Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 351 van 1490

...  339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364  ...
[6] De joden reageerden goed op deze opbeurende woorden en werden rustiger. Maar DE TWINTIG JOODSE PRIESTERS werden buitengewoon onrustig en bang, vooral toen de bliksemschichten elkaar keer op keer met luid geknetter opvolgden. Zij stonden op, kwamen naar Mij toe en zeiden: 'Heer, aan Wie alle dingen mogelijk zijn, roep dit verschrikkelijke onweer toch een halt toe, anders loopt het met ons allen slecht af, want het is een gevaarlijk onweer! Zo hebben we er in ons hele leven maar drie meegemaakt, en er zijn toen ook laat op de avond veel mensen en dieren bij om het leven gekomen. Toentertijd heeft het, net zoals nu, bliksemschichten en donderslagen geregend, en wie getroffen werd, was ook meteen een kind des doods. Alleen zij die in de stevig gebouwde huizen een goed heenkomen zochten, bleven in leven. Bijzonder hevig was het zware onweer twintig jaar geleden in Damascus. Wie toen buiten was, kon met moeite zijn leven redden. Daarom zou het misschien ook hier beter zijn als wij toch naar binnen zouden gaan; want het kan ons hier allen bijzonder slecht vergaan als het erge onweer boven ons komt. Ook de wind wordt nu al zo hevig datje hem nauwelijks nog kunt verdragen!'
Hoofdstuk 12: De nachtelijke storm tijdens het onweer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Blijf maar kalm, want jullie zullen allen deze ster meteen nader leren kennen!'
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Daar was Mijn nieuwe leer te zien, die Ik jullie uit de hemelen geef1 Zij is het ware, nieuwe Jeruzalem uit de hemelen; want het oude, aardse heeft geen waarde meer. De twaalf poorten staan voor de twaalf echte stammen van Israël, en de twaalf soorten edelstenen van de ringmuren staan voor de tien geboden van Mozes, en de bovenste twee rijen uit diamant en robijn staan voor Mijn twee geboden van de liefde tot God en de naaste. De engelen die de poorten uit en in gingen, staan voor de vele waarheden die de mensen duidelijk worden door getrouw Mijn leer in acht te nemen. Degenen die de stad uit gingen, gaven de grote wijsheid weer van Mijn leer en de velen die de stad in gingen, gaven weer hoe de mensen deze leer van Mij als pure liefde ook in hun hart moeten laten komen en daarnaar moeten handelen, dan zullen zij daardoor tot de ware, geestelijke wedergeboorte komen en daardoor in alle waarheid en wijsheid worden binnengeleid.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Jullie begrijpen dit weliswaar nu nog niet en je kunt het ook niet begrijpen; maar als jullie blijven in het geloof in Mij en doen wat Mijn leer zegt, dan zullen jullie, als je geloof en je liefde gerijpt zijn, gedoopt worden door de Heilige Geest, die Ik aan allen zal zenden die door hun leven laten zien dat zij in Mij geloven en in Hem, Die Mij uit Zich in het vlees als Mensenzoon in deze wereld heeft gezonden; want het eigenlijke, waarachtige, eeuwige leven is: dat je in Mij als de waarachtige Zoon van de Vader in de hemel gelooft en volgens Zijn leer leeft.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Wel, wij kennen nu de weg en het doel, en wij kunnen daarom ook gemakkelijk de hele wereld en haar verlokkingen de rug toekeren en als ware helden zelfs over doornen en slangen op deze weg het ware en zekere levensdoel nastreven; wij zouden nu zelfs tegen een leger duivels kunnen vechten en onweerstaanbaar op ons doel afgaan! Ja, wij allen hebben het nu gemakkelijk, want wij hebben niet alleen gehoord, maar ook gezien en met al onze zintuigen waargenomen dat het zo is en eeuwig niet anders kan zijn. Maar hoe groot is ons aantal hier dat deze onbegrijpelijke genade van U heeft gekregen?!
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Kijk, o Heer, dat noemden wij onze geheime leer, vrijwel dezelfde als die van de Essenen, hoewel wij om bekende redenen geen omgang met hen hadden! Wij vervolgden ook de Sadduceeën vanwege hun cynisme, maar niet omdat wij zelf iets tegen hen hadden, maar ter wille van het gelovige volk; want zou het volk overgegaan zijn naar de sekte van de Sadduceeën, dan zou het met onze aardse gelukzaligheid al gauw afgelopen zijn. Maar nu, nu wij door Uw pure genade eindelijk de overtuigende bewijzen voor het hiernamaals ontvangen hebben, is al het aardse ons natuurlijk echt gaan tegenstaan! Wat gebeurt er echter met de anderen, die deze genade niet kregen en waarschijnlijk nooit zullen krijgen?'
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] MARTHA zei: 'Dat is een prijzenswaardig besluit van jullie en dat zal jullie Zijn zegeningen brengen! Maar kijk eens naar buiten; Hij komt al omdat ik helemaal klaar ben met de toebereidselen voor de maaltijd, en wij zullen Hem met de alleen Hem toekomende, hoogste achting en liefde ontvangen, Hem nogmaals uit de diepste grond van ons hart danken voor de grote troost die Hij ons gisteren heeft gegeven en Hem dan vragen of Hij goedgunstig deze ochtendmaaltijd wil zegenen en samen met ons wil gebruiken!'
