15542 resultaten - Pagina 349 van 1037
... 337 - 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 ...
[6] Kijk, de mens is helemaal naar Gods evenbeeld geschapen, en wie zichzelf volkomen wil kennen moet zich realiseren dat hij als een en dezelfde mens in feite ook uit drie persoonlijkheden bestaat! Je hebt ten eerste een lichaam, voorzien van alle noodzakelijke zintuigen en andere lichaamsdelen, van zeer groot tot nauwelijks voorstelbaar klein, die voor een vrij en zelfstandig leven nodig zijn. Dit lichaam heeft ten behoeve van de ontwikkeling van de geestelijke ziel een heel eigen natuurlijk leven in zich, dat zich van het geestelijke zieleleven in alle opzichten onderscheidt. Het lichaam leeft van materiële voeding, waaruit het bloed en de andere voedingssappen voor de verschillende onderdelen van het lichaam gevormd worden.Hoofdstuk 24: De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Het hart heeft een speciaal voor zichzelf levend mechanisme in zich, waardoor het voortdurend moet uitzetten en dan weer samentrekken, daardoor wordt het bloed, dat het lichaam doet leven, met de andere daaruit ontstane sappen naar alle lichaamsdelen gepompt. En door de samentrekkende beweging neemt het hart het bloed ook weer in zich op, om het met nieuwe voedingsstoffen te verzadigen en het vervolgens opnieuw naar buiten te pompen, om er de meest uiteenlopende lichaamsdelen mee te voeden. In deze ontelbaar vele en meest uiteenlopende onderdelen van het lichaam wonen even zovele verschillende natuurgeesten die de stoffen, die aan hen beantwoorden en die nodig zijn voor de voeding en instandhouding van het door een dergelijke geest beheerste lichaamsdeel, uit het bloed halen en ze vervolgens opnemen in de lichaamsdelen die door hen, dat wil zeggen door de geesten zelfbeheerst worden; zo maken ze het hele lichaam krachtiger en sterker, en zonder deze voortdurende eigen activiteit van het hart zou de mens wat zijn lichaam aangaat geen uur lang leven.
Hoofdstuk 24: De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Laten we nu weer teruggaan naar onze ziel! De ziel moet nu eenmaal, vanwege een zeker en bepaald bestaan, een uiterlijke vorm hebben, namelijk die van een mens. De uiterlijke vorm is zodoende datgene wat wij het lichaam of ook het vlees noemen, hetzij nog materieel of vergeestelijkt substantieel, dat is hierbij om het even.
Hoofdstuk 25: De activiteiten van de drie lichamen van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Dat de ziel tenslotte als een individu zichtbaar wordt, bekleed met een uiterlijk lichaam dat in zekere zin als de derde persoonlijkheid verschijnt, laat de dagelijkse ervaring jullie zien. Het lichaam is voor de ziel een uiterlijke openbaring van haar diep innerlijke geest en heeft tot doel de intelligentie en de vrije wil van de ziel naar buiten te keren, te beperken, om dan pas de innerlijke onbeperktheid van de intelligentie, van de wil en de ware kracht daarvan te zoeken en deze te vinden, en daardoor als een oneindig verheerlijkt en volkomen zelfstandig individu één te worden met de innerlijke geest, die het enige is wat echt bestaat en werkzaam is in de mens.
Hoofdstuk 25: De activiteiten van de drie lichamen van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Omdat jullie nu door deze verklaring van Mij hopelijk duidelijk inzien hoe een mens op zichzelf beschouwd, evenals op een lager niveau ook ieder ander ding, uit een zekere te onderscheiden drie geleding bestaat, zullen we tot besluit van deze hoogst belangrijke toelichting overgaan naar het drieënige wezen van God zelf, opdat jullie helder en duidelijk inzien, waarom Ik jullie vanwege de hogere en innerlijke levende waarheid met klem heb moeten aanraden om de mensen, die in Mij geloven en Mijn leer metterdaad hebben aangenomen, in de naam van de Vader , de Zoon en de Heilige Geest te dopen, dat wil zeggen: te sterken.
Hoofdstuk 25: De activiteiten van de drie lichamen van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Luister dus weer goed naar wat jullie nu uit Mijn mond zullen vernemen, om het geheel volkomen waarheidsgetrouw volledig te maken!
Hoofdstuk 25: De activiteiten van de drie lichamen van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Opdat deze hoogst belangrijke kwestie echter nog helderder en duidelijker voor jullie wordt, gaan wij nog verder op dit onderwerp in en jullie luisteren naar Mij!'
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Dit lichaam van Mij is daarom de verheerlijkte gestalte van de Vader ten behoeve van de mensen en engelen, opdat Ik een begrijpelijke en zichtbare God voor hen ben, en jullie kunnen Mij nu zien, naar Mij luisteren en met Mij spreken en daarbij toch in leven blijven! Want voorheen was het zo, dat niemand God kon zien en in leven kon blijven. Ik ben nu in alle opzichten God. In Mij is de Vader , en de kracht die overeenkomstig Mijn liefde, wijsheid en almachtige wil van Mij uitgaat en de eeuwig eindeloze ruimte allerwegen vervult en ook overal werkzaam is, is de Heilige Geest.
