Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 351 van 373

...  339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364  ...
[4] We hebben al gehoord dat de milt met haar bloedvaten met de maag en het hart samenhangt; waarom is dat? Omdat ze de sappen uit de maag, die voor het vormen van het bloed zijn bestemd, in zich opneemt, ze in bloed verandert en dan zo aan het hart aflevert. Daardoor kan het bij mensen, die veel bloed hebben, gemakkelijk gebeuren dat de milt te overvol met bloed wordt, omdat ze niet alles wat in haar gevormd wordt in het hart kan afzetten, zodat het bloed dat zich in de milt ophoopt dan terug loopt in de maag, waardoor die mens bloed opgeeft. Vindt het bloed deze uitweg niet, dan kan daaruit gemakkelijk een ontsteking en mettertijd - wat nog erger is - een verharding van dit orgaan veroorzaakt worden. Daarom gebeurt het opgeven van het bloed meestal vanuit de milt en hoogst zelden uit de longen.
Hoofdstuk 10: De opbouw van de milt en de vorming van het bloed - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Een deel van deze vaten komt uit het hart en voert rijkelijk veel bloed naar de lever, opdat dit bloed hier met de benodigde hoeveelheid koolstof evenals met een naar verhouding kleine dosis blauwzuur wordt verzadigd. Dan pas is het voldoende geschikt om het verteringsproces in de spijsverteringsorganen te voltrekken en vandaar verder naar buiten ook de opperhuid te vormen. Want voor inwendig gebruik is zulk bloed onbruikbaar geworden. Daardoor zijn leverziekten dan ook vooral gemakkelijk te herkennen aan de opperhuid. Dit is één soort van doorlopende vaten.
Hoofdstuk 11: De lever van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] De derde nog belangrijker functie van dit orgaan bestaat daarin, dat dit orgaan door geheel eigen, heel kleine en meer verborgen liggende vaatjes met hart, longen, maag, milt en lever in zeer nauwe verbinding staat en daarom - meer geestelijk gezien - zolang een mens of dier leeft, de ziel tijdens de geslachtsdaad tijdelijk tot een noodzakelijke verblijfplaats dient; en omdat dit orgaan deze taak op die manier vervult, verwekt het in het natuurlijke leven een bepaald blij, welbehaaglijk gevoel, dat natuurlijk niet aan het lichaam, maar aan de ziel en nog meer aan de haar ten grondslag liggende geest is toe te schrijven.
Hoofdstuk 12: De nier van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Deze toestand ontstaat fysiek in de nier en daarom heeft dit orgaan ook bijna het uiterlijk van een zeer gemakkelijk kussentje en men zou kunnen zeggen: 'Kijk, daar is een aangename, zachte zitplaats, daar kan men goed uitrusten.' Zo is wat de lichamelijke gelukzaligheid betreft, er door dit orgaan voor gezorgd, dat de anders alleen in het hart en het hoofd werkzame ziel hier een soort rustplaats vindt en daar soms - zoals men wel pleegt te zeggen - er haar gemak van neemt.
Hoofdstuk 12: De nier van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Als dit orgaan nu zo'n prijzenswaardige bestemming heeft, dan zal het ook nodig zijn haar bouw enigszins te begrijpen. De opbouw van dit orgaan heeft weer een duidelijke gelijkenis met die van de milt en de lever, alleen met dit onderscheid, dat het door de bekende kussenachtige indeling zich essentieel van de andere onderscheidt. Aan beide kanten heeft ze een soort kwabzakken, die van elkaar zijn gescheiden door een aanzienlijke indeuking en een witachtig celweefsel. Ze vormen slechts in het midden, dat ook uit een witachtig celweefsel bestaat, een samenhangend geheel. Hier doorheen lopen de voornaamste waterkanalen, die de edele zaadstof aan de kwab leveren; ze hebben die - zoals al gezegd - uit het van de lever afkomstige water geabsorbeerd. In de kwabben wordt dit sap door de in haar opgewekte elektriciteit rijper, subtieler en meer vloeibaar gemaakt. Het wordt dan zo in de tere bloedvaten van dit orgaan opgenomen en eerst samen met het bloed naar het hart gevoerd, van waaruit het dan weer door geheel eigen vaten in de voor hem bestemde voorraadkamer wordt geleid, waar het dan voortdurend door de zogenaamde teelballen zijn voedsel verkrijgt en zo bruikbaar wordt gemaakt voor zijn bestemming. Nu hebben we, voorzover het voor ons doel nodig is, de bouw van dit orgaan bekeken en we kunnen nu hetzelfde orgaan in onze aarde gaan opzoeken.