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Laat ieder daarom vóór alles zijn ziel proberen te redden! Want tegen allen zeg Ik, dat het aan gene zijde zo zal zijn: Wie liefde en waarheid, en dus de juiste orde van God, in zich heeft, zal er daar meteen nog heel veel bij gegeven worden; wie dat echter niet heeft of veel te weinig heeft, zal ook dat wat hij eventueel nog heeft, afgenomen worden, zodat hij dan helemaal niets zal hebben, en naakt, zonder middelen en zodoende zonder hulp zal zijn. Wie zal zich daar over hem ontfermen en hem vrijkopen?! Waarlijk Ik zeg jullie: Eén uur hier is meer waard dan duizend jaar daar! Grif deze woorden diep in je hart; maar voorlopig moet niemand daar over spreken! ,
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zei EEN JOOD uit de priesterklasse: 'O Heer, U bent altijd wonderbaarlijk, volliefde, ontferming, gerechtigheid en wijsheid, en wat U zegt of ook maar denkt is onherroepelijk al voor eeuwig een volbrachte daad, en daarom kan een mens moeilijk met U praten! Maar ondanks dat wil ik dan toch, terwille van de broeders, iets tegen U zeggen; weest U daarom zo welwillend om naar mij te luisteren! Kijk, o Heer, wie de weg precies kent waarvan bewezen is dat die naar een bepaald doel leidt dat het grootste levensvoordeel kan en moet geven, die zal ook beslist niets anders doen dan langs deze weg op het doel afgaan en het ook zeker bereiken; alleen een volkomen blinde dwaas zou toch nog uit pure domheid en algehele onkunde een andere weg in kunnen slaan.
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] DE JODEN zeiden: 'Maar toch is de hemel en de hele aarde Uw eigendom! Wat deze wereld betreft hebben wij voor U, voor Uw leerlingen en voor ons wel genoeg voor tien jaar en nog langer! Laat ons maar met U meetrekken en Uw levenswoorden aanhoren, voor al het andere zullen wij overal volgens Uw wil zorgen! ,
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Zij zeiden echter (DE PRIESTERS): 'Vriend, in deze kleren kunnen we beter handel drijven, en omdat van jaar tot jaar de vroegere inkomsten van de tempel uitblijven, moet dat opgevangen worden door slim zaken te doen met de heidense volkeren in het buitenland. ,
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen de maaltijd voorbij was, dankten allen weer, en daarna gingen de joden op weg naar Jeruzalem. De tempeldienaren en de hogepriester zetten aanvankelijk grote ogen op toen de twintig reeds zeer bejaarde priesters beweerden dat zij nu een verre reis wilden gaan maken; maar omdat zij bij hen daarvoor veel goud en zilver achterlieten, gingen zij tenslotte toch accoord en wensten hun veel geluk op de reis. De twintig namen snel afscheid en verspreidden zich in de grote stad, zodat men niet zo gemakkelijk zou kunnen ontdekken welke weg zij eigenlijk insloegen. Maar zij kenden buiten de stad een Griek die altijd een grote voorraad Griekse kleren had en daarmee handel dreef Daar gingen zij heen, kochten Griekse kleren bij hem en lieten hun eigen kleren achter, hetgeen de Griek erg verbaasde. Uit nieuwsgierigheid begon hij toen heel omzichtig te vragen wat deze verkleedpartij toch wel te betekenen had.
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Deze uitleg voldeed onze Griek, hij kreeg zijn geld en bovendien de degelijke, dure priesterkleding; hij was daarmee volkomen tevreden en zei verder geen woord meer. Alleen droegen de twintig hem ten strengste op daarover tegen niemand ooit iets te zeggen, omdat hij anders grote last zou kunnen krijgen. En de Griek zweeg dan ook als het graf
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] De twintig pseudo-Grieken bedankten, kwamen bij ons aan tafel zitten en begonnen opgewekt te eten en te drinken, en zij vertelden ons veel lachwekkende dingen over de tegenwoordige staat van de tempel, over de nieuwe ark, die nagemaakt was omdat de oude sinds de gruwelijke dood van de voormalige hoge en opperpriester Zacharias haar bijzonder wonderbaarlijke kracht merkwaardigerwijs helemaal verloren had. De nieuwe was derhalve nu al bijna dertig jaar oud, en gedurende deze tijd was er met haar geen enkel wonder meer verricht, en toch aanbad het domme volk de nieuwe alsof het de oude was.
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] En in deze trant vertelden onze Grieken nog heel wat zaken, waarover Lazarus, zijn beide zusters en zo nu en dan zelfs onze waard, die reeds lang niets meer met de tempel op had, zich verwonderden, en LAZARUS, die in menig opzicht nog wel veel met de tempel op had, zei: 'Nee, dat had ik niet gedacht van de tempel! Want ik moet eerlijk toegeven dat ik als echte Jood de tempel nog steeds bezocht heb, en vaak wanneer de tempeldienaren bij me op bezoek kwamen, kon ik op hun goede toespraken en lessen nauwelijks iets aanmerken en ik moest tegenover mijzelf vaak toegeven dat het zeer te wensen zou zijn als de mensen volgens die voorschriften leefden.
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364  ...