17481 resultaten - Pagina 354 van 1166
... 342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 ...
[2] HIJ bezon zich en zei: 'N u, nou, beste vriendin, zo heb ik het toch immers niet gemeend; ik bedoelde alleen maar dat het je, omdat je helemaal niets weet over een ziel en over een verder leven daarvan ook na de lichamelijke dood, en ook niet over een enige, waarachtige God, en je ons alleen maar de eeuwige dood predikt, niet past zo te spreken alsof jij alleen alle wijsheid van de hele wereld zou bezitten, en alsof je ons, die het tienduizend maal beter weten, met jouw oude Diogenes kraam de les kunt lezen alsof wij daar nog nooit iets over gehoord zouden hebben. Wij willen jullie arme blinden nu alleen maar iets beters geven; en dat maakt dat wat jij deed helemaal niet paste wat ons nu ten opzichte van jullie wel past! Jullie moeten naar ons luisteren, maar wij niet naar jullie, omdat wij maar al te goed weten hoe het met jullie gesteld is en waaruit jullie innerlijke Diogenes wijsheid bestaat die wij bij jullie moeten wegnemen. En zo ongeveer moetje de betekenis van mijn spreekwoord zien.'Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] En laat me jullie nu nog het volgende zeggen! Het buitengewoon belachelijke, domme heidendom is bij jullie nu weggevaagd, en jullie zullen het hopelijk verder nooit meer opnieuw vestigen; neem daarom de leer die jullie van jullie brave mannen zullen horen, in je hart op en leef en handel daarnaar, dan zal het in jullie weer teruggekeerde, overtuigende gevoel van het leven van de ziel na de lichamelijke dood wel weer verschijnen en jullie de enige, ware God en Heer laten erkennen, die jullie niet voor de eeuwige dood, maar voor het eeuwige leven geschapen heeft, wanneer jullie je dat waardig wilt maken langs de weg van een heel andere wijsheid dan die van jullie uiterst domme Diogenes! -Heb je mij begrepen?'
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] DE PRIESTERES zei: 'O ja, heel goed! Je hebt nu wel echt verstandig gesproken, maar het zijn helaas alleen maar woorden zoals wij die ook heel vaak van onze gestorven mentor gehoord hebben! De woorden op zichzelf zijn heel goed, -het is alleen jammer dat zij voor ons helemaal geen overtuigingskracht bezitten! Als onze ouders zich, misschien een paar duizend jaar geleden, van een mogelijke, ware god hebben afgewend, dan kan het toch onmogelijk onze schuld zijn dat diezelfde enige en enig ware god ons onschuldige nakomelingen van die mogelijke zondaars nog steeds zo haat dat hij ons hart voortdurend met de eeuwige dood plaagt! Mocht dat echter wel zo zijn, dan bedanken wij voor jullie enige, ware god! Dan geeft onze Diogenes met zijn leer over de te verwachten eeuwige vernietiging een veel grotere troost dan jij ons nu geeft met het uitzicht op het herkrijgen van het gevoel van het eeuwige leven in onze zielen! Nee, dat zou me een mooie alwijze en almachtige god zijn, die zo'n mateloze toorn tegen een schepsel blijft koesteren, dat al die duizenden voorbijgegane winters niet in staat waren deze eindelijk eens af te koelen!
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] DE PRIESTERES zei: 'Ja, Heer en Meester, het was duidelijk, en ik heb de waarheid ervan nu heel goed ingezien; maar voor een enige, ware en almachtige God zou het toch ook een kleinigheid geweest zijn om de geest van onze gestorven mentor voor ons te laten verschijnen, omdat hij ons dat, als het uiteindelijke bewijs van zijn leer van het zieleleven, zo vaak heel nadrukkelijk onder ede beloofd heeft. Als hij ons verschenen zou zijn, zou dat de waarheid van zijn leer voor ons bevestigd hebben en dan zouden wij ook ons hele leven daarnaar ingericht hebben; maar nu hij ons dat tot op heden steeds schuldig is gebleven, is het toch vanzelfsprekend dat wij daardoor aan de waarheid van zijn leer moesten gaan twijfelen. Waarom verscheen hij ons dan niet?'
