Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 352 van 1112

...  340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365  ...
[8] Nu, dan kan het iemand die lange tijd aan al het wereldse gewend is, wel eens niet zo blij te moede worden, maar wanneer hij zich mettertijd in zijn nieuwe, innerlijke en enig ware leefwereld meer en meer thuis gaat voelen, zal de buitenwereld in gelijke mate steeds onaangenamer voor hem beginnen te worden. Zit er dus maar niet over in als Mijn Rafaël je wat meer dan gewoon wakker geschud heeft, want dat is van groot nut voor je.
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Agricola zei: 'Ik dank U, o Heer, voor deze zeer genadige uitleg van U! Het gevoel heb ik nog wel, maar het bevreemdt me niet meer zo, zoals het me eerder bevreemd heeft. Maar nu zou ik alleen nog willen weten, hoe de engel zo precies kon weten welke dieren mijn oude ereschild sieren, want het schild bevindt zich veilig opgeborgen in Rome, en wij zijn hier. Hoe kan hij zo ver kijken?'
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Wanneer je zo iets ervaart, wees dan alleen maar blij en opgewekt, want het is een belangrijk teken dat je innerlijke geest begonnen is zich sterk met je ziel te verenigen! Want zolang je je in je alledaagse en vertrouwde gevoelens bevindt, behoor je nog tot deze wereld en ben je niet in staat om waarachtig Gods rijk te naderen. Want als de zuivere geest eenmaal in de mens ontwaakt en met zijn leven en licht de gehele mens gaat doordringen, dan begint in de mens ook een heel ander en - zeg maar geheel nieuw leven, waarvan hij vóór die tijd geen vermoeden had. En daarin ligt het grootste bewijs dat de mens, nadat het vlees van zijn ziel is afgevallen, een heel nieuw leven begint, waarvan hij tijdens zijn lichamelijk leven geen vermoeden en nog minder kennis had.
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Zolang de zaadkorrel in de aarde niet sterft en uiteenvalt en zich zo ontbindt dat zijn vroegere vaste delen in de overeenkomstige vormen van de geest beginnen over te gaan, zolang ook blijft de geest werkeloos en verborgen. Maar wanneer het vlees van de zaadkorrel in de aarde zacht begint te worden en begint op te lossen, en in zijn steeds etherischer wordende deeltjes meer gaat lijken op de in de kiem wonende geest, dan begint de geest de aan hem gelijke delen te ordenen en doordringt die steeds meer, en dan treedt er -zoals je dat bij iedere ontkiemende en opgroeiende plant goed kunt zien -een totaal nieuwe bestaanstoestand in. En wat je in het klein bij een plant ziet, gebeurt ook in het groot en allesomvattend bij de mens, wanneer hij alle neigingen en begeerten in zijn ziel en ook in zijn lichaam die op de buitenwereld gericht zijn, door zijn ernstige wil in zich vernietigt en oplost, en deze in alles steeds meer gelijk begint te maken aan de innerlijke geest.
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Agricola zei: 'Dat zou toch wel een beetje moeilijk zijn, want ook al kan een geest alle materie doordringen en oplossen, dan kan toch de materie de materie niet doordringen. Mijn schild bevindt zich in een stenen kast, die met een metalen deksel goed is afgesloten. Hij zou de kast helemaal moeten vernielen om het schild eruit te krijgen. En als hij dan met het schild oneindig snel door de lucht zou gaan, zou het schild immers in de lucht vernietigd worden!'
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De twee leerlingen waren Thomas en Judas Iskariot. De laatste wilde meteen in geuren en kleuren gaan vertellen, wat er zich allemaal in de tempel had afgespeeld.
Hoofdstuk 78: De waard uit het dal doet verslag over de gebeurtenissen in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Na deze vermaning trok Judas Iskariot zich wat wrevelig terug en zei tegen Thomas: 'Ik wist al van tevoren dat ik weer opzij geschoven zou worden!'
Hoofdstuk 78: De waard uit het dal doet verslag over de gebeurtenissen in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De waard zei: 'Heer en Meester! Ik was werkelijk reeds voor het aanbreken van de dag in de tempel, en wel naar aanleiding van de verschijnselen die deze nacht hebben plaatsgevonden en die dermate uitzonderlijk waren, dat geen jood of heiden ooit zoiets gezien zal hebben. Als ik ook maar had kunnen vermoeden, dat U Zich nog in Jeruzalem ophield, en wel hier op de Olijfberg, dan was ik met deze vriend, die U ook goed kent, in plaats van naar de tempel reeds tijdens de verschrikkelijke verschijnselen rechtstreeks hierheen gegaan. Mijn vriend verbleef deze nacht bij mij en wilde vanmorgen weer naar huis reizen -hij kwam uit Galilea, waar hij verschillende zaken te doen had - ; maar de verschijnselen die zich deze nacht plotseling voordeden, weerhielden hem ervan verder te reizen, en wij gingen op naar Jeruzalem om daar mogelijkerwijs iets meer te weten te komen. Toen we haastig de tempel binnenkwamen, was het daar zo'n herrie dat je jezelf niet kon verstaan.
