Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 352 van 1166

...  340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365  ...
[2] DE PRIESTER zei echter: 'Daarmee ben ik jullie al voor geweest! We zullen elkaar nu echter in het vervolg in deze nieuwe leer nog heel vaak tegenkomen en elkaar wederzijds stichten in de naam van deze levende god. Want onze oude, stenen goden bestaan allang niet meer, dat wil zeggen, dat wij priesters daar eerlijk gezegd allang geen waarde meer aan gehecht hebben, en zij waren voor ons ook al heel lang zo goed als niet aanwezig; maar nu bestaan ze ook niet meer, want deze almachtige heeft hen door zijn wil vernietigd en hij heeft ook het heilige meer voor alle toekomstige tijden met vaste grond afgedekt. Wijzelf zijn nu ook zijn leerlingen geworden en wij zullen jullie nu in plaats van de oude leugen de nieuwe, rotsvaste waarheid verkondigen en jullie helpen door allerlei nuttig onderwijs, en zo zullen wij oude, goede vrienden blijven!'
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Bovendien hebben we ook uit politiek, staatkundig oogpunt dat wat wij deden, moeten doen. Zouden we iets tegengestelds gedaan hebben, dan zouden de Romeinse rechtbanken ons al gauw gevraagd hebben waarom we de oude leer der goden tegenwerkten en het volk een andere leer gaven die nergens door de staat gesanctioneerd wordt. Wij zouden dan zeker ons ambt kwijtgeraakt zijn, en jullie zouden priesters gekregen hebben die beslist niet zo redelijk met jullie omgegaan zouden zijn als wij. En wie staat er voor in dat, als wij aftreden, jullie van de staat niet al gauw nieuwe priesters hier krijgen die het jullie dan heel erg lastig kunnen maken?
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Weliswaar hebben wij ouden het nu gemakkelijker, omdat wij nu zo veel getuigen hebben voor datgene wat hier door een waarachtige, levende god gedaan werd, en als wij van nu af aan onwrikbaar vast geloven en doen wat de nieuwe leer ons zal laten zien, en dan zelf met onze gelouterde wil tot iets bijzonders in staat zijn, dan zullen wij ons door dat alles tegenover de rechtbanken die mogelijkerwijs op ons opmerkzaam geworden zijn, gemakkelijker kunnen verantwoorden, en het recht kan dan haar zwaard weer in de schede steken.
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Daarom zeg ik jou als bestuurder van deze plaats: Als wij nu als vrienden zo blijven zoals wij waren, dan zullen wij ons geruime tijd ongestoord in de nieuwe leer kunnen oefenen tot wij daarin, door de ons beslist ten deel vallende genade van deze ware, nieuwe god, zekerheid gekregen zullen hebben dat ook ons veel zal lukken waar tot op heden nog geen Romeinse rechter weet van heeft en hebben kan, en die zal ons dan, zoals ik al eerder opmerkte, met rust laten. Zeg jij nu maar of ik gelijk heb of niet!'
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei echter tegen hen: 'Beste mensen, breng het in praktijk, dan pas zal jullie volkomen duidelijk worden dat de leer die jullie gehoord hebben niet uit de mond van een gewoon mens afkomstig is, maar werkelijk uit Gods mond, en dat deze, leer de hoogste en zuiverste waarheid en dus het leven zelf bevat!'
Hoofdstuk 99: Joreds arme vissersdorpje wordt door de Heer wonderbaarlijk gezegend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ja, Ik zeg jullie dat het onvermijdelijk zo zal komen; maar ook al zou Ik het jullie nu ook maar een beetje uit willen leggen, dan zouden jullie van Mijn uitleg net zo weinig begrijpen, als Daniël zelf in feite begrepen heeft van de uitleg die de geest hem heeft gegeven.
Hoofdstuk 101: De Heer verklaart de geschiedenis van Daniël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daniëls vrome ziel was wel erg geschikt om die visioenen als in een levendige droom te zien, maar ook zijn ziel kon ze niet begrijpen, want haar geest van gene zijde uit God kon niet één met haar worden en zijn, omdat Ik nog niet lichamelijk aanwezig was om zo'n algehele éénwording mogelijk te maken. Deze algehele éénwording zal echter ook pas volledig mogelijk zijn als Ik opgevaren ben naar Mijn oude en daarna ook helemaal nieuwe vaderland.
Hoofdstuk 101: De Heer verklaart de geschiedenis van Daniël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daaruit kunnen jullie nu wel duidelijk concluderen dat jullie niets zouden hebben aan Mijn verklaring over het hele zevende hoofdstuk van Daniël.'
Hoofdstuk 101: De Heer verklaart de geschiedenis van Daniël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE PRIESTER zei: 'Ja, verheven Heer en Meester, precies zo was het! Ik dank U uit het diepst van mijn hart voor deze opheldering, we zaten gisteren niet weinig in angst, en dachten: Nou, als dat zo doorgaat, beleven we binnenkort nog de oude godenoorlog. Daaraan hebben we in feite wel nooit geloofd, maar we veronderstelden wel dat er in de oertijd op deze aarde heel grote, aardse, elementaire omwentelingen voorgekomen kunnen zijn, waarvan het bestaan en het gebeuren door de eenvoudige natuurmensen uit die tijd in allerlei beelden en wonderlijke sagen voor hun nakomelingen zijn vastgelegd. Maar gisteren begonnen wij al bijna aan de werkelijkheid van die fabels te geloven, en des te gemakkelijker omdat wij gisteren gezien en gehoord hebben waartoe een goddelijke macht, ook al woont die slechts in een mens, allemaal in staat is. Wij zagen U en Uw leerlingen al brandende bergen en reusachtig grote eiken met verschrikkelijke kracht omhoog slingeren. Maar nu zijn die domme gedachten wel helemaal verdwenen, en ik als spreker verheug mij er nu bijzonder op dat U, o Heer en Meester, onze oerdomme vrouwen tot de orde zult roepen!'