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] De rijke man dacht echter bij zichzelf: 'Ik ben nu weliswaar bang voor jullie, maar ik zal mijn vertrouwde boden weer uitzenden om wachters en soldaten te halen. Die zal ik wat beter belonen en die zullen dan de overmoed van de arbeiders wel weten te beteugelen. ' -Dat deed hij dan ook, en toen de arbeiders dat zagen, werden zij zeer bedroefd en zwoeren de harde, rijke man wraak.
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen de rijke man zag dat hij met geweld niets tegen de vele arbeiders kon uitrichten, bezon hij zich en zei: 'Wees kalm! Ik zie het onrecht in dat ik jullie heb aangedaan, en ik zal jullie van nu af aan helemaal behandelen alsof jullie mijn eigen kinderen zijn, en ik schenk jullie het algehele lees en verzamelrecht, en jullie behoeven mij, als degene die dit land met veel moeite en veel angst en zorgen ontdekt heeft, slechts het tiende deel van al het verzamelde af te geven, waarvoor ik jullie echter zoveel mogelijk toevlucht en bescherming zal geven.'
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Zeker, als bijvoorbeeld A ijverig gelezen en verzameld zou hebben en daardoor een voorraad had aangelegd, dan zou de luie B geen recht hebben zich aan de voorraad van ijverige A te vergrijpen. In Mijn gelijkenis is echter juist de rijke man de luie B, en de arbeiders zijn de vlijtige A. Maar in dat geval hebben zij ook het recht, wanneer hun voor hun moeite en werk geen andere vergoeding gegeven wordt, hun eigendom van de onrechtmatige bezitter terug te eisen.'
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Omdat dus de wetten, de rechters en het grote aantal bewakers voor het merendeel in het belang van de gemeenten steeds in stand gehouden moeten worden, moeten ook de gemeenten er graag en gewillig aan bijdragen dat de monarch steeds zodanig vermogend is dat hij alles wat voor de gemeenten van nut is, kan laten verzorgen en uitvoeren. En daarom zijn jullie belastingen en heffingen een heel rechtvaardige zaak.
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Toen zij zagen dat jullie gedrag ten opzichte van hen erg onrechtvaardig was, moesten zij toch duidelijk over een ander middel gaan nadenken, en wel een middel waarmee zij zich bij jullie en nog een aantal anderen schadeloos konden stellen voor de rechten die jullie van hen gestolen hadden! Met geweld konden zij niets tegen jullie beginnen omdat jullie aanzienlijk sterker waren; dus moesten zij van de dievenlist gebruik maken tot op heden lukte hun dat volkomen en het zou hun zonder Mijn ingrijpen ook ditmaal helemaal gelukt zijn.
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Stroomafwaarts in Malaves moeten de vissers gisteren een reusachtige hoeveelheid vissen gevangen hebben; volgens zeggen is er een tovenaar bij hen. Maar ook ik ken allerlei middeltjes om vis te betoveren en die heb ik intussen allemaal al toegepast, maar vandaag heeft het geen zin! Alle voorwaarden zijn goed, en toch geen resultaat! Laat iemand mij nu maar eens zeggen wat daar in naam van alle goden toch achter kan zitten! Misschien zijn de goden kwaad op ons geworden omdat de vreemde magiër hun beelden, die wij vereerden, in een oogwenk vernietigd heeft, -wat ik gehoord heb, maar waarvan ik mijzelf nog niet heb overtuigd. Als dat waar mocht zijn, mijn heer, dan zou het er al gauw wel eens slecht voor ons uit kunnen gaan zien, want als goden eenmaal kwaad zijn, zijn ze niet zo gemakkelijk weer mild te stemmen. Dat zou ons grote offers kosten! Maar ik zal nu toch nog een paar trekken proberen; blijven die ook zonder resultaat, dan doe ik vandaag niets meer!'