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'Ik weet al waar jij naar dorst, en Ik zou daarover ook een lichtend antwoord in je hart kunnen leggen; maar omdat het hier gaat om het verlichten van allen die hier aanwezig zijn, zodat menigeen onder jullie ook ge waar zal worden of het in hemzelf al wel volkomen licht is, moet jij je vraag maar openlijk stellen, dan zal Ik je ook voor ieder hoorbaar en duidelijk antwoord geven!'
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:)'Luister! Wanneer God als Schepper van alle wezens, maar niettemin onderscheiden van alle andere door Hem geschapen wezens, zeker eeuwig was, is en zal zijn, is het dan voor Hem een onwrikbare noodzakelijkheid om in dat bepaalde oercentrum te blijven? Wanneer het aan de mens al gegeven is om zich zelfs met zijn lichaam vrij naar alle richtingen te bewegen en nog veel meer met zijn geest, hoezo zou God in Zijn onbeperkte vrijheid Zich dan moeten beperken in datgene waarin Hij zelfs Zijn schepselen de volste vrijheid gaf? Ik zeg jullie: de goddelijke Oneindigheid heeft in alles de macht om Zich eveneens eindeloos vrij te bewegen! Haar komt dus zeker ook het recht toe om Haar heerlijkheid met een stoffelijk lichaam te omhullen om voor de door Haar geschapen mensen Zelf ook als een eeuwig geheel en al volmaakt mens zichtbaar en begrijpelijk aanwezig te zijn.
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Kijk! God, ruimte en eeuwigheid zijn weer gelijk aan de begrippen Vader, Zoon en Geest. De Vader is geheel en al liefde en zodoende een eeuwig streven naar het meest volmaakte 'zijn' door de kracht van de eeuwige wil in die liefde. De ruimte ofwel de Zoon is het uit dat eeuwige streven van de liefde eveneens eeuwig voortvloeiende 'zijn'. De eeuwigheid ofwel de Geest, als de eindeloze oerkracht in de Vader en de Zoon, is het in het werk stellen en het verwezenlijken van de strevingen van de liefde in de Zoon.
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Iets dergelijks hebben jullie door Mij en met Mijn instemming ook door Rafaël zien doen, toen stenen plotseling in hun oorspronkelijke ether veranderd werden, of deze ether tot een vaste steen werd, waarvan de zuil langs de weg naar Emmaüs jullie een zeer tastbaar voorbeeld geeft.
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Zo kent ook de geest van de planten heel precies die stof in het water, in de lucht en in de aarde, die bevorderlijk is voor zijn specifieke individualiteit. De geest of de natuurziel van de eik zal nooit ofte nimmer de stof naar zich toetrekken, die de ceder voor zijn bestaan en wezen nodig heeft. Wie brengt een plant immers bij om steeds alleen de voor haar bestemde stof naar zich toe te trekken? Kijk, dat is allemaal de werking van de hoogste en algemene levensintelligentie van de ruimte; hieruit put iedere planten en dierenziel de voor haar speciaal noodzakelijke intelligentie en is vervolgens volgens de aanwijzing daarvan werkzaam.
Hoofdstuk 29: De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Als dat echter zo is, wat ieder mens uit ervaring altijd goed kan inzien, dan is het toch duidelijk, dat de eindeloze ruimte en alles wat daarin aanwezig is één leven is en één allerhoogste intelligentie; de menselijke ziel ziet dat alleen maar niet bewust, omdat ze door haar afgezonderde intelligentie, die uiterst omvangrijk is, haar duurzame levenszelfstandigheid kan scheppen. Dat is iets waartoe geen dieren of plantenziel in staat is en daarom heeft die op zich geen afzonderlijk bestaan, maar alleen een mengbaar en bijgevolg tot aan de menselijke ziel een ontelbare malen veranderend bestaan, waaraan zij ook geen herinnering overhoudt, omdat zij na iedere menging en verandering van wezen ook overgaat naar een andere intelligentiesfeer .
Hoofdstuk 29: De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Nu pas hebben wij een volledig juiste voorstelling van U en ook van onszelf en weten ook waarom het noodzakelijk is dit of dat te doen; want anders zou het voor geen mens mogelijk zijn het ware, eeuwige leven te verwerven. Nu kennen wij Gods wezen echt en kennen daarbij ook onszelf Nu is het dan ook gemakkelijk om langs de goed verlichte weg naar het Leven voort te gaan. Maar hoeveel duizendmaal duizenden mensen hebben geen idee van dat alles en zijn genoodzaakt op de weg van het verderf voort te gaan! Wanneer ze daar mogelijkerwijs uit verlost kunnen worden, zoals wij nu, dat weet U alleen; ons rest slechts de wens dat de zielen van die mensen zo spoedig mogelijk uit de te grote kwelling bevrijd mogen worden. Want hoe lichter en vrijer wij nu door Uw genade worden, des te meer en dieper voelen wij ook het ongeluk van al degenen aan wie deze genade niet ten deel valt.
Hoofdstuk 30: Over het kennen van de toekomst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)