Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 355 van 1490

...  343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368  ...
[3] IK zei: 'Hoewel Ik jullie allen beloofd heb binnenkort Mijn geest te zenden en hem over jullie uit te storten, die jullie dan in zal leiden in alle waarheid en wijsheid, en Ik ook gezegd heb dat jullie tot dat ogenblik geduld moesten oefenen, wil Ik toch ook mondeling een eerlijk streven als dat van jou helpen. Dat doe Ik nu in deze wintertijd des te eerder omdat Ik deze tijd, zoals afgesproken, vanwege de winterse rust toch al tot vlak voor het Paasfeest hier wil en zal doorbrengen, dus kun je gerust met je twijfels voor de dag komen, en voor wat vandaag niet allemaal behandeld kan worden, zullen wij rog ruim voldoende tijd vinden. Als we klaar zijn met de maaltijd kun je, omdat wij toch weer aan tafel blijven zitten, je verzoek wel naar voren brengen.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En verder! Stel je eens de supersnelle beweging van een aards voorwerp voor dat bijvoorbeeld de afstand van deze aarde tot aan die bepaalde zonnewereld in een oogwenk aflegt, dan zou een geest in een en hetzelfde ogenblik een duizendmaal grotere afstand talloze malen kunnen overbruggen; Ik zeg talloze malen omdat jij geen getal kent dat het grote aantal malen heen en terug kan weergeven.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Daaruit volgt echter dat zelfs de grootste bewegingssnelheid op deze aarde in geen enkele verhouding staat tot de geestelijke bewegingssnelheid. Daarom staat het aards-materiële op zichzelf en al het geestelijke ook. Beide hebben slechts analoge betrekkingen tot elkaar, maar in wezen zijn zij eindeloos verschillend.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Het verschil tussen al het aardse en het geestelijke, dat je nu heel duidelijk zult hebben waargenomen, bestaat ook op gelijke wijze tussen alles wat zich hier op deze aarde aanjou als tastbaar, voelbaar, hoorbaar en zichtbaar voordoet.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Gods geest en alle engelen bestaan heus ook in de oneindige ruimte en blijven aldoor bestaan door de hele eeuwige loop der tijden; want zonder hen zouden er geen schepselen zijn, en zou er ook geen aardse ruimte zijn, noch aardse tijd. Maar deze puur geestelijke machten en hoogste intelligenties staan in alles eindeloos ver boven tijd en ruimte.'
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daaraan kun je de geweldige kracht afmeten van de in de eindeloze ruimte heersende, zogenaamde natuurkrachten van deze wereld. Nu kun je deze en nog andere natuurkrachten die je kent, zonder ophouden duizenden en miljoenen jaren versterken, dan zal de sterkte van de door jou als laatste verkregen kracht zich toch nog steeds verhouden tot de goddelijke onbeperkte kracht als een volkomen niets tot iets werkelijks, of als een leugen tot de waarheid.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Omdat er dus in ruimte en tijd geen enkele kracht bestaat die zich ook maar met de kracht van een engel kan meten, moet deze als geestelijke kracht ook buiten of boven alle ruimte en tijd staan, hoewel zij zich als een eigen eenheid zelfstandig in tijd en ruimte bevindt maar van beide geheel vrij en onafhankelijk is. Alles bestuurt zij terwijl zij slechts door innerlijke, levende analogie daarmee in verbinding staat.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Om het oneindig overheersende van de goddelijk-geestelijke kracht over alle natuurkrachten, hoe groot die ook mogen zijn, nog duidelijker te tonen, hoef Ik je slechts te zeggen: Als de grootste krachten van deze aarde gezamenlijk myriaden en aeonen aardse jaren lang in de grote scheppingsruimte woest tekeer zouden gaan, dan ~ouden zij, tegen de kracht van de goddelijke wil in, in de hele schepping nog geen atoom kunnen vernietigen; maar één engelgeest zou in staat zijn om slechts door het te willen, als God het toeliet, in één ogenblik de hele eindeloze ruimte van alle materiële schepselen te ontdoen, en er zou daarin geen zon en geen aarde meer bestaan.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Stel je nu echter eens voor dat de zon het hele uitspansel zou vullen! Zou er dan een sterveling in staat zijn ook maar een moment dat machtige licht te verdragen zonder ogenblikkelijk als een druppel water op een gloeiende plaat vernietigd en opgelost te worden? Ik zegje: Het.effect van dat licht en de onbeschrijfelijke hitte ervan zou dan al zo groot zijn dat het zelfs deze hele aarde binnen enkele ogenblikken niet beter zou vergaan, en vele honderdduizenden van zulke werelden ook niet!
