10915 resultaten - Pagina 350 van 728
... 338 - 339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 ...
[8] Ik gaf hem echter een wenk dat hij hem eerst een volle beker wijn moest aanbieden en zeggen dat het water uit de waterkelder van de waard was.Hoofdstuk 190: De priester van Apollo informeert naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[20] Vandaag heb ik zoals gewoonlijk bij het opgaan van de zon voor alle mensen mijn ochtendgroet aan de god Apollo gebracht, maar daarbij was ik buitengewoon verrast toen ik twee zonnen na elkaar zag opgaan. Maar ik was nog meer verrast, toen ik boven en onder de tweede zon heel duidelijk geschreven woorden waarnam, die ik echter niet kon lezen, omdat ze met Hebreeuwse letters waren geschreven, en derhalve de betekenis ervan nog minder kon begrijpen.
Hoofdstuk 190: De priester van Apollo informeert naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Later begonnen deze door de geest Gods onderwezen oerbewoners echter dieper over het wezen van de Godheid na te denken, en wel des te dieper naarmate ze meer vertrouwd raakten met de krachten van de natuur.
Hoofdstuk 192: Het ontstaan van het afgodendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Zodoende bleef de eigenlijke, belangrijkste kennis van de enig ware Godheid alleen nog onder de steeds trager en heerszuchtiger wordende priesters bestaan. Het volk werd echter, al naargelang het werk dat verricht werd, alleen maar verplicht tot het erkennen en vereren van de vele afzonderlijke krachtsuitstromingen van de ene Godheid, en slechts weinigen werd het meer toegestaan om zich in de hoge scholen in de diepere geheimen te laten inwijden.
Hoofdstuk 192: Het ontstaan van het afgodendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei tegen hem: 'Wat jullie in Mijn naam doen, doe dat met alle liefde en geduld; want met het zwaard in de hand moeten jullie de mensen Mijn evangelie niet verkondigen! Ik denk echter dat het heel veel mensen buitengewoon welkom zal zijn om uit hun langdurige, diepe duisternis in het zeer heldere licht des levens gebracht te worden.
Hoofdstuk 194: De vermaning van de Heer tot liefde en geduld bij het verbreiden van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Mijn hele leer bestaat in het kort echter uit het volgende: herken in Mij de geest van de ene en enig ware God en heb Hem boven alles lief en jullie als broeders onder elkaar, heb elkaar ook in Mijn naam lief zoals ieder zichzelf liefheeft! Meer hebben jullie niet nodig; want van daaruit zullen jullie door Mijn geest tot alle waarheid en wijsheid vanuit Mij opgeheven worden.
Hoofdstuk 194: De vermaning van de Heer tot liefde en geduld bij het verbreiden van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik kan je een klein beeld tonen, en als je dat op de juiste wijze beschouwt, wordt datgene wat Ik zojuist tegen je heb gezegd begrijpelijker voor je. je hebt bijvoorbeeld 's nachts een heel levendige droom. In deze droom ben je volkomen bij bewustzijn en ben je je er steeds volkomen van bewust dat alleen jij het bent die droomt, en niemand anders in jouw plaats.je hebt echter nog nooit een droom gehad waarin je geen omgeving hebt gezien waar je je bevond alsook mensen met wie je vaak een gesprek voerde, en wel steeds overeenkomstig jouw inzicht en manier van denken.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Toen het volk in de loop der tijd echter sterk in aantal toenam, werden de scholen, waarvan er aanvankelijk maar een paar waren, te weinig. Men bouwde toen meerdere scholen en tempels, en voorzag die tempels van de daarbij behorende beelden van de goddelijke kracht; men ontdekte ook voortdurend nog meer afzonderlijke uit de ene Godheid vloeiende krachten, richtte daar eveneens weer kleinere scholen voor op en voorzag de tempels van nieuwe, daar weer bijbehorende godheden, die overeenstemmende afbeeldingen van krachten uit de ene, enig ware Godheid waren. Tenslotte stelde men voor de leraren en priesters gemakkelijke leringen op, volgens welke het voldoende was om slechts één zo'n kracht, die in een tempel werd voorgesteld, als goddelijk te erkennen en te vereren; want daardoor zou men ook de Hoofd oergod in al Zijn afzonderlijke uitstromingen van kracht en werkzaamheid erkennen en vereren.