Hoofdstuk 12: De nier van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] De tweede taak is de afscheiding van het edele water, dat voor de teelt zorgt en afkomstig is uit de grovere aardurine. Dit edele teeltwater stijgt niet dadelijk naar de oppervlakte, maar wordt eerst - net zoals bij de dieren - naar het hart van de aarde teruggeleid en van daaruit door een paar speciale kanalen en aderen omhoog gebracht naar de oppervlakte. Daar verschijnt het gedeeltelijk als zout bronwater en gedeeltelijk als dauw, die op de hele plantenwereld de meest bevruchtende invloed heeft. Dat is de tweede taak van de aardenier. Hierna zullen we de derde en de meest merkwaardige in ogenschouw nemen.
Hoofdstuk 12: De nier van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Dat is dan ook de oorzaak dat de lucht op deze hoogten steeds zuiverder wordt, wat uiteraard natuurlijk is, want hoe minder mengsels zich in een vloeistof bevinden, des te zuiverder moet de vloeistof zijn; zoals ook een mens in zijn hart steeds zuiverder, gezonder en krachtiger wordt hoe meer hij het veelsoortige mengsel van zijn hartstochten, begeerten en behoeften uit zich heeft verbannen.
Hoofdstuk 23: De aardatmosfeer en haar neerslag - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Dat dan de negatieve altijd aan het kortste eind moeten trekken, spreekt vanzelf Want wat zwaar is en steeds zwaarder wordt, moet omlaag vallen. Waarom dan ook mensen, die hun hart met teveel aardse negatieve onbenulligheden volladen, het daardoor steeds zwaarder maken en daardoor ook ondoordringbaarder en dichter en ongeschikt voor het licht; ze zijn dan niet meer in staat in het rijk van het licht op te stijgen, maar maken zich wel steeds meer geschikt om neer te storten in het rijk der duisternis.
Hoofdstuk 23: De aardatmosfeer en haar neerslag - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] We hebben op deze manier een heel kunstig mechanisme in deze middelste aarde leren kennen. Er ontbreekt nu nog maar weinig om een volledige kennis over dit deel van het aardelichaam te bezitten, dan zullen we er mee klaar zijn. Dit weinige bestaat uit de zogenaamde terugleidings - of wederopzuigvaatjes , waardoor - zoals bij het dierlijk lichaam het bloed door de aderen - de overvloedige sappen, die nog niet geheel voor de voeding van de aarde voorbereid zijn, weer naar het hart terug worden gedrongen om daar nieuwe kracht en versterking te halen. De terugvoerende kanalen zijn ook voorzien van tegenhoudende kleppen, die zich alleen openen als het aardehart zich samentrekt. Zet het zich weer uit, dan sluiten de kleppen zich en laten de teruglopend.e sappe,n niet verder opstijgen; alleen sluiten deze kleppen met zo precies als die 10 de opwaarts voerende kanalen, wat echter ook niet zo noodzakelijk is. Ten eerste zijn de terugvoerende kanalen doorgaans nauwer dan de opstijgende, daarom heeft de vloeistofkolom, die zich daarin bevindt, niet zo' n groot gewicht. Ten tweede is die vloeistof ook veel trager dan die in de opstijgende kanalen; ten derde moeten bovengenoemde kleppen alleen maar bewerkstelligen, dat deze kanalen bij de opwaartse stoot niet geheel onderbroken, maar vernauwd worden - welke mechanische inrichting men ook in de aderen van dierlijke lichamen kan aantreffen, evenals in de jullie bekende buisjes van het hout, waar echter de terugleidingsvaten tussen de bast en het hout lopen.
