Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 354 van 1110

...  342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367  ...
[6] En zie, dat hebben de geringsten uit het volk jullie nog vanaf de brandende houtstapels verkondigd, en jullie hebben hun daarvoor de mond met stenen dichtgeslagen, of, als zij zich nog in jullie handen in de kerkers bevonden, hebben jullie in plaats van naar hen te luisteren, hun tong met gloeiende tangen uit hun mond gescheurd! Zeg eens wat God dan nog meer voor jullie had moeten doen, als jullie onbegrensde heerszucht zo omging met diegenen die God voor jullie, blinden, had gewekt! Hoeveel duizenden werden er meer dan gruwelijk door jullie gemarteld, die, zoals gezegd, God voor jullie had gewekt, en jullie durven nog te vragen, hoe het komt dat jullie nu pas hier de Verborgene hebben gevonden, weliswaar tot nu toe nog maar ten dele!
Hoofdstuk 104: De schuld van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] De magiër zei: Ja, nu pas begrijpen we het beter; want we dachten eerst nog te veel volgens onze vanouds vertrouwde menselijke voorstellingen, volgens welke wij de zaak zo bekeken, dat God als het allerhoogste, als het ware boven alle sterren wonende wezen, Zich op deze aarde alleen maar aan die mensen zou kunnen openbaren, die dank zij hun hoogst mogelijke aanzien hier op aarde in zekere zin in rang aan Hem gelijk waren. Als dan de een of andere heel eenvoudige persoon pretendeerde van God Zelfeen openbaring te hebben ontvangen, dan werd zo'n verklaring door de priesters als een hoogst strafbare misdaad tegen de eindeloze heiligheid en majesteit van God beschouwd en verdoemd, en de eenvoudige profeet moest die misdaad meestal met de dood bekopen. Dat is helaas maar al te waar.
Hoofdstuk 105: De magiër vraagt naar de weg van de openbaring - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Eertijds dachten wij het volk een weldaad te bewijzen, toen wij het zo grof en zo hard mogelijk bedrogen en belogen hebben. Maar nu ligt de zaak heel anders. Wij kennen en hebben nu het echte en volledig ware levenslicht en moeten thuis voor het volk toch nog de oude leugenaars en bedriegers blijven, -zouden wij dan in 't geheim alleen voor onszelf op de lichte levensweg verder kunnen gaan? Nee, nee, vriend, dat zal beslist niet meer gaan! Eerder gaan we met onze schatten, vrouwen, kinderen en bedienden tot aan het westelijke eind van de wereld, om daar ongestoord volgens de erkende waarheid te leven! -Machtige en wijze vriend, wat vind jij ervan? Geef ons toch goede raad, goddelijk machtige, wijze jongeman!'
Hoofdstuk 106: De leiding van het Indische volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Rafaël zei: 'Ja, beste vrienden, want dat zijn jullie nu ook voor mij, nu wordt zelfs voor iemand zoals wij een echte goede raad duur! Er zijn er in jullie land en rijk weliswaar nog velen, die nu zouden willen hebben wat jullie hier nu al gedeeltelijk hebben gevonden; maar als zij het van jullie gekregen hebben, zullen ook zij niet meer in de Indische landen en rijken kunnen leven. Want daar heerst de volmaakte hel en in de hel kan de hemel in de mens moeilijk bereikt worden, omdat er voor de mens die zich tot de waarheid wil bekeren, overal duizend hindernissen op de loer liggen, die zich vijandig tegen hem opstellen en hem ook van alle kanten achtervolgen.
Hoofdstuk 106: De leiding van het Indische volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Jullie kunnen dus wel naar jullie Indië terugkeren en met alle voorzichtigheid bij vrienden, die je daarvoor geschikt acht, proberen of zij de waarheid verdragen. Wie deze aanneemt, laat die dan niet langer in het land van de nacht en het gericht van de hel blijven, anders wordt hij er meteen weer door verslonden! Maar als jullie terwille van jullie eigen levensvervolmaking niet meer naar jullie land terug willen gaan, dan zullen jullie morgen en overmorgen gemakkelijk een aantal uitwijkmogelijkheden vinden, waar jullie heen kunnen gaan om je daar te vestigen. Dat is nu mijn raad, het een of het ander, jullie kunnen doen wat jullie het beste lijkt.'