Hoofdstuk 102: De listige vrouwen van de heidense priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] IK zei: 'Dat is wel zo, maar jullie zullen je nu ook nog best de tijd kunnen herinneren dat jullie naar de hand van jullie vrouwen dongen! Toen stelden jullie vast dat zij, als dochters van een priester in Sidon, de Schrift van de joden lazen en heel belangrijk vonden, evenals hun vader , al was het dan heimelijk voor zichzelf. Toentertijd prezen jullie dat om de dochters voor je te winnen; maar toen zij jullie vrouwen waren, begonnen jullie de leer van de joden bij hen van dag tot dag in een kwader daglicht te stellen, jullie toonden hun allerlei schijnwonderen en beweerden dat de goden dat allemaal deden. Vervolgens probeerden jullie door allerlei middelen de fantasie van de vrouwen uitzonderlijk te prikkelen, zodat zij tenslotte allerlei dromen en visioenen kregen. Deze dromen en visioenen wisten jullie dan door je welbespraaktheid altijd zo uit te leggen dat ze precies betekenden en aantoonden wat jullie in je kraam te pas kwam. Als je dat bedenkt, zeg dan eens wie de voornaamste schuld draagt aan het dom worden van jullie vrouwen!
Hoofdstuk 102: De listige vrouwen van de heidense priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] IK zei: 'Dat is goed! Blijf daarbij, en Ik zal in de geest altijd bij jullie zijn en blijven -reeds in deze wereld, en aan gene zijde in Mijn rijk dat Ik voor Mijn vrienden van deze aarde speciaal voorbereid en inricht in het innerlijk van ieder mens die van goede wil is, en er zal aan ons zuiver geestelijk en zalig samenzijn nooit meer een einde komen!'
Hoofdstuk 103: Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ten derde tenslotte zijn zij vrouwen van priesters en in zekere zin zelf priesteressen, en moeten daarom ex officio* (* Beroepshalve) zo verstandig en wijs zijn, dat geen enkel ander mens hen op een of andere wijze kan benaderen, -daarom gaan dan ook hun kinderen en bedienden hun als lichtende herauten, als uithangborden van hun wijsheid voor, zodat de mensen uiteindelijk zich zo moeten voelen dat ze zullen zeggen:'ja, als die al zo wijs zijn, hoe wijs zullen dan wel de priesters en priesteressen zelf zijn!' ja, Mijn vriend, bij die innerlijke levensgesteldheid verwaardigt de geest van hun mentor zich natuurlijk niet om bij hen zijn belofte in te lossen!
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Zo werd dan deze niet onbelangrijke zaak geregeld en het ergste deel van het heidendom van dit plaatsje op een betere en lichtere weg geplaatst.
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE SCHRIFTGELEERDE onder hen, die tevens kabbalist* (* Aanhanger van de joodse geheime leer) was en het later helemaal verloren gegane boek van de 'Oorlogen van Jehova' goed kende -dat de oud-Indiërs echter in de huidige tijd toch nog onder de naam Sen Scrit ('Ik ben verborgen') bezitten -, zei: 'Toch moet je respekt voor die vijf vrouwen hebben, want ze hebben veel meer geleerd dan het merendeel van de geleerdste joden, en gezien vanuit onze natuurlijke levensomstandigheden kan men hun buitengewoon gedegen opvattingen beslist niet afkeuren.
Hoofdstuk 106: Een schriftgeleerde ondersteunt de opvattingen van de priestervrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Jullie hebben door wat je hier gedaan hebt, je niet bezondigd aan de oude goden, die nooit en nergens -behalve in de fantasie van de domme mensen -bestaan hebben, maar enkel en alleen aan de grote, almachtige Godmens, die in Zijn grote liefde voor alle mensen speciaal ook naar ons is gekomen om ons uit onze lange, voortdurende, grote dwaling te bevrijden en het enige ware levenslicht te laten zien en te geven. Door Hem en in Hem werkt de ware, eeuwig ondoorgrondelijk wijze en almachtige God. Dat is een waarheid die door niemand, al was die ook maar vanuit de verte getuige van Zijn daden, meer ontkend kan worden. En ook al heeft iemand Zijn daden, die alleen een God mogelijk kunnen zijn, zelfniet gezien, maar alleen Zijn leer getrouwen onvervalst van een ander gehoord, dan zal hij daaruit toch snel en moeiteloos gewaar worden dat die leer nooit van een mens, maar alleen van de enige en eeuwige God afkomstig kan zijn; want alleen een goddelijke mond kan woorden spreken die als levende vlammen in het hart van de mensen dringen en daarin een bewustzijn teweegbrengen waarvan eerder nooit enig mens een vermoeden heeft kunnen hebben. Ga dus daarom zelf in alle deemoed en liefde naar Hem toe, vraag het Hem, en Hij zal jullie niet onverhoord weg laten gaan!'
Hoofdstuk 103: Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365  ...