware aanbidding van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Maar voordat zij zich nog voor de verdere reis klaarmaakten, vroeg de woordvoerder: 'Beste jonge vriend, vol van Gods kracht! Zal de ene, enig ware God, die Zich beslist hier ergens temidden van u bevindt in de persoon van een mens zoals u, er ook wel enigszins op letten, als wij ver van de oevers van enig land midden op de grote zee door boze stormen in nood verkeren?'
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De engel zei: 'Als ik dat al weet, hoeveel te meer dan de allerhoogste geest van God! Zie, ik, die nu als jood voor je sta, ben als deze persoon weliswaar nog nooit in Athene geweest, waar jullie wonen, en toch weet ik in mijn geest alles wat er zich in die hele grote stad bevindt, en alles wat er zich met name in jouw huis bevindt en wat daar op ieder ogenblik gebeurt! Geloof je dat van mij?'
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] De Griek zei een beetje verlegen: 'O, ja, ik wil wel geloven dat u dat krachtens uw innerlijke, wonderbaarlijke kracht allemaal kunt weten, maar onder mijn grote huis bevindt zich. ..,
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Ten eerste zie je wel dat deze geest even goed eet en drinkt als Ikzelf, terwijl Ik in Mijn wezen toch de allerhoogste Geest ben. Maar omdat deze geest voor de tijd dat hij hier is, ook een lichaam moet hebben om zich voor jullie zichtbaar te maken, moet hij dat lichaam, ook al is het nog zo licht-etherisch, ook met het voedsel van deze aarde voeden om voor jullie zichtbaar te blijven zolang dat nodig is; maar als het niet meer nodig is, zal hij ook zelf in een ondeelbaar ogenblik zijn lichaam oplossen en als een zuivere geest niet meer voor jullie zichtbaar zijn.
Hoofdstuk 61: Het voedsel van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Rafaël zei: 'Eens werd in deze tempel de enig ware God vereerd en Zijn geboden werden daar aan de mensen gepredikt, en degenen die zich er niet aan hielden, werd door Gods leraren te verstaan gegeven, dat zij hun leven moesten beteren en boete doen en zich weer tot God moesten wenden, van wie zij zich door hun zonden hadden afgekeerd. Daarop deden de zondaars dat, en Gods genade en liefde keerde weer in hen terug; zij die het niet deden, werden door God gestraft, doordat zij Zijn genade moesten ontberen - vaak hun leven lang. Zij moesten veel lijden doorstaan, en als tenslotte de dood kwam, hadden ze geen troost en stierven onder grote pijn, in grote angst en onder grote verschrikkingen. Zij die Gods geboden hielden, verloren Gods genade nooit, hadden altijd een gezond en blij leven in God, en de lichamelijke dood had voor hen niets pijnlijks; angst noch verschrikkingen gingen daarmee gepaard.
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nikodemus zei: 'Ja, ja, U alleen heeft eeuwig gelijk, en wij mensen kunnen geen gelijk hebben, omdat er in ons geen waarheid, geen wijsheid en geen ware levenskracht heerst! Maar het is en blijft voor de mens, die door louter wereldse dingen omringd is, toch steeds heel moeilijk om zich helemaal van de wereld los te maken en dan geheel in het geestelijke over te gaan. De eenmaal blind geworden mens kan zelfs de meest wijze lessen aanhoren, maar dat helpt hem weinig of niets, wanneer hij niet door eigen aanschouwing en ervaring tot de waarheid van het geestelijke kan doordringen.
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Geloof Mij, als Ik jullie mensen tot machines zou willen maken, dan kostte Mij dat slechts één met Mijn wil verbonden gedachte en de hele tempel, heel Jeruzalem en het hele grote land waarin de joden wonen, zouden Mij onmogelijk voor iets anders kunnen houden dan voor de Messias - Jehova Zebaoth! Maar zouden alle joden en ook alle heidenen daarmee geholpen zijn? Ik zeg je: waarlijk, net zo weinig als deze houten schaal, die zich - zoals je meteen zult zien - naar Mijn wil in alle richtingen zal gaan bewegen!