Hoofdstuk 78: De waard uit het dal doet verslag over de gebeurtenissen in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Wel, Lazarus liet zich ook dat nog gedeeltelijk welgevallen; maar in overleg met zijn beide zusters nam hij een besluit en zei: 'Wij bezitten nog veel onontgonnen land. Ik zal terwille van de tempel ophouden met het zomaar geven van aalmoezen; in plaats daarvan zal ik, uitgezonderd bij gebrekkige mensen, alle armen die naar ons toekomen, vragen of ze niet naar krachten voor een goed loon bij ons willen komen werken'. Dat deed Lazarus, hij nam veel arbeiders aan en liet door hen zijn uitgestrekte en verafgelegen grondbezit bewerken. Aan de tempel schonk hij nog steeds grote offers, wat wij maar al te goed weten. Jullie kwamen dat weldra te weten; weliswaar konden jullie de goede man niets wezenlijks verwijten omdat hij hoofdzakelijk had gedaan wat jullie wilden, maar heimelijk waren al die arbeiders van hem alweer een doorn in jullie boze ogen, en jullie deden al gauw alle moeite om met alle middelen die jullie ter beschikking stonden, zijn arbeiders van hem af te troggelen.
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Maar de arbeiders stoorden zich daar niet aan en antwoordden jullie tempelboden: 'Dat kan wel waar zijn, hoewel het nergens vermeld staat; maar nu is de eigenaar van dit land een man die de tempel nog nooit een tiende heeft geweigerd en die ook niet zal weigeren te betalen van deze grond als hij vruchtbaar is geworden. Laat ons dus werken en dan zullen we wel zien of Jehova zal weigeren om deze grond te zegenen!'
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Toen de genoemde forse man uit Bethlehem die woorden had uitgesproken, stond de eerder zo grimmig en ernstig op het spreekgestoelte staande schriftgeleerde er heel angstig, bleek en bibberend bij en had nauwelijks nog de moed zich te verontschuldigen dat hij een oud man was die zich plotseling onwel voelde, en dat hij zich nu niet sterk genoeg voelde om het volk antwoord te geven op de gestelde vragen.
Hoofdstuk 80: Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Toen de schriftgeleerde dat bevel uit de mond van de man uit Bethlehem gehoord had, verliet hij in grote haast het gestoelte en verborg zich ergens in de nevenhallen van de tempel.'
Hoofdstuk 80: Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] In die tijd, bijna tot nu toe, zond de Heer de meeste profeten, die het volk tot God terugriepen. Maar het volk dat door de koningen en priesters reeds te duister en te doof gemaakt was, hoorde en begreep niets meer van wat de profeten verkondigden. Bovendien vervolgden de koningen en de priesters de profeten, en dat vaak met de schandelijkste blinde wraakzucht en woede, - scènes die jullie zelf al beleefd hebben en waarvan je er misschien nog meer zult beleven, hoewel de joden thans en ook reeds veel eerder geen eigen koning meer hebben, maar zich de ijzeren overheersing van de heidenen moeten laten welgevallen.
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De waard):Toen deze zeergeleerde heer het grote redenaarsgestoelte beklommen had, begon hij met een heel ernstig gezicht en ernstige stem als volgt te spreken: 'God sprak alleen maar met Mozes en Aäron. Nergens staat geschreven dat God ooit direct tot het volk heeft gesproken, want het volk was altijd te onheilig voor Hem, hetgeen het, toen het nog door de wonderstaf van Mozes geleid werd, bewees door voor zichzelf uit het meegenomen goud een gouden kalf te gieten en dat te aanbidden. Daarom heeft God dan ook niet meer gesproken met het volk, dat zich voor Hem onheilig had gemaakt, maar alleen middels de door Hem gewekte profeten en door ons priesters. Houd er dus goed rekening mee dat de stem van het volk nooit een soort goddelijke stem kan zijn; en als je dat nu van jezelf beweert, bega je daarmee een grote en uiterst vloekwaardige zonde voor God en voor ons, Zijn ware priesters. Wij priesters hebben echter begrip voor jullie grote domheid en zwakte, en vergeven jullie die zonde; of deze echter ook door God vergeven wordt, is een andere vraag.'
Hoofdstuk 80: Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] En zo, beste mensen, heeft steeds het ene kwaad het andere tot gevolg, en staan wij allen nu bijna op het punt waarop de mensen ten tijde van N oach en ten tijde van Lot stonden. Toen, evenals nu, heeft God uitverkoren boden naar de mensen op aarde gezonden, die alle mensen die God volledig vergeten hebben, met woorden en daden heel indringend hebben gemaand, en hun ook de onafwendbare gevolgen van hun hardnekkigheid vooruit lieten zien; maar de mensen hadden zich te ver in de dode, dood brengende wereld begeven en waren daarin vastgelopen. Zij luisterden helemaal niet naar de boden van God, of vervolgden hen hardnekkig en mishandelden en doodden hen zelfs vaak op gruwelijke wijze. En kijk m'n zeer gewaardeerde vrienden en broeders, onder ons gezegd, precies zo en helaas misschien nog wat erger staat het er nu bij ons en vooral hier in deze tempel voor!
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  340 - 341 - 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365  ...