Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 349 van 1490

...  337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362  ...
[13] Toen begonnen velen uit het volk die dit mee hadden aangehoord, geweldig te schimpen en over deze Joodse priesters te mopperen, en die trokken zich meteen in hun vertrekken terug. Ik verliet met de Mijnen eveneens de tempel en begaf Mij, op uitnodiging van Lazarus, met de leerlingen en de waard naar Bethanië, een gehucht, dat ongeveer vijftien veldwegen gaans (volgens de huidige maatstaven ongeveer zeven kwartier rustig lopend) van Jeruzalem afligt. Dat we daar bijzonder goed ontvangen werden, spreekt vanzelf.
Hoofdstuk 4: De verstoktheid van de tempeljoden (Ev.Joh. 5,40-47) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daarop keerde Ik hun Mijn rug toe en ging met Lazarus en de waard naar buiten, waar wij veel over de uitspattingen van de tempeldienaren en over hun optreden tegen het volk spraken, en de waard, die zeer gelovig geworden was, vond geen woorden genoeg om Mij te prijzen, omdat Ik deze tempelhuichelaars zo ronduit de waarheid in hun gezicht had gezegd. En Lazarus, die reeds lang wist wie er achter Mij schuilging, was daar ook bijzender blij om.
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Verheugd ging Johannes op weg naar de trotse en overmoedige joden en bracht alles woordelijk over. Daarop werden zij woedend en schreeuwden (DE JODEN): 'Wij zullen wel eens zien hoe ver de macht van deze Nazareeër reikt!'
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen riepen de AAN DE GROND GENAGELDE MANNEN tandenknarsend: 'Luister, wij zijn vastgenageld aan de grond waarop wij staan, en onze benen zijn plotseling zo stijf geworden als een standbeeld! Welke boze geest heeft ons dat aangedaan? O help ons uit deze verschrikkelijke toestand!'
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Deze woorden hielpen en DE AAN DE GROND GENAGELDE MANNEN riepen: 'Breng hem dan hier, dan zullen wij doen wat hij van ons verlangt!'
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Want Hij, Die eens op de Sinaï tijdens bliksem en donder aan Mozes de wetten gaf, en Wiens geest vóór Adams tijd over de wateren zweefde, staat in deze eenvoudige persoon voor jullie. Of je het nu gelooft of niet, wat hierna komt zal het duidelijk maken! Laten we nu naar huis gaan, en jullie twintig, die nog niet gegeten hebben, gaan eerst een versterkend maal gebruiken!'
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar IK zei: 'U vergist zich erg als u zo over MIJ oordeelt; want Ik kan als mens ook niets uit Mijzelf doen. Ik hoor echter altijd de stem van de Vader in Mij en zoals Ik die hoor, zo handel, spreek en richt Ik, en. Mijn gericht is dan juist, omdat Ik niet Mijn menselijke wil, maar alleen die van Mijn Vader uitvoer die Mij in deze wereld heeft gezonden. (Joh.5,30). Als Ik als mens over Mijzelf zou getuigen, zou dat getuigenis van Mij onjuist zijn (Joh.5,31); maar het is een Ander die u niet kent en nog nooit gekend heeft die door Mijn daden, die reeds alom bekend zijn, over Mij getuigt, en daarom weet Ik maar al te zeker dat het getuigenis dat Hij Mij steeds gaf en geeft, volkomen waar is. (Joh.5,32)
Hoofdstuk 3: De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar DE GOEDE MENSEN zeiden: 'jullie hebben degene die vandaag op de sabbat de zieke genas, uitgescholden voor sabbatschenner en godslasteraar, wat hij niet had verdiend! Zouden jullie nu echter nog niet duizend maal ergere sabbatschenners geworden zijn als jullie, vanwege jullie kwade hoogmoed, als priesters ook nog persoonlijk de wacht gehaald zouden hebben om de hand aan deze onschuldige te slaan en daardoor het achtenswaardige huis van Lazarus een slechte reputatie te bezorgen?! Wij burgers, die geen priesters zijn van Jeruzalem, zeggen nu echter tegen jullie, slechte priesters: Waarachtig, om die reden heeft Gods straf jullie hier zichtbaar achterhaald! Nu pas zijn wij er helemaal van overtuigd dat de verheven Galileeër precies dat is wat hij vandaag volkomen naar waarheid in.de tempel over zichzelf heeft gezegd! Alleen Hij, als Zoon van Degene Die jullie hier gestraft heeft, kan jullie helpen, en verder niemand in de hele wereld! Vraag het Hem en bekeer je tot het goede en ware, anders kunnen jullie hier net als de vrouw van Lot tot aan de jongste dag blijven staan!'