Hoofdstuk 17: Het krachtig worden van de aardsappen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] In deze derde regio bewegen zich dus eigenlijk de bekende zogenaamde beschermgeesten van de mensen. Maar deze reine geesten zijn geen alleenheersers en kunnen dat ook niet zijn, omdat hun nog vaak, om redenen die boven werden genoemd, de volledige kennis ontbreekt; daarom bevinden zich boven en onder hen steeds engelen die deze geesten altijd de juiste aanwijzing geven, wat ze te doen en te laten hebben. Het is hier in de derde regio een heerlijk paradijs voor geesten, want ze hebben alles, wat hun hart in de liefde tot God maar vreugde kan geven.
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Als zulke natuurgeesten op den duur het rondkijken moe worden, dan keren ze gewoonlijk toch weer naar de aarde terug en laten zich dan de moeilijke incarnatie welgevallen zonder welke nooit aan een kindschap van God te denken valt, want iedereen die een kind van God wil worden moet ook van a tot z de weg van God gaan: dat is de reden dat geesten van talrijke andere hemellichamen naar de aarde verlangen om daar de incarnatie van de Mensenzoon door te maken. Want zoals er ook maar één God, één waarheid en één leven is, zo is er ook maar één weg daarheen; maar het is niet noodzakelijk dat daarom álle bewoners van de andere hemellichamen deze zouden moeten gaan om op hun manier zalig te zijn; evenals er in het menselijk lichaam talloze andere gezonde zenuwen en spiervezels kunnen zijn, zonder dat deze noodzakelijk tot de zenuwen van het hart behoren.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Dan begint namelijk het hart te kloppen en de sappen gaan in het nieuwe lichaam circuleren; de nieuwe voeding wordt al in de maag opgenomen en zo begint het verteringsproces.
Hoofdstuk 49: De dierenziel en hoe deze door geesten wordt beïnvloed - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Is dit doorstoten gebeurd, dan zet de ziel dadelijk de milt in werking; daardoor wordt dan bloed aangemaakt en in de kamers van het hart gevoerd en van daaruit vervolgens in de doorgestoten organen gedreven.
Hoofdstuk 51: De ontwikkeling van de menselijke lichaamsvrucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Als deze vrucht ongeveer drie maanden lichamelijk levend in het moederlichaam heeft doorgebracht, wordt bij de nu rustig geworden ziel, wier hart een zekere soliditeit heeft bereikt, een eeuwige geest gelegd in dat hart van de ziel; dit gebeurt door de geest van een engel en die eeuwige geest krijgt een zevenvoudige omhulling. Natuurlijk moet niemand hierbij aan een materiële omhulling denken, maar aan een geestelijke die veel krachtiger en steviger is dan een materiële. Dat blijkt ook al uit veel dingen in de wereld, waar het gemakkelijker is een materiële kerker te doorbreken dan een geestelijke.
Hoofdstuk 51: De ontwikkeling van de menselijke lichaamsvrucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Neem nu eens een arm en daarnaast een zeer rijk mens. Zet de arme mens voor een dikke muur en zeg hem dat hij die moet doorbreken - en hij zal een breekijzer en een sterke hamer nemen en zal daarmee de sterke muur de baas zijn. Maar als hij bij de rijke, hartvochtige mens komt, dan zal hij noch met het breekijzer noch met de hamer en nog minder met verzoeken het hart van de rijke mens kunnen overmeesteren. Want dit hart is door geestelijke banden omsloten en geen aardse macht is in staat die te doorbreken. Dat vermag alleen maar de Geest aller geesten!
Hoofdstuk 51: De ontwikkeling van de menselijke lichaamsvrucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  339 - 340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364  ...