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De mens wordt weliswaar alleen maar door God en in God zalig, maar slechts voor zover hij door zijn eigen wil de wil van God tot de zijne heeft gemaakt en in zijn zelfbewustzijn in zekere zin één is geworden met God. Als God echter de mens zijn vrije wil zou afnemen en daarvoor in de plaats door Zijn almacht Zijn eigen wil in het hart van de mens zou brengen, dan zou de mens, zoals reeds gezegd, zo goed als volkomen dood zijn, omdat alleen de opgedrongen almachtige wil van God die mens levend zou maken zoals Mijn wil deze schaallevend gemaakt heeft. Maar God heeft de mens geschapen en tot leven gewekt en hem zo gemaakt, dat hij zich stap voor stap zelf kan en moet ontplooien, en dat is zo wijs, dat de mens zich met al zijn kennis en al zijn verstand niets voor kan stellen wat nog wijzer is. - En Ik ben nu van mening dat Ikje dit alles voldoende heb uitgelegd. Als je het nu begrijpt, dan staan wij van tafel op en gaan weer naar buiten om te zien wat daar allemaal gebeurt!'
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen Ik dat gezegd had, stonden allen van tafel op en volgden Mij naar buiten, naar de plaats waar wij al vóór het morgenmaal waren. Daar keek men in de richting van Emmaüs, een gehucht in de buurt van Jeruzalem. Vanaf Jeruzalem leidden meerdere wegen naar Emmaüs, maar alleen voor voetgangers. Een rijweg liep er echter niet heen, behalve via een grote omweg, zodat men veel sneller te voet bij het gehucht kon komen dan met een wagen. De mensen trokken op deze dag, omdat het donderdag was, massaal naar dit gehucht, want op deze dag was er in die plaats een broodmarkt, en de mensen gingen eropuit om zich daar zoals gewoonlijk voor een week van brood te voorzien. Nu was er in het gehucht vanwege de verschijnselen in de afgelopen nacht vrijwel geen brood gebakken, terwijl al die mensen daar juist vanwege het brood naartoe gingen.
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Daarop zullen de priesters zich terugtrekken, en het volk zal veel rumoer maken in de tempel en in de voorhoven. Maar jij, vriend Nikodemus, kunt nu, als je dat wilt, naar beneden naar de tempel gaan en jezelf overtuigen van alles wat Ik nu tegen jou en tegen allen heb gezegd, en bij die gelegenheid kun je het volk ook enkele ware woorden van troost toespreken; maar zeg het volk over Mijn aanwezigheid hier in ieder geval niets!'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Daarop zei Ik tegen een paar leerlingen, dat ook zij, als zij wilden, tot de middag naar de tempel konden gaan om getuige te zijn van wat zich daar zou afspelen. Toen gingen ook de leerlingen naar beneden en bleven in de tempel tot na het middaguur, waarna zij weer bij ons kwamen en vertelden wat ze beleefd hadden.
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Nu zijn onze jonge mensen echter ook al wakker geworden en hebben honger: Rafaël, ga jij daarom naar hen toe en zorg dat zij eten krijgen en wat wijn, maar gemengd met twee derde water!'
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] In korte tijd stonden zij allen helemaal gesterkt buiten en Rafaël bracht hen naar Mij toe. Daar stelden zij zich in een lange rij op, bedankten Mij luid voor de goede verzorging en vroegen Mij om bij hen te komen, zodat ieder Mij één voor één blijk kon geven van zijn liefde; want omdat ze met zo velen waren, konden zij niet allemaal tegelijk naar Mij toekomen om Mij hun grote liefde te betonen.
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Toen bedankten de jongeren voor die goede raad, verlieten meteen de rij en verspreidden zich in alle richtingen op de berg en hielden zich zo heel goed bezig in de frisse en vrije natuur.
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  336 - 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361  ...