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen de vissen in de grote, lege visvijvers ondergebracht waren, gaf DE VISSERSBAAS zijn knechten opdracht de boten en het vistuig in orde te brengen, en daarna kwam hij naar Mij toe en zei: 'Luistert u eens, tot nog toe bent u volkomen onbekend voor mij, maar u kunt en begrijpt meer dan wat anders een normale, ervaren, verstandige man kennen en begrijpen kan! Ergens diep in Achter Indië moet u de hoge magie bestudeerd hebben, want hier bij de Grieken en gedeeltelijk ook Romeinen en Joden is zoiets volkomen ongehoord. Alleen u heeft ons deze rijke visvangst in onze netten getoverd! Ik ben een oude visser, maar nog nooit heb ik, ook niet in mijn allerbeste vistijd, zo 'n vangst - en nog wel van louter edelvissen -gehad. O, met u zou ik graag over veel dingen spreken, want u moet veel geleerd en veel ervaring hebben, en ook al vanaf uw geboorte veel talenten gehad hebben! U moeten de goden werkelijk heel sterk bezield hebben dat uw wil in u zo machtig is geworden!'
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] JORED zei: 'Vriend, op jouw manier heb je weliswaar gelijk; maar ook die boete hier, is juist en terecht. Want alle gebruikers van het water van deze machtige stroom tot waar deze bevaarbaar wordt, weten bij iedere stand van het water precies wanneer zij van hun stapelplaats moeten vertrekken om op de juiste tijd bij de eerstvolgende plaats van bestemming aan te komen. Als zij zich daar niet aan houden, kunnen zij bij een vaart die tot in de nacht voortduurt, gemakkelijk verongelukken omdat er zeer veel gevaarlijke plaatsen in de rivier zijn waar ervaren houtvlotters zelfs overdag moeten oppassen om er zonder ongelukken vanaf te komen. 's Nachts moet het uiterst moeilijk zijn om zulke gevaarlijke plaatsen heelhuids te passeren. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat men zich gemakkelijk een ongeluk op de hals haalt door zich niet te houden aan de algemeen bekende voorschriften voor het bevaren van de stroom, heeft men, met toestemming van de keizer, deze voorschriften voor de riviervaart gesanctioneerd, waardoor overtreders een passende boete in geld of natura krijgen opgelegd. De opbrengst hiervan gebruikt men dan voor het onderhoud van goede landingsplaatsen en voor het verwijderen van toevallig in de stroom ontstane hindernissen, voor welk doel ook ten dele de watertolgelden en landingsbelasting gebruikt worden. En kijk, vriend, zo is het toch een rechtvaardige zaak?!'
Hoofdstuk 115: De houtdieven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, lang geleden was er eens een man die met zijn familie wegtrok naar een eenzaam land dat nog door niemand anders bewoond werd, en hij kon zeggen: 'Zover het oog reikt, is nu alles mijn eigendom!' Hij bouwde voor zichzelf al gauw een behoorlijke woning, en voedde zich met melk van de aanwezige wilde geiten die daar in grote aantallen rondliepen en helemaal niet schuw waren omdat zij nog nooit door een jager achtervolgd waren. Met de jaren breidde zich ook zijn familie uit, en de vroegere, sobere, eenvoudige woning veranderde letterlijk in een stevige burcht. Dat gebeurde echter omdat hij in dat land een grote hoeveelheid zuiver goud en een nog grotere hoeveelheid prachtige edelstenen had gevonden, welke schatten hij niet meer in zijn vroegere eenvoudige woning durfde te bewaren.
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Voor dit ogenblik geef Ik deze dieven geen andere straf dan: steel in het vervolg van niemand meer iets, en wees vrije, eerlijke, werkzame mensen! Ga echter niet meer naar Lacotena, maar blijf hier in deze plaats, dan zullen jullie met jullie vrouwen en kinderen werk in overvloed vinden! -Vlotbazen, jullie moeten er echter voor zorgen dat deze arbeiders het verschuldigde loon alsnog krijgen, en breng hun vrouwen en kinderen behouden hierheen! En nu kunnen jullie de vlotten weer in bezit nemen! Maar Mijn rechterlijke uitspraak moet door jullie nauwkeurig opgevolgd worden, anders zou het jullie door Mijn toedoen heel slecht kunnen vergaan!'
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Toen de vlotbazen dat hoorden, keken zij heel raar op en beloofden Mijn uitspraak gehoorzaam op te volgen.
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)