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar IK zei tegen hen: Deze mannen, .die voor Mij de wacht uit de stad wilden halen, moeten nu maar een poosje zelf op wacht staan, dan zal hun verder de lust wel vergaan om een volgende keer hun starre hoogmoed op een dergelijke wijze bot te vieren! Wij zullen eerst nog voor zonsondergang een versterkend maal gebruiken en daarna pas kijken wat er met de door God gekluisterden mogelijk is. Want de mens moet als hij honger heeft op de sabbat ook eten, en niet pas nadat de zon is ondergegaan; want wat heeft de zon nu met de sabbat te maken en wat heeft de joodse domme sabbat te maken met de zon?! Is de zon op een sabbat dan beter en eerbaarder dan op een andere dag, terwijl toch iedere dag een dag des Heren is, en niet alleen de sabbat?! Laten we daarom aan tafel gaan en het ons daarbij goed laten smaken!'
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen begon er EEN te spreken en zei: 'Heer, u weet dat men in deze wereld heel vaak zo verstandig moet zijn om iets anders te zeggen dan men denkt! Want je kunt zeggen watje wilt, terwijl je gedachten toch geheim zijn en zoals men zegt, tolvrij; maar als u ook in ons hart onze gedachten leest, dan blijft ons natuurlijk niets anders over dan precies te zeggen wat we denken. U zult ons wel vergeven dat wij u in onze gedachten slechts voor een buitengewone tovenaar hielden en tegen u ook de grofste verwensingen geuit hebben omdat wij meenden dat u ons dit aangedaan had; want tien jaar geleden hebben wij in Damascus inderdaad eens een Indische tovenaar gezien die niet alleen mensen, maar zelfs dieren aan de grond kluisterde. Wel, bij alle ervaringen die wij in ons leven reeds opgedaan hebben, is het werkelijk moeilijk om een echt wonder te onderscheiden van een onecht, en u moet het ons daarom maar wat ten goede houden als wij u door de nodige overwegingen niet meteen als datgene erkennen, waarvoor u zich in de tempel tegenover ons heeft uitgegeven.
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Bovendien staat ook in de Schrift dat men slechts in een God moet geloven en niet ook nog enkele vreemde goden naast Hem mag hebben. U beschreef uzelf echter aan ons als een echte god, gelijk aan de oude God, want u zei openlijk dat u Zijn zoon bent en precies dezelfde macht heeft als Hij en bovendien nog het gericht. Wie kan er van u -terwijl u er uitziet als een mens, en ook nog uit Galilea komt waar toch al meer heidenen wonen dan Joden - ook al spreekt u nog zo scherpzinnig, meteen geloven dat u werkelijk degene bent waarvoor u zich hebt uitgegeven?! Wij konden dat ook niet ondanks uw geduchte teken, dat u bovendien nog vandaag op een feestelijke sabbat hebt gedaan, wat voor ons uw beweerde goddelijkheid nog verdachter moest maken. Nu gaat ons natuurlijk een ander licht op, en dat zal ons nog meer opgaan als u ons nu hopelijk van deze grote kwelling zult verlossen. Wij smeken u daarom!"
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Deze woorden van Lazarus als algemeen geacht gastheer hadden een goede uitwerking en maakten een eind aan het vervelende en volkomen onbelangrijke getwist.
Hoofdstuk 7: De Heer met de Zijnen op een heuvel bij Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen op deze wijze alles rustig en ordelijk was, zei IK: 'Voor alles eis Ik van jullie, dat jullie datgene wat je nu zult horen en zien, altijd strikt voor jezelf zult houden, opdat iemand alleen maar door de daarvoor bestemde nieuwe leer en de door Mijn wijsheid daarvoor gekozen tekenen genoodzaakt wordt aan Mij en Mijn zending te geloven, waartoe zijn wil en zijn geweten hem aansporen.
Hoofdstuk 7: De Heer met de Zijnen op een heuvel bij Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Kijk, Ik ben zo eenvoudig en heel onopgemerkt in deze wereld gekomen zoals Ik Mij ook door de mond van de profeten heb aangekondigd, opdat geen mensenhart geketend zou worden, en zij alleen door de zegenrijke macht van de waarheid van Mijn woorden en lessen Mij liefhebbend zouden herkennen en dan geheel vrij hun levenswandel daarnaar zouden inrichten!
Hoofdstuk 7: De Heer met de Zijnen op een heuvel bij Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Mijn tekenen moeten alleen dienen om te bekrachtigen dat Ik werkelijk ben die Ik zeg dat Ik ben. Daarom waarschuw Ik jullie nogmaals om over datgene wat je in deze nacht zult horen en zien vooral niemand iets te zeggen, opdat geen mensenhart innerlijk gevangen raakt! Je moet je daardoor echter ook zelf niet in je hart gevangen laten nemen, maar je alleen laten leiden door Mijn woord en de waarheid daarvan.
Hoofdstuk 7: De Heer met de Zijnen op een heuvel bij Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362  ...