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Zie je het enorm grote verschil tussen het licht van deze lamp en het licht van zo'n grote zon?!
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar er bestaan in de uitgestrekte scheppingsruimte centrale oerzonnen die myriadenmaal groter zijn dan onze zon, hoewel onze zon ook ruim duizendmaal duizend keer groter is dan deze hele aarde. Zulke centrale oerzonnen hebben naar verhouding ook een evenzoveel groter en sterker licht, waarin dan zulke zonnen als de onze, als zij in de buurt zouden komen, ook als een waterdruppel op een gloeiende plaat in een oogwenk zouden verdampen.
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) Nu vergelijken we nog de grootte van een zuiver geestelijke kracht met de grootste aardse kracht. Wat zal dat opleveren? Kijk, er zijn in het oneindige heelal zulke verschrikkelijk grote zonnewerelden, dat onder de juiste verhouding deze hele, grote aarde zich ten opzichte van hun grootte net zo zou verhouden als een minuscuul klein zandkorreltje ten opzichte van de omvang van de hele aarde! Kijk, als het hier over de zandvlakten waait, heft de wind het zand al op en voert het met groot gemak mee, en een orkaan doet dat nog gemakkelijker met grote zandmassa's! Stel je nu eens een naar verhouding even harde wind voor op zo'n grote zonnewereld! Die zou toch zeker met werelden zoals deze aarde heel gemakkelijk spel hebben! 'Ja', zou jij met je wereldse verstand zeggen,'als daar zulke geweldige winden waaien, dan moet men daar toch tot op deze aarde iets van merken!' En Ik zegje, dat, dat zelfs niet zelden het geval is, en ook nog heel veel verder!
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Laten we nu op het licht overgaan! Kijk eens naar het licht van deze helder schijnende, zuivere naftalamp! Het verlicht deze grote kamer dermate dat wij elkaar allemaal goed kunnen zien en herkennen. Wat denk je: Zouden honderd van zulke helder brandende lampen ook niet een honderdmaal sterker licht in deze kamer verspreiden? Jij zegt: 'Ongetwijfeld want daarvan kan men zich bij grote feestverlichtingen meer dan voldoende overtuigen!' Goed, zeg Ik, stel je nu eens duizend maal duizend van zulke lampen voor ergens bovenop een alleenstaande berg! Zouden die met z'n allen niet binnen een behoorlijk groot gebied alles helder verlichten? Wis en zeker! Maar hoewel zij de wijde omtrek zouden verlichten, zouden zij toch totaal niet te vergelijken zijn met het licht van de volle maan, die, hoewel hij voor het oog bepaald niet zo groot lijkt, toch in één keer de halve aarde nog heel goed verlicht. Maar wat is het licht van de maan vergeleken bij het licht van de zon?!
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Nu kun je deze aardse lichtsterkte vergroten zoveel je maar wilt, vrijwel tot in het eindeloze, en dan zul je met al dat versterkte licht van de zonnen uit ruimte en tijd eenzelfde verhouding vinden ten opzichte van het licht van God, als je gevonden hebt bij de beweging en de kracht.
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En omdat het licht van God in ruimte en tijd eeuwig nooit geëvenaard kan worden, volgt daaruit duidelijk, dat het zuiver geestelijke licht van God, evenals de uit dat licht voortkomende, onmeetbare levenswarmte van de liefde daarin, niet binnen tijd en ruimte, maar alleen buiten deze twee aanwezig kan zijn.
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  343 - 344 - 345 - 346 - 347 - 348 - 349 - 350 - 351 - 352 - 353 - 354 - 355 - 356 - 357 - 358 - 359 - 360 - 361 - 362 - 363 - 364 - 365 - 366 - 367 - 368  ...