Hoofdstuk 106: De leiding van het Indische volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Rafaël zei: Ja, dit keer heb je juist geoordeeld! -Maar jullie hebben thuis immers nog grote aardse schatten. Wat moet daarmee gebeuren?'
Hoofdstuk 106: De leiding van het Indische volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Rafaël zei: 'Zeer zeker, dat is heel goed! Doe dat, dan zullen jullie gezegend worden! Maar denk nu na over watje van mij gehoord hebt en maak je in je hart klaar voor grotere dingen. Ik en deze vriend van mij zullen nu weggaan en voor een goed avondmaal zorgen.'
Hoofdstuk 106: De leiding van het Indische volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen Ik in deze wereld in Bethlehem in een schapenstal geboren werd, kwamen uit datzelfde morgenland ook drie wijzen, die Mij als eersten een groet brachten en Mij goud, wierook en mirre offerden, waarna zij weer naar hun land terugkeerden; en enige tijd geleden kwamen zij nogmaals, en deze waard en buurman van Lazarus heeft hen gezien en gehuisvest. Dus daar zijn ook al wijzen, maar niet erg veel!
Hoofdstuk 107: De openbaring in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] De hoofdmagiër stond op en zei tegen Lazarus: 'Maar edele vriend, waarom al die verkwisting voor ons drieën? Voor dat geld konden vele arme mensen immers jarenlang goed verzorgd worden! Hebben jullie dan geen armen in jullie land en in deze stad?'
Hoofdstuk 107: De openbaring in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Lazarus zei: 'O ja, die hebben we genoeg en ikzelf verzorg er velen! Kijk, aan die lange tafel daar, langs de brede wand van deze zaal, zitten er al minstens zeventig, en op mijn vele andere bezittingen vinden velen een onderdak, passend werk en verzorging! En als er nog meer armen bij mij komen, vinden zij in al mijn huizen een open deur. Wees daarom maar niet bezorgd. over de kleine eer die ik jullie als vreemdelingen bewijs, door Jullie op Jullie eigen wijze te bedlenen! Eet en drink nu naar hartelust!'
Hoofdstuk 107: De openbaring in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Lazarus zei: 'Hebben jullie dan geen zout bij het brood gekregen?'
Hoofdstuk 108: Het verlangen van de magiërs naar de ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De magiër zei: 'Ja, vriend, daar heb je gelijk in! Hadden wij Hem ook maar gevonden, zoals jullie Hem waarschijnlijk allemaal al gevonden hebben, dan zouden wij Hem nog meer prijzen dan we nu kunnen doen! Maar we zijn ook al meer dan tevreden dat we hier de volle zekerheid gekregen hebben, dat er een enig, eeuwig ware God bestaat; want zonder zo'n God zou het die lieftallige jongeman immers nooit mogelijk geweest zijn, ons enkele tekenen te laten zien die alleen een God kan doen, en woorden te spreken die we zelfs nog nooit uit de mond van de grootste wijze gehoord hebben.
Hoofdstuk 108: Het verlangen van de magiërs naar de ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ja, deze buitengewoon vriendelijke God, die jullie beter kennen dan wij , zij uit al onze levenskrachten hogelijk geloofd en geprezen; want Hij heeft ons zeker met Zijn heilige wil de weg hierheen gewezen, en heeft Zich door jullie nader en duidelijker aan ons, blinde zoekers, geopenbaard, dan ooit tijdens ons jarenlange zoeken naar Zijn mogelijke bestaan.
Hoofdstuk 108: Het verlangen van de magiërs naar de ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Maar wij zijn hier zo gelukkig geweest het dichtst bij de sporen van Zijn bestaan te komen en daarom alleen al zijn wij overgelukkig; hoe gelukkig zouden wij echter zijn als wij Hem zouden vinden, zien en in alle liefde en deemoed zouden kunnen spreken! Maar mochten wij die genade niet waardig zijn - wat wij nu zelf wel inzien en begrijpen -, dan vragen wij jullie allen, beste vrienden, om ons niet te vergeten als jullie voor Zijn heilige aangezicht staan!
Hoofdstuk 108: Het verlangen van de magiërs naar de ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] En hiermee zij nog één keer op deze avond Hem en ook jullie, Zijn vrienden, onze lof en prijs gebracht uit de diepst van ons hart!'
Hoofdstuk 108: Het verlangen van de magiërs naar de ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  342 - 343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367  ...