Hoofdstuk 192: Het ontstaan van het afgodendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] De ziel is echter een levende spiegel; daarom kan ze de beelden die in haar aanwezig zijn tot leven brengen en ermee omgaan en handelen alsof ze reële werkelijkheid zijn; daarbij heeft ze het onschatbare voordeel dat ze zich via de beelden die in haarzelf tot leven zijn gekomen, zonder enige moeite met de werkelijke beelden in verbinding kan stellen.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Deze namiddag is echter heel mooi en zuiver; laten we daarom deze tijd van de dag buiten doorbrengen, en wel nogmaals op de berg Nebo! We zullen er dan ook dadelijk heengaan!'
Hoofdstuk 196: Een beeld van de geestelijke ontwikkeling van de mens (10.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Houd degenen van wie jullie zien dat ze van goede wil zijn, bij jullie en geef hun onderdak; laat de eigenzinnigen echter verder trekken! Deze streek van jullie zal Ik daarvoor in de wijde omtrek zegenen en vruchtbaar maken zodat jullie grote kudden zullen kunnen houden en veel gerst en ook tarwe kunnen verbouwen; ook wijnstokken zullen jullie kunnen telen en daar een passende hoeveelheid goede wijn van oogsten.'
Hoofdstuk 197: Over het opstijgen en neerdalen van engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zei: 'ja, ja, dat zal het ook, maar toch nog niet in het algemeen - want voordat dit uitgestrekte Haurangebied in zijn geheel weer vruchtbaar land wordt zal er nog wel heel lange tijd nodig zijn; maar voor enkele honderden jaren zal dit hoogland in de wijde omtrek vruchtbaar zijn op die plaatsen die Ik heb bezocht en waar Ik vruchtbare mensenharten heb aangetroffen. Wanneer de harten van de mensen echter weer hard en droog worden, zal ook dit gebied hetzelfde aanzien krijgen als de harten van de mensen.'
Hoofdstuk 197: Over het opstijgen en neerdalen van engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Want wat jullie hemel noemen, is als zodanig geen hemel, maar door en door wereld, en is door Mij geschapen voor de periode waarin de mensen hun vrijheidsproef moeten doorstaan; maar wanneer jullie je eigen wereld tegelijk met je vlees afgelegd zullen hebben, zal deze uiterlijke, nu zichtbare wereld er zo goed als niet meer voor jullie zijn. Dan zullen jullie bewoners van een heel andere wereld worden, die niet Ik voor jullie vanuit Mij of vanuit jullie zelf heb geschapen, maar die voor jullie vanuit jullie zelf geschapen zal zijn, en wel voor iedereen al naargelang het soort liefde dat hij voor Mij en zijn naaste heeft -zoals jij, Mijn beste vriend en opperstadsrechter, gisteravond hier hebt gehoord uit de mond van je reeds tien jaar geleden gestorven vader, die Ik aan je heb laten verschijnen.'
Hoofdstuk 197: Over het opstijgen en neerdalen van engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Wij hoeven ons bij dit werk niet aan de mensen te vertonen, aangezien wij van de Heer de macht en de kracht bezitten om de mens op zo'n manier van nut te zijn, dat de vrije wil van de mens daarbij geen dwang of schade ondervindt. Nu hebben jullie echter de Heer herkend en in jullie harten opgenomen, en dan oefent ons zichtbare verschijnen geen dwang meer uit op jullie hele gemoed en kunnen jullie met ons praten zoals jullie met elkaar doen.'
Hoofdstuk 198: Het verschijnen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Rafaël echter bleef, en hij kleedde zich plotseling in een donkergrijs gewaad, en zijn voeten waren voorzien van schoenen. Zijn hoofd werd bedekt door een Joodse hoed, die zoals gebruikelijk van zijde of kameelhaar in een willekeurige, maar gewoonlijk tamelijk lichte kleur was gemaakt. En zo was hij voor niemand meer een opvallende gedaante.
Hoofdstuk 199: Over